Adviezen na hartoperatie

Na een bypass- of hartklepoperatie

Adviezen na bypass- of hartklepoperatie

U heeft een hartoperatie (bypassoperatie) of hartklepoperatie gehad. Deze adviezen en informatie zijn belangrijk voor een goed herstel na uw operatie.

 

De eerste dagen thuis kunnen tegenvallen. U kunt bijvoorbeeld vermoeid of onzeker zijn. Of emotioneler dan u gewend was. Het is belangrijk dat u regelmatig leeft. Zorg bijvoorbeeld dat u genoeg beweegt. Houd daarbij wel uw eigen grenzen in de gaten.

 

De eerste weken thuis

In de eerste weken thuis is het goed een aantal dingen in de gaten te houden:

  • Temperatuur: houd de eerste twee weken uw temperatuur bij. Neem elke dag uw temperatuur op als u opstaat. Zo zien we het op tijd als u een infectie heeft. Is uw temperatuur twee dagen lang 38 ºC of meer? Neem contact op met uw huisarts.
  • Gewicht: weeg uzelf de eerste twee weken voor het ontbijt, om de dag. Bent u in twee dagen tijd een kilo zwaarder geworden? Dan houdt u misschien te veel vocht vast. Neem contact op met uw huisarts.
  • Hartslag: mogelijk is uw hartslag door de operatie snel en onregelmatig geweest. Soms gebeurt dit ook thuis. Heeft u een snelle of onregelmatige hartslag? Neem contact op met uw huisarts. Gebeurt dit in de eerste weken na de operatie en voelt u zich daarbij ook ziek? Neem dan contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis.

Wanneer contact opnemen

Heeft u een van de volgende klachten? Neem dan via de polikliniek contact op met de cardioloog of verpleegkundig specialist of anders met uw huisarts.

  • roodheid en warmte op de plek van het litteken
  • temperatuur hoger dan 38 ºC
  • het niet genezen van de wond

De wonden

Na de operatie heeft u een wond op de borst en vaak een wond op het been. Die wonden kunnen een tijd gevoelig en pijnlijk zijn.

  • De beenwond kan de eerste weken een stekende pijn geven. Dit komt omdat we een ader uit uw been weggehaald hebben. Doet de wond steeds pijn en wordt hij rood of dik? Komt er vocht uit? Neem dan contact op met uw huisarts.
  • Heeft u een beenwond? Draag dan de zes weken na de operatie een elastische kous. In de eerste weken na de operatie stroomt het bloed in de benen soms minder goed terug. Het been kan dan dik worden. De steunkous voorkomt dat.
  • De hechtingen van de wond op uw borstkas en been lossen na ongeveer zes weken op.
  • De wond geneest mooier als er weinig spanning op het litteken komt. Het litteken wordt dan minder breed. Daarom raden wij vrouwen aan om dag en nacht een bh zonder beugels te dragen. Bijvoorbeeld een sport-bh.
  • Trek niet aan een hechtingdraadje, als u die ziet.
  • Gebruik geen crème, poeders of bodylotion op de wonden. Zo voorkomt u dat de wonden week worden.
  • Douchen mag, maar niet te lang. De wondranden worden week door te lang douchen.

Het borstbeen

  • Het borstbeen is tijdens de operatie in twee delen gescheiden. Aan het einde van de operatie maken we beide helften weer aan elkaar. U kunt op uw zij, uw rug of uw buik liggen.
  • De eerste vier weken is het verstandig om het borstbeen te ontzien.
  • Na vier weken mag u weer tillen. Tot maximaal 1 kilo.
  • Na een week of acht is het borstbeen zo ver genezen dat u de meeste dagelijkse dingen weer kunt doen. U mag dus acht weken niet zwaar tillen.
  • Het duurt ongeveer drie maanden tot het borstbeen helemaal genezen is.
  • Het is normaal dat u pijn in uw nek, rug, schouders en borst voelt. Aan de borstkast zitten veel spieren en pezen die we veel bewegen. Door de operatie zijn die overbelast. Dit kunt u de eerste weken nog voelen.
  • Hoesten en niezen kunnen de eerste weken erg gevoelig zijn. Gebruik dan de knuffelmethode: hoest of nies met uw handen gekruist over de borst.

Bewegen

  • Beweeg regelmatig. Als u iedere dag een stukje verder wandelt, verbetert u uw conditie. Volg daarbij wel uw eigen tempo. Luister naar uw lichaam.
  • Als u tijdens het bewegen nog gewoon kunt praten, is het goed. U moet niet buiten adem raken.
  • Doe in de eerste weken voorzichtig als u duwt, trekt of tilt. Beperk het tot maximaal 1 kilo. Het beste is om dit met beide armen tegelijk te doen en niet boven uw schouders.

Fietsen, autorijden en reizen

  • U mag zes weken niet autorijden. Dit mag niet omdat uw borstbeen nog moet genezen. Ook kunt u problemen krijgen met uw verzekering.
  • Pas na zes weken mag u weer beginnen met fietsen.
  • Rijdt u als passagier in een auto mee? Draag dan alleen de heupgordel.
  • Overleg met uw cardioloog wanneer u weer mag reizen met het vliegtuig.

Zwemmen/sauna

  • Zwemmen mag pas na drie maanden nadat u weer uit het ziekenhuis bent gekomen. Uw wonden moeten dan wel droog en dicht zijn.
  • Ga niet opeens van de ene naar de andere temperatuur. Dus van warm naar koud of andersom. Pas daarom ook op met duiken.
  • Ga niet zwemmen in te warm of te koud water.
  • Ga het eerste half jaar na de operatie niet naar de sauna. Ook dat heeft te maken met de wisseling van warm naar koud.

Vrijen

Na ongeveer zes tot acht weken is het borstbeen weer goed hersteld. Kunt u ook zonder problemen traplopen? Dan kunt u ook weer vrijen. Traplopen zorgt voor uw hart voor ongeveer dezelfde inspanning. Vindt u het moeilijk om uw normale seksuele leven weer op te pakken? Praat er gerust over met bijvoorbeeld uw huisarts, cardioloog, verpleegkundig specialist of fysiotherapeut.

Werken

  • We adviseren meestal om eerst te gaan revalideren als u weer thuis bent.
  • Tijdens de revalidatie kunt u uw werk langzaam opbouwen. Doe dit in overleg met uw cardioloog of verpleegkundig specialist en de bedrijfsarts.
  • Na een paar weken of maanden kunt u uw werk uitbreiden, totdat u weer helemaal werkt.
  • Hoe snel u weer helemaal kunt werken, ligt aan wat u aan uw hart heeft, uw conditie, wat voor werk u doet en uw leeftijd.

Huishoudelijk werk

Doe tot zeker drie maanden na de operatie geen taken waarbij u zich veel moet inspannen. Denk aan stofzuigen, ramen zemen en zwaar tillen. Probeer het werk zo veel mogelijk te verdelen over de dag en de week.

Hartrevalidatie

Meestal komt u na uw operatie in aanmerking voor hartrevalidatie. Hartrevalidatie helpt u om te herstellen als u bent behandeld aan uw hart.

U heeft veel informatie gekregen over uw lichamelijk herstel. We snappen dat u ook vragen heeft en adviezen wilt over andere zaken. Tijdens de revalidatie kunt u met deze vragen altijd terecht bij de fysiotherapeuten van de hartrevalidatie of de verpleegkundig specialist. Vragen over uw behandeling kunt u ook bespreken met uw cardioloog.

Dieet

  • Eet gezond en gevarieerd. Voor tips kunt u kijken op de website van het Voedingscentrum.
  • Eet minder vet en gebruik minder zout en suiker.
  • Drink genoeg water en drink niet te veel alcohol.
  • Heeft u overgewicht? Dan is het verstandig af te vallen.

De diëtiste geeft u tijdens de voorlichting bij de hartrevalidatie meer uitleg over voeding.

Contact