Urologische onderzoeken

De uroloog kan een echografie van de prostaat maken. Bij een echografie gebruiken we ultrageluidsgolven om uw prostaat af te beelden. Het echoapparaat bestaat onder meer uit een kunststof buisje (een sonde) dat we via de anus inbrengen. Zo kunnen we goed meten hoe groot de prostaat is. En zien of er afwijkingen zijn bij de prostaat.

Lees meer over echografie van de prostaat.

Denken we dat u misschien prostaatkanker heeft? Dan maken we een afspraak voor een prostaatbiopsie. Tijdens dit onderzoek nemen we heel nauwkeurig kleine reepjes weefsel uit uw prostaat. De patholoog onderzoekt de stukjes weefsel daarna onder de microscoop om te kijken of het inderdaad om prostaatkanker gaat. Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten.

Lees meer over prostaatbiopsie.

De uroloog kan een kijkonderzoek doen om de binnenkant van de plasbuis en blaas te bekijken. Zo kunnen we goed zien of daar afwijkingen zitten. We brengen daarvoor via de plasbuis een camera in de blaas. Dit onderzoek heet een cystoscopie. U krijgt hier meteen de uitslag van.

Lees meer over cystoscopie.

Bij een plastest onderzoeken we de urinestraal. U komt met een volle blaas naar de polikliniek. Daar plast u op een speciale wc die aan een meetapparaat vastzit. Daarna kijken we met een echo of er urine is achtergebleven in de blaas. We noemen dit onderzoek ook wel een uroflowmetrie.

Lees meer over de plastest.

Met een urodynamisch onderzoek kijken we hoe uw blaas werkt. Zo kunnen we nagaan wat zorgt voor uw plasklachten. Voor het onderzoek plaatsen we een slangetje (katheter) in de blaas. Via dit slangetje vullen we de blaas tijdens het onderzoek langzaam met water. Na het onderzoek halen we het slangetje weer weg. De uitslag hoort u bij uw volgende afspraak op de polikliniek.

Lees meer over het urodynamisch onderzoek.

Met een ureterorenoscopie kan de uroloog de urineleider en het nierbekken onderzoeken om te kijken of daar een afwijking zit. Bijvoorbeeld een niersteen, vernauwing of tumor. De uroloog brengt daarvoor een dun, hol buisje via de plasbuis en de blaas in de urineleider. Daarmee kunnen we tot in het nierbekken kijken. Kleine afwijkingen kunnen we meteen behandelen.

Lees meer over de ureterorenoscopie.

Vermoeden we dat u misschien prostaatkanker heeft? Dan maken we meestal eerst een MRI-scan van de prostaat. Hierop kunnen we heel precies zien of in de prostaat afwijkingen zitten die kunnen wijzen op prostaatkanker.

We maken ook vaak een MRI-scan van de prostaat als bij u al prostaatkanker is vastgesteld. Zo kunnen we bepalen hoe we u het beste kunnen behandelen.

Lees meer over het MRI-onderzoek.

Denken we dat u nierstenen heeft of een afwijking aan uw nieren of urineleiders? Dan maken we vaak een CT-scan. We kunnen de urinewegen dan heel precies bekijken. Soms krijgt u een infuus. Via dat infuus kunnen we u tijdens het onderzoek contrastvloeistof geven.

Lees meer over het CT-onderzoek.

Een renografie is een onderzoek waarmee we kunnen zien of uw nieren goed werken. En of de urine goed van de nieren naar de blaas stroomt. Voor het onderzoek geven we u een klein beetje van de radioactieve stof technetium. Daarna maken we beelden met een gammacamera.

Lees meer over de renografie.

Is bij u prostaatkanker vastgesteld? Dan kunnen we met een PET-CT-scan met PSMA-contraststof kijken of u uitzaaiingen heeft. Met het onderzoek kunnen we precies zien waar de prostaatkankercellen in uw lichaam zitten.

Lees meer over de PSMA-PET-CT scan.

Bij een echografie gebruiken we ultrageluidsgolven om de nieren of blaas af te beelden. Zo komen we daar meer over te weten. Ultrageluidsgolven kunt u niet horen.

Lees meer over de echografie.

Bij dit onderzoek brengen we contrastvloeistof via een slangetje (katheter) in de plasbuis of blaas. Zo kunnen we daar heel precies een afbeelding van maken.

Lees meer over de (mictie)cystografie of urethrografie.