Drain plaatsen met echo of röntgen
Soms is het nodig een drain in te brengen: een dun slangetje om vocht naar buiten te laten lopen. Daarbij gebruiken we een echo- of röntgenapparaat. Zo weten we zeker dat de drain op de goede plek komt.
Voorbereiding
Hoe u zich moet voorbereiden, ligt aan de plek waar we u de drain krijgt. Meestal gelden deze regels:
- Met een volle maag is de kans groter dat u misselijk wordt als we de drain plaatsen. Neem daarom alleen een licht ontbijt of lichte lunch.
- Na de ingreep moet u een tijdje op bed blijven en moeten we u in de gaten houden. Meestal bent u al opgenomen in het ziekenhuis als u deze ingreep krijgt. Anders gebeurt dat voor in ieder geval een dag.
- Voor de ingreep brengt de verpleegkundige een waakinfuus in. Dit is een plastic buisje dat in de onderarm blijft zitten tot u weer naar huis gaat.
Belangrijk
- Gebruikt u antistollingsmedicijnen (bloedverdunners)? Soms moet u hier even mee stoppen voor de ingreep. Overleg dit met de arts die u behandelt.
- Andere medicijnen mag u gewoon innemen.
- Laat het ons weten als u (misschien) zwanger bent. Als u probeert zwanger te worden, weet u alleen de eerste tien dagen na de ongesteldheid zeker dat u het niet bent.
Behandeling
De behandeling duurt 15 tot 60 minuten. De radioloog behandelt u. Een laborant helpt daarbij. We maken gebruik van echo of röntgen. Welke techniek we gebruiken, ligt aan waar de drain moet komen. Voor de behandeling krijgt u soms een operatiehemd aan.
Met een echo
- Zorg dat de plek waar we de drain gaan plaatsen en de ruimte daaromheen bloot zijn.
- Met echografie brengen we de plek waar we de drain gaan plaatsen in beeld met ultrageluidsgolven. U krijgt daarvoor wat echogel op uw huid.
- De radioloog strijkt met het echoapparaat over de huid. Zo zoekt de radioloog de juiste plek op.
- We desinfecteren de plek met alcohol en dekken u toe met een steriele doek. Zo kunnen we schoon werken.
- De radioloog geeft een prik voor de verdoving. Die kan wat branderig voelen.
- De radioloog maakt een sneetje in de huid. Door de verdoving voelt u hier niets van.
- De radioloog brengt de drain in met een naald. U kunt even een scherpe pijn voelen.
- Op het echoscherm kan de radioloog zien of de drain op de goede plek terechtkomt. Als de drain goed zit, haalt de radioloog de naald weg en blijft de drain achter. Hier koppelen we een zakje aan.
- De drain plakken we aan de huid vast met een speciale pleister.
Met röntgen
- Zorg dat de plek waar we de drain gaan plaatsen en de ruimte daaromheen bloot zijn.
- U komt op de onderzoekstafel liggen. De radioloog beslist hoe: op uw buik, uw zij of op uw rug. Dat ligt aan de plek waar u een drain krijgt.
- Voordat de radioloog gaat prikken, maken we een foto om de juiste plek te bepalen.
- We desinfecteren de plek met alcohol en dekken u toe met een steriele doek. Zo kunnen we schoon werken.
- De radioloog geeft een prik voor de verdoving. Die kan wat branderig voelen.
- De radioloog maakt een sneetje in de huid. Door de verdoving voelt u hier niets van.
- De radioloog brengt de drain in met een naald. U kunt even een scherpe pijn voelen.
- We maken steeds een foto om te controleren of de naald op de goede plaats zit. Als de drain goed zit, haalt de radioloog de naald weg en blijft de drain achter. Hier koppelen we een zakje aan.
- De drain plakken we aan de huid vast met een speciale pleister.
Na de behandeling
Na de behandeling blijft u twee tot vier uur op bed liggen. Daarvoor gaat u terug naar de verpleegafdeling. Daar kijken we ook of alles goed gaat. Voelt u zich na de periode op bed goed genoeg? Dan kunt u met uw drain uit bed. Bijvoorbeeld om naar de wc te gaan. Let er wel op dat uw drain nergens achter blijft haken. Het kan zijn dat de drain een paar dagen of langer moet blijven zitten. Dit is per persoon anders.
Bellen bij problemen
Bent u opgenomen op een verpleegafdeling en krijgt u problemen, zoals pijn of een nabloeding? Waarschuw dan de verpleegkundige van de afdeling. De verpleegkundige controleert de drain ook regelmatig. Gaat u weer naar huis? Neem dan bij problemen contact op met de huisarts of de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH).