Fysiotherapie

na uw darmoperatie

Fysiotherapie na uw darmoperatie

Een darmoperatie heeft invloed op uw buik en daarmee op uw ademhaling. Voor een goed herstel krijgt u daarom na uw darmoperatie fysiotherapie. Onze fysiotherapeuten leren u uw longen zo goed mogelijk te gebruiken. Lees deze informatie vast door voor uw operatie.

 

Verschillende onderdelen van de darmoperatie hebben invloed op uw ademhaling:

Wondpijn

Door pijn aan uw wond kan uw ademhaling oppervlakkiger worden. Daarmee bedoelen we: minder diep. Ook is hoesten pijnlijk.

Narcose

Normaal zucht u af en toe diep door. Hierdoor gebruikt u alle delen van de longen en voert u te veel slijm af. Tijdens de narcose gebeurt dit niet.

Bedrust

Als u ligt, ademt u minder diep dan wanneer u zit of actief bent. Door de oppervlakkige ademhaling gebruikt u de onderste delen van uw longen niet genoeg. Dat zorgt voor meer slijm in de longen en longen die te weinig uitzetten.

Voorbereiding

De fysiotherapeut komt de dag vóór de operatie bij u langs. Hij of zij neemt de oefeningen door die u voor uw ademhaling kunt doen.

Behandeling

De fysiotherapeut leert u de longen zo goed mogelijk te gebruiken. U heeft dan minder kans op problemen. Vormt zich toch slijm in de longen? Dan leert u hoe u dat met zo min mogelijk pijn kunt kwijtraken.

De fysiotherapeut gebruikt het volgende schema voor de ademhalingsoefeningen:

Dag van de operatie

Adem vanaf uw verblijf op de uitslaapkamer elk halfuur maximaal vijf keer diep door.

Dag één en twee na de operatie

Adem elk uur vijf keer diep door. Doe dit zo:

  • adem vijf keer diep in en houd dit op het eind drie seconden vast.
  • Adem daarna rustig uit.
  • Om slim kwijt te raken kunt u eventueel ‘huffen’ (zie het kopje ‘Wat te doen bij slijm’).

Dag drie na de operatie en daarna

Ga verder met uw oefenschema in overleg met de fysiotherapeut.

Wat te doen bij slijm

Probeer bij slijm te schrapen of rustig te hoesten. Ondersteun daarbij uw wond. Zit het slijm nog niet hoog genoeg? Probeer dan te ‘huffen’. ‘Huffen’ wil zeggen: houd na het inademen de lucht even vast. Adem daarna met open mond met stootjes uit. Alsof u een brillenglas oppoetst of laat beslaan. Huf maximaal twee tot drie keer achter elkaar. Hoest dan eventueel. Ondersteun daarbij uw wond door tegendruk te geven. Dat kan met uw handen of met een klein kussen. U heeft zo tijdens het hoesten minder pijn van de wond. Hoesten lukt dan beter.

Uit bed komen

Naast oefenen van de ademhaling is het belangrijk dat u zoveel mogelijk uit bed komt. U herstelt sneller en voorkomt problemen als u snel weer loopt. De verpleging en de fysiotherapeut helpen u hierbij. Zorg dat u uw buik bij het gaan zitten en liggen niet te veel belast. Het beste is om via de zij en met steun van uw handen en onderarm omlaag en omhoog te komen. De greep boven uw bed (de papegaai) mag u niet gebruiken.

Na de behandeling

Wilt u na de ziekenhuisopname met een fysiotherapeut verder werken aan uw herstel? Lees over onze oncologische nazorgprogramma’s.