Kanker van de vulva

Kanker van de vulva

Kanker van de vulva is een kwaadaardige aandoening van de huid rond de vagina. Het komt gelukkig zelden voor. Meestal behandelen we de kanker met een operatie. Bij uitzaaiingen in de lymfeklieren kan ook bestraling nodig zijn. Hoe de ziekte verloopt, ligt aan hoe erg de kanker bij u is en of er uitzaaiingen zijn. Vaak zijn de vooruitzichten goed.

Klachten

De belangrijkste klachten zijn jeuk, een branderig gevoel of irritatie en pijn van de schaamlippen. Vooral tijdens en na het plassen. Soms is een zwelling te voelen en heeft u last van bloedverlies. Vaak bestaan de jeuk en irritatie achteraf gezien al jaren. Neem daarom bij blijvende jeuk of een huidafwijking van de vulva contact op met uw arts. Als u er op tijd bij bent, is vulvakanker goed te behandelen.

Oorzaken

De vulva is de huid rond de vagina en bestaat uit de kleine en grote schaamlippen en de clitoris. Kanker van de vulva is er in verschillende vormen:

  • Vulvacarcinoom ontstaat uit de huid van de schaamlippen. Deze vorm komt het meest voor.
  • Vulvamelanoom ontstaat uit de pigmentcellen van de huid van de schaamlippen. Deze vorm komt minder vaak voor.

Kanker van de vulva ontstaat heel langzaam uit afwijkende cellen in de huid van de vulva. De laatste jaren is duidelijk geworden dat de twee vormen van vulvakanker ontstaan uit twee andere huidafwijkingen: VIN en LS. Deze huidafwijkingen blijven bijna altijd goedaardig. In minder dan tien procent groeien ze uit tot kanker.

VIN

VIN (vulvaire intra-epitheliale neoplasie) komt door het humaan papillomavirus. Het wrattenvirus. VIN kan een voorstadium zijn van vulvakanker. Bij ongeveer vijf tot tien procent van de vrouwen met VIN ontstaat kanker.

LS

LS (lichen sclerosus) komt het vaakst voor. De huid van de vulva wordt harder en witter. LS is een goedaardige huidafwijking die vaak al jaren bestaat. Ongeveer vijf procent van de vrouwen met LS krijgt kanker van de vulva.

Kanker van de vulva is zeldzaam. De ziekte komt in Nederland bij ongeveer tweehonderd vrouwen per jaar voor. Vooral bij oudere vrouwen. De helft van de vrouwen met kanker van de vulva is 74 jaar of ouder.

Uitzaaiingen

Kanker van de vulva kan zich op drie manieren uitbreiden:

  • direct
  • via het bloed
  • via de lymfbanen

Organen in de buurt kunnen door groei van de kanker bij de kanker betrokken raken. Bijvoorbeeld de urinebuis, de vagina, de anus en de clitoris. Ook kunnen kwaadaardige cellen via de lymfebanen uitzaaien in de lymfeklieren van de liezen. De kanker kan ook uitzaaien via de bloedbaan naar bijvoorbeeld de longen. Dit gebeurt zelden.

Onderzoek

  • Als we kanker van de vulva vermoeden, nemen we een klein stukje weefsel (biopt) van de afwijking weg voor verder onderzoek. Dit gebeurt op de polikliniek of in de behandelkamer en doet bijna geen pijn. De patholoog onderzoek het biopt in het laboratorium onder de microscoop. De uitslag is daarom niet meteen bekend.
  • Vaak maken we een foto van de afwijking.
  • De gynaecoloog doet verder inwendig onderzoek. Daarnaast voelt de arts in beide liezen om te kijken of er uitzaaiingen in de liesklieren zijn.
  • Om eventuele uitzaaiingen op te sporen, maken we soms ook een buikscan, echo of longfoto.

Behandeling

Blijkt uit het onderzoek dat het gaat om vulvakanker? Dan overlegt de gynaecoloog meestal met een ziekenhuis waar artsen werken die veel ervaring hebben met het behandelen van deze vorm van kanker. Meestal behandelen we de kanker met een operatie.

Operatie

Met een operatie wordt het afwijkende deel weggehaald. En een stukje ‘normale’ huid om de afwijking heen. Het is gelukkig bijna nooit nodig om de clitoris, een stukje van de urinebuis, vagina of kringspier van de anus weg te halen. Meestal haalt de chirurg ook de lymfeklieren in een of beide liezen weg.

Mogelijke problemen na de behandeling

De belangrijkste bijwerkingen direct na de operatie kunnen zijn:

  • een infectie
  • een probleem met de genezing van de wond
  • vochtophopingen in de liezen

Neem contact op met de gynaecoloog als u deze bijwerkingen krijgt. Ook na langere tijd kunt u problemen krijgen. Zeker als ook de lymfeklieren zijn weggehaald:

  • Vochtophoping (lymfoedeem) in de benen. Dit is vervelend en vaak ook pijnlijk. Soms kan de fysiotherapeut hier iets aan doen.
  • De huid rond de littekens en een deel van het bovenbeen kan gevoelloos zijn. Dit is niet te verhelpen.
  • Soms zijn er plasklachten na de operatie. Meestal verandert de straal van de plas (sproeien).
  • Na de operatie heeft u meer kans op wondroos van het onderlichaam. Neem bij huidafwijkingen of klachten van de huid contact op met uw huisarts.
  • De kanker en behandeling kunnen invloed hebben op uw seksualiteit. Psychische factoren kunnen een rol spelen. Maar soms is de vaginaopening te nauw en is het vrijen daarom pijnlijk of niet mogelijk. Als ook de clitoris is weggehaald, kan het moeilijker zijn om klaar te komen. Bespreek problemen met uw gynaecoloog.

Schildwachtkliermethode

Met de zogenoemde schildwachtkliermethode hoeven we de lymfeklieren in de liezen niet voor niets weg te halen. De gynaecoloog spuit dan voor de operatie een radioactieve ‘speurstof’ in rond de afwijking op de vulva. De lymfebanen nemen deze stof op en vervoeren die naar een of meer lymfeklieren in de lies. Lymfeklieren die de speurstof opnemen, zijn te zien op een röntgenfoto. De arts kan zo alleen de lymfeklieren wegnemen die aangedaan zijn. De liesoperatie blijft zo kleiner.

Bestraling

Als er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren, is vaak bestraling nodig. In het gebied van de liezen en soms op het bekken. De bestraling start ongeveer vier tot zes weken na de operatie en duurt meestal vier weken.

Bij erge kanker van de vulva adviseert de gynaecoloog soms om eerst te bestralen en chemotherapie toe te passen. Dan doen we geen operatie. Bestralen kan ook de eerste en beste keus zijn als een operatie met uw conditie niet kan. Medicijnen tegen vulvakanker bestaan er op dit moment nog niet.

Mogelijke problemen bij bestraling

  • Bij bestraling kan de huid vaak tijdelijk licht verbranden. Een enkele keer kan de huidafwijking erg pijnlijk zijn en samen gaan met blaren.
  • Als u uitgebreid bestraald wordt, kunt u diarree krijgen. Darmklachten zoals diarree en verlies van bloed of slijm, kunnen ook een tijdje na de bestraling nog voorkomen. Dit is wel zeldzaam.
  • Na bestraling kan het pigment blijvend veranderen en kan de huid stugger worden.

Kans op genezing

Vulvakanker is een goed te behandelen als we het op tijd ontdekken. Met ‘op tijd’ bedoelen we als het nog gaat om een kleine afwijking zonder uitzaaiingen in de lymfeklieren van de lies. Dan is de kans om te genezen 80 tot 90 procent. Zijn er weinig uitzaaiingen? Bijvoorbeeld maar in een klein gedeelte van één of twee lymfeklieren? Dan is de kans op genezing nog steeds 60 tot 70 procent. Bij ongeveer 20 procent van de vrouwen komt de kanker op dezelfde plaats terug. Het kan ook na lange tijd opnieuw ontstaan. Als we dit op tijd ontdekken, kunnen we opnieuw opereren.

Na de kanker

Na een behandeling voor vulvakanker moet u zelf de vulva blijven controleren. Ook blijft u onder controle bij een gynaecoloog.

Als bij u vulvakanker wordt ontdekt en behandeld, kan dit emotioneel zwaar zijn. Praat erover met uw partner, familie, vrienden, arts of lotgenoten. Ook als u problemen heeft op seksueel gebied.

Deze tekst is tot stand gekomen met dank aan de Nederlandsen Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).