TOT-operatie
We kunnen voor deze operatie kiezen bij vrouwen die last hebben van urineverlies door inspanning. Deze vorm van urineverlies noemen we ook wel stressincontinentie of inspanningsincontinentie. U verliest dan urine als de druk in de buikholte opeens groter wordt omdat u de buikspieren aanspant. Bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachten, tillen, sporten of snel opstaan. Deze ingreep is niet zo belastend als andere operaties.
Voorbereiding
Wel of niet opereren
De kans dat het urineverlies helemaal weg is na de operatie, is 86 procent. Acht procent van de geopereerde vrouwen heeft duidelijk minder urineverlies, maar is niet helemaal droog. Bij zes procent van de vrouwen helpt de operatie niet. Bedenk dus dat de operatie niet altijd (helemaal) helpt.
Vooraf melden
Bent u overgevoelig voor een bepaald soort antibiotica? Vertel dit dan voor de operatie. U krijgt tijdens en na de behandeling antibiotica om geen blaasontsteking te krijgen.
Behandeling
Bandje onder urinebuis
Een Trans Obturatorius Tape is een draagband van fijn geweven kunststof hechtmateriaal. Het bandje komt onder de urinebuis te liggen. De blaas ligt achter het schaambeen. De urinebuis is ongeveer drie tot vier centimeter lang. De buis loopt vanuit de blaas achter het schaambeen naar de uitgang, in de voorwand van de vagina.
De operatie
We doen de operatie op de operatiekamer. Daarvoor krijgt u een verdoving. Dat kan een volledige verdoving (narcose) zijn of een ruggenprik. Of een slaapmiddel dat kort werkt, samen met een verdoving op de plek waar we u opereren.
- De arts maakt een sneetje in beide liezen en een sneetje midden onder de urinebuis, in de voorwand van de vagina.
- Door het kleine sneetje in de vagina steekt de arts links en rechts van de urinebuis het bandje door naar de twee sneetjes in de lies. Dat gebeurt zo dat het bandje de urinebuis goed ondersteunt.
- Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Dit middel remt ontstekingen.
Na de behandeling
In het ziekenhuis
- Na de operatie gaat u terug naar de verpleegafdeling.
- Soms brengen we bij de operatie een tampon in. Als die weggehaald is en u zelf heeft geplast, controleert een verpleegkundige met een scan of de blaas leeg genoeg is. Na twee tot drie keer plassen lukt dit meestal goed.
- Soms houdt u een of meer dagen een slangetje in de blaas (katheter). Tot u zelf weer goed kunt plassen.
- Het wondje in de vagina kan een paar dagen zorgen voor bloedverlies of bloederige afscheiding.
Weer thuis
- U mag nog dezelfde dag of de volgende ochtend weer naar huis. U krijgt een recept voor antibiotica mee om een blaasontsteking te voorkomen.
- Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina is gestopt.
- Het is belangrijk om regelmatig te plassen. In ieder geval vijf keer per dag. U hoeft daarvoor niet extra te drinken.
- De eerste weken kunt u soms nog wat urine verliezen. Ook kunt u even meer aandrang voelen om te plassen. Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over weerstand’ te plassen. Dat gevoel gaat vanzelf weg.
- U mag de eerste twee weken niet zwaar tillen.
- Fietsen mag weer na twee weken.
- Gebruik de eerste twee weken na de operatie geen tampons.
- Wacht vier weken met vrijen.
Mogelijke problemen
De kans op problemen bij een TOT-operatie is klein. Soms ontstaan een blaasontsteking. Daarnaast komt het volgende voor:
Het lukt niet om te plassen
Urinebuis of blaas is beschadigd
Aandrangincontinentie
Controle
Meestal komt u na één tot twee weken voor de eerste controle terug. We kijken dan vooral of de blaas leeg is.