Bronchoscopie

Onderzoek van de luchtwegen

Onderzoek van de luchtwegen

Bij een bronchoscopie kijkt de longarts in de luchtwegen (bronchiën). Het onderzoek gebeurt met een bronchoscoop: een dunne, buigzame slang. De longarts schuift die via de mond of neus in de luchtwegen.

 

Voorbereiding

Voor het onderzoek moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u zes uur voor het onderzoek niets meer mag eten en drinken. Meld het als u diabeet bent.

Medicijnen

  • Als u ’s ochtends medicijnen gebruikt, mag u die blijven gebruiken. Behalve als u daarover iets anders heeft afgesproken met de longarts.
  • Bij het innemen van tabletten mag u wel een klein slokje water nemen.
  • Gebruikt u bloedverdunners? Meld dit dan vooraf bij de longarts. De longarts bespreekt met u of u daar even mee moet stoppen.

Onderzoek

Het onderzoek duurt ongeveer 20 tot 30 minuten.

Keel verdoven

Voor het onderzoek verdoven we uw keel met een verdovingsspray. Deze spray geeft een dik, stijf gevoel in de keel. Ook kunt u het gevoel hebben dat slikken moeilijker gaat. De spray heeft een bittere smaak. Als u een gebitsprothese draagt, vragen we u die uit te doen.

Sommige delen van de luchtwegen zijn vooraf moeilijk te verdoven. Tijdens het onderzoek verdoven we die plekken vaak bij via de bronchoscoop. Zo heeft u zo min mogelijk last van hoesten.

Bronchoscoop inbrengen

De longarts brengt de bronchoscoop via de neus of mond naar de luchtwegen. Dit kan even een benauwd gevoel geven. Maar bedenk: de luchtwegen zijn vier keer zo ruim als de grootste bronchoscoop. U kunt tijdens het onderzoek dus gewoon doorademen. De longarts bekijkt via een lampje aan het eind van de bronchoscoop de binnenkant van de luchtwegen en de vertakkingen.

Zuurstof

U krijgt een apparaatje aan uw vinger. Daarmee houden we het zuurstof in uw bloed in de gaten tijdens het onderzoek.

Soms krijgt u tijdens het onderzoek wat extra zuurstof via een zuurstofslangetje in de neus. Schrik hier niet van. We doen dat alleen zodat u minder last heeft van het onderzoek.

Slijm of weefsel wegnemen

Soms zuigt de longarts tijdens het onderzoek via de bronchoscoop wat slijm weg. Of neemt hij of zij een klein stukje weefsel weg voor microscopisch onderzoek. Hier voelt u niets van. De scopie-assistente en de longarts vertellen u tijdens het onderzoek steeds wat er gaat gebeuren.

Na het onderzoek

  • Als u bent opgenomen in het ziekenhuis, brengen we u na het onderzoek terug naar de verpleegafdeling. Anders kunt u na het onderzoek weer naar huis. Zorg dat er iemand met u meekomt. U mag namelijk niet zelf autorijden.
  • Uw keel kan een tijdje geïrriteerd voelen en slikken kan wat moeilijk gaan. Ook kunt u na het onderzoek wat bloederig slijm ophoesten. Dit is vervelend, maar u hoeft zich geen zorgen te maken.
  • Als er uitgebreid is gespoeld in de longen, kunt u een wat hogere temperatuur hebben. Dit moet de volgende dag weg zijn.
  • U mag tot anderhalf uur na het onderzoek niets eten en drinken. Omdat uw keel verdoofd is, kunt u zich anders verslikken.

Wanneer bellen

Neem contact met ons op als u binnen 48 uur na het onderzoek last krijgt van:

  • blijvende pijnklachten
  • koorts
  • bloed spugen of ophoesten
  • andere klachten die u niet vertrouwt

Bel met de polikliniek Longgeneeskunde of buiten kantooruren met de afdeling Spoedeisende hulp.

Mogelijke problemen

Complicaties komen bijna nooit voor. Deze problemen komen wel eens voor:

  • Als de bronchoscoop via de neus is ingebracht, kan die een bloedvaatje raken. Dan kunt u een bloedneus krijgen.
  • Oudere patiënten kunnen soms benauwd worden of hartritmestoornissen krijgen. Ook longpatiënten die al benauwd zijn door astma of COPD kunnen benauwd worden door een bronchoscopie.
  • Als er weefsel wordt weggenomen, kan op die plek een bloeding ontstaan. Die stopt meestal vanzelf.
  • Als dieper in de luchtwegen weefsel wordt weggenomen, is er kans op een klaplong. Dit gebeurt zelden. Als het gebeurt, is het goed te behandelen.

Uitslag

Uw arts laat u weten wat de uitslag van het onderzoek is.

Contact