Longoperatie

Longkwab of hele long weghalen

Longoperatie

Bij een longoperatie halen we een deel van de long of de hele long weg. Een longoperatie kan nodig zijn bij longkanker of bij uitzaaiingen in de longen. We kunnen ook voor een operatie kiezen als u een ontsteking in de longen heeft die maar niet over wil. Of bij een andere afwijking in de longen.

Voorbereiding

Hulp voor na de operatie

Na een longoperatie heeft u de eerste weken thuis hulp nodig. U kunt en mag veel dagelijkse dingen nog niet zelf doen. Denk aan zwaar tillen of autorijden. Bedenk voor uw operatie welke hulp u in uw omgeving heeft. De verpleegkundige van de afdeling kan u helpen om hulp van de thuiszorg te regelen.

Tijdje niet werken

Laat uw werkgever vast weten dat u door de operatie een tijdje niet zult werken. In ieder geval niet tot u na de operatie weer een afspraak voor controle heeft gehad op de polikliniek. Die is meestal twee weken nadat u weer naar huis mag. Doet u zwaar lichamelijk werk? Dan duurt het vaak langer voor u weer kunt werken.

Beweging

Blijf voor de operatie zo veel mogelijk in beweging. Dat helpt. Als uw conditie voor de operatie goed is, herstelt u sneller.

Praten over uw situatie

Een longoperatie kan voor angst, onzekerheid en verdriet zorgen. Bij u en bij de mensen om u heen. Soms is het moeilijk hier met elkaar over te praten. Wij raden aan dat juist wel te doen. Dat is ook beter voor uw herstel. Een maatschappelijk werker, psycholoog of geestelijk verzorger kan u hierbij helpen. Vraag de verpleegkundige een afspraak voor u te maken. U kunt ook zelf bellen voor een afspraak.

De fysiotherapeut

De fysiotherapeut van de afdeling komt de dag voor de operatie vast bij u langs. U krijgt uitleg over de juiste ademhaling en hoesttechniek. Het is belangrijk om na de operatie goed door te ademen en slijm op te hoesten. Ook als u last heeft van de operatiewond.

Na de operatie moet u ook uw schouder aan de kant die wordt geopereerd op de juiste manier bewegen. De fysiotherapeut helpt u daarbij. Zo mag u bijvoorbeeld niet het handvat boven uw hoofd gebruiken om omhoog te komen als u op bed ligt. U krijgt daarvoor een optrekkoord aan uw bed. Ook komt uw nachtkastje niet aan de kant te staan die geopereerd wordt. De fysiotherapeut komt na de operatie regelmatig bij u langs.

Vlak voor de operatie

Van de verpleegkundige krijgt u een speciale ziekenhuispyjama (OK-jasje). U mag uw onderbroek aanhouden. We vragen u om uw sieraden af te doen en nagellak en make-up weg te halen. Hierna gaat u in bed liggen. Vlak voor de operatie vragen we u om nog een keer naar de wc te gaan om te plassen. Hierna gaat u in uw bed naar de operatie¬afdeling. Daar moet u nog even wachten in de voorruimte tot u aan de beurt bent. U krijgt hier vast een infuus. Door dit infuus krijgt u later medicijnen om u onder narcose te brengen.

Operatie

Verschillende soorten longoperaties

De longen zitten zich in de borstkas, aan beide kanten van het hart. De rechterlong bestaat uit drie longkwabben. De linker uit twee longkwabben (zie tekening). Om de longen zit een longvlies. We kunnen bij een operatie:

  • een longkwab weghalen. Deze ingreep heet een lobectomie.
  • een hele long weghalen. Dat heet een pneumonectomie.
  • een stukje longweefsel weghalen. Dat heet een wigresectie.
  • het longvlies weghalen. Dat heet een pleurectomie.
Tekening van de longen met longkwabben
B = Bovenkwab  M = Middenkwab  O = Onderkwab

Manieren om te opereren

Kijkoperatie in de longen (VATS)

VATS is een afkorting van de Engelse woorden Video Assisted Thoracoscopic Surgery. Dit betekent dat we een kijkoperatie in de longen doen. We gebruiken dan een videocamera. Met de VATS-techniek hoeft de chirurg alleen wat kleine sneetjes te maken. Die maakt de chirurg tussen de ribben, aan de zijkant van de borstkas.

Thoracotomie

Een thoracotomie is een uitgebreidere operatie. Om de long te bereiken, opent de chirurg de borstkas (thorax) via een snee tussen de ribben aan de zijkant.

Het gebeurt regelmatig dat de chirurg begint met een kijkoperatie, maar tijdens de ingreep moet besluiten tocht een thoracotomie te doen.

VATS lobectomie

De VATS lobectomie is een moderne manier om een longkwab weg te halen via een kijkoperatie. Niet elk ziekenhuis kan deze operatie doen.

De operatie stap voor stap

  1. De operatie gebeurt onder volledige narcose. De anesthesioloog brengt voor de operatie via een ruggenprik een heel dun slangetje aan. Hierdoor geven we tijdens en na de operatie pijnstillers.
  2. Om de long te bereiken, gaat de chirurg meestal door de borstwand, tussen de ribben door.
  3. Als de borstholte geopend is, bekijkt de chirurg de situatie. Hoe groot is bijvoorbeeld de tumor? Hoe ligt die ten opzichte van de bloedvaten en luchtpijpvertakkingen?
  4. De chirurg haalt de aandoening en het weefsel daaromheen weg. Dat kan een longkwab zijn, wat delen van een kwab, twee kwabben of een hele long.
  5. Aan het einde van de operatie laat de chirurg een plastic slang in de borstholte achter. Dit noemen we een drain. Deze drain loopt door een opening in uw huid naar buiten. De drain voert lucht en wondvocht af. Meestal kunnen we de drain na een paar dagen weghalen.

Overleg met longarts

Meestal staat het operatieplan voor de operatie vast. Soms blijkt tijdens de operatie pas dat:

  • er meer longweefsel weggehaald moet worden dan werd gedacht
  • de tumor niet goed weggehaald kan worden

Tijdens de operatie overlegt de chirurg dan met uw longarts. Vaak doen we tijdens de operatie een microscopisch onderzoek. De chirurg neemt dan een stukje weefsel weg. De patholoog onderzoekt dat tijdens de operatie onder de microscoop. Na de operatie doen we dan nog een uitgebreider microscopisch onderzoek van het weefsel en eventueel de lymfeklieren. De uitslag daarvan duurt zeven tot tien dagen. Na de operatie vertelt de arts wat er tijdens de operatie precies is gedaan.

Na de operatie

Mogelijke problemen

Geen enkele operatie is zonder risico. Ook bij een longoperatie is er kans op complicaties. Bijvoorbeeld een nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Daarnaast zijn bij een longoperatie de volgende problemen mogelijk:

Ernstige bloeding

Bij een longoperatie zijn grote slagaders en aders betrokken. Daardoor bestaat de kans op een ernstige bloeding. Gelukkig komt dit zelden voor.

Ander hartritme

Na de operatie kan het hartritme tijdelijk veranderen. Dat is met medicijnen op te lossen.

Luchtlekkage

  • Na een longoperatie is er de eerste dagen vaak wat luchtlekkage. Die lucht wordt via de drain afgevoerd.
  • Een enkele keer duurt deze luchtlekkage meer dan een week. Daardoor kunnen het gezicht, de romp, armen en handen opzwellen. Dit gaat vanzelf weer weg.
  • Duurt een luchtlekkage veel langer dan een week? Dan kan dat wijzen op een lek in het longweefsel of soms in een grote luchtweg. Dit lek moeten we dan dichtmaken. Dit doen we met een flexibele kijkslang (bronchoscoop) of met een nieuwe operatie.

Heesheid

Als bij het uitnemen van de long een zenuw betrokken is, kunt u blijvend hees worden. Dit komt zelden voor.

Slijmprop in luchtweg

Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken. Dan is fysiotherapie nodig. Soms moeten we de slijmprop met een flexibele kijkslang (bronchoscoop) weghalen.

Deze problemen kunnen er soms voor zorgen dat iemand overlijdt. De kans hierop is tussen de bijna nul tot zes procent. Dit hangt ook af van de lichamelijke conditie, leeftijd, hoe erg de aandoening is en hoe erg de complicatie is.

Op de Intensive Care

  • In ieder geval de eerste nacht na de operatie ligt u op de afdeling Intensive Care. Daar bewaken en verplegen we u de eerste tijd na de operatie.
  • De eerste uren na de operatie bent u nog slaperig. We geven u zuurstof via een neusslangetje.
  • U heeft een infuus in uw arm of hals. Hierdoor geven we u vocht en eventuele medicijnen.
  • U heeft één of meerdere drains en een blaaskatheter. Een blaaskatheter is een rubber slangetje dat zorgt voor de afvoer van uw plas. De plas wordt zo vanzelf afgevoerd. Een paar dagen na de operatie haalt de verpleegkundige de katheter weer weg.
  • Uw hartritme, bloeddruk en temperatuur meten we automatisch.

We leggen alles wat we doen bij uw behandeling en verzorging aan u uit. Na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs. Die controleert of u diep genoeg kunt doorzuchten en helpt u om slijm op te hoesten.

Terug op de longafdeling

  • Zodra dat kan, gaat u van de afdeling Intensive Care naar de verpleegafdeling. Hier kunt u verder herstellen. De arts kijkt goed hoe u herstelt. De arts komt elke dag langs.
  • De verpleegkundige helpt u in het begin bij wat u zelf nog niet kunt of mag doen. Douchen mag u pas twee dagen nadat de drain is weggehaald.
  • Het slangetje in uw rug dat u heeft gekregen voor medicijnen tegen de pijn halen we meestal de derde of vierde dag na de operatie weg. Net als de blaaskatheter.
  • De borstwand aan de kant van de operatie blijft nog wel een maand of drie pijnlijk. Hiervoor kunt u pijnstillers (tabletten) krijgen.
  • Vanaf de eerste dag na de operatie mag u weer gewoon eten. Bouw dit voorzichtig op.
  • In principe mag u de eerste dag na de operatie al uit bed. Eerst alleen op de stoel, later wandelen op de kamer, dan op de gang. Uiteindelijk gaat u ook traplopen als dat thuis nodig is. De fysiotherapeut helpt u hierbij.

Uitslag weefselonderzoek

Als de uitslag van het weefselonderzoek bekend is, bespreekt de arts die met u. In dat gesprek hoort u ook wat u mag verwachten na de operatie. En welke verdere behandeling u nodig heeft. Het is niet altijd mogelijk uw vooruitzichten precies te voorspellen. Wilt u dat een familielid ook bij dit gesprek is? Dat kan natuurlijk. Bespreek dit dan voor die tijd met uw arts of verpleegkundige.

Goed om te weten

Pijn

U kunt een gekneusd en pijnlijk gevoel hebben. Dit komt omdat het vlies en de spieren rond uw ribben tijdens de operatie zijn geraakt. U kunt ook last hebben van de drain.

Geen gevoel bij de wond

In de huid rond de wond kan het gevoel weg zijn. Dit gebeurt als een zenuw bij de ribben is geraakt. Dit kan een tijdje duren.

Lege ruimte in borstkas

Omdat uw long of een deel daarvan is weggehaald, ontstaat ruimte.

  • Als de hele long is weggehaald, vult die ruimte zich met weefselvocht. Dat vormt zich om tot een soort littekenweefsel.
  • Als een deel van de long is weggehaald, vult de ruimte zich met het deel van de long dat overgebleven is.

Wat u wel en niet kan

Wat u wel en niet kan na de operatie hangt af van:

  • hoe goed uw longen voor de operatie waren
  • hoeveel longweefsel is weggehaald

Als een longkwab is weggehaald, kunnen de longen iets minder goed hun werk doen. Dit hoeft u later niet meer te merken, als u weer hersteld bent. Soms kunt u na de operatie wel lichamelijk minder doen dan voor die tijd. Dat kan door verschillende dingen komen:

  • uw conditie en spierkracht kunnen afgenomen zijn in het ziekenhuis
  • door de grootte van de operatie
  • door wat u precies heeft aan uw longen heeft
  • hoe uw conditie verder is
  • hoe u zich op dat moment voelt

Naar huis

  • Gaat alles goed en is de drain weggehaald? Dan kunt u vijf tot zeven dagen na de operatie weer naar huis.
  • U krijgt een afspraak mee om de hechtingen weg te laten halen. Dit is na zeven tot tien dagen.
  • De eerste twee maanden na de operatie heeft de wond rust nodig om te genezen. Doe het deze periode rustig aan.

Controle

Als u weer naar huis gaat, krijgt u ook een afspraak mee voor controle op de polikliniek. Die afspraak is met de longarts en de chirurg. Hoe lang u daarna nog voor controles moet komen, is niet zo te zeggen. Dat ligt aan wat er bij u precies aan de hand is.

Ondersteuning thuis

Heeft u speciale thuishulp nodig? Bijvoorbeeld gezinszorg of wijkverpleging? Dan regelen we deze hulp zoveel mogelijk vanuit het ziekenhuis. Geef het op tijd aan bij de verpleging als u denkt hulp nodig te hebben.

Wond niet in de zon

Tot zes weken na de operatie mag u de operatiewond of -wondjes niet zo in de zon houden. Zorg dat ze bedekt zijn. Smeer het gebied rond het litteken na die zes weken in met crème met een hoge beschermingsfactor. Doe dat tot een jaar na de operatie.

Fysiotherapie

Als u uit het ziekenhuis bent, heeft u meestal geen fysiotherapie nodig. Uw therapeut in het ziekenhuis maakt met u een belafspraak als u weer twee tot drie weken thuis bent. Tijdens dit gesprek vraagt de therapeut hoe het gaat met uw herstel. En met de dagelijkse activiteiten. We kijken dan of u nog verdere begeleiding krijgt voor fysiotherapie.

De fysiotherapeut geeft de volgende adviezen voor als u weer thuis bent:

  • Maak elke dag een wandeling om uw conditie op te bouwen. Kijk daarvoor wat voor u lukt. Bouw dat rustig verder op en maak de wandelingen steeds wat langer.
  • Fiets elke op een hometrainer, als u die heeft. Doe dit steeds iets langer.
  • Luister goed naar uw lichaam. Neem rust als u hier behoefte aan heeft. Of rust elke dag op een vaste tijd uit.
  • U krijgt van uw therapeut in het ziekenhuis oefeningen mee voor de arm en de schouder. Blijft deze oefeningen doen tot de beweging links en rechts hetzelfde is.

Contact