Okselklieren verwijderen

Okselklierdissectie (OKD)

Okselklieren verwijderen bij borstkanker

Bij de behandeling van borstkanker is het soms nodig ook de okselklieren te behandelen. In de meeste gevallen gebeurt dit door de lymfeklieren in de oksel met een operatie weg te halen. Soms kan de oksel worden behandeld met bestraling (radiotherapie).

 

We behandelen de okselklieren als:

  • al voor de operatie duidelijk is dat er kwaadaardige cellen in de lymfeklieren in de oksel zitten
  • bij pathologisch onderzoek van de schildwachtklier tumorcellen zijn gevonden
  • de schildwachtklier niet wordt gevonden

Behandeling

  • Bij de operatie maakt de chirurg een snee bij de onderste haargrens in de oksel. Hij of zij haalt dan de lymfeklieren in het okselgebied weg en het vetweefsel daaromheen. Gemiddeld zijn dit zo’n tien tot twintig klieren. De bovenste klier (okseltop) wordt vaak apart aangegeven.
  • Worden de okselklieren weggehaald tijdens een borstamputatie? Dan haalt de chirurg de klieren weg via de snee die voor de borstamputatie al nodig was.
  • We hechten de huid en doen daar een verband op.
  • U krijgt één of twee dunne slangetjes in de wond (drains). Daardoor wordt vocht uit de wond afgevoerd.

Duur van de operatie

Hoe lang de operatie duurt, ligt aan wat bij u gedaan wordt. Als de okselklieren tegelijk met uw borst worden weggehaald duurt de operatie twee tot drie uur. Als alleen de okselklieren worden weggehaald duurt de operatie anderhalf uur.

Na de behandeling

Meestal kunt u twee dagen na de operatie weer naar huis. Dat ligt onder andere aan uw herstel en wanneer we de drains kunnen weghalen.

Weer thuis

  • Doe het de eerste dagen nog rustig aan. Geef uzelf de mogelijkheid om bij te komen van de operatie. Als dat nodig is, kunt u gebruikmaken van thuiszorg (wijkverpleegkundige). Bespreek dit op tijd met de mammacareverpleegkundige.
  • De wond is onderhuids gehecht en bedekt met een doorzichtige pleister. Daarmee mag u douchen. De pleister kan u na vijf dagen weghalen.
  • U mag de arm normaal gebruiken, maar niet zwaar belasten. De eerste drie weken mag u niet meer dan één kilo tillen en niet duwen of trekken met de geopereerde arm.
  • Bouw alle activiteiten (ook sporten) langzaam weer op.

Oefeningen

In het ziekenhuis heeft u van de fysiotherapeut advies gekregen over hoe u uw arm en schouder kunt gebruiken. Ook heeft u oefeningen meegekregen voor thuis (zie Schouderoefeningen na borstoperatie). Begin daar tussen de vijfde en de zevende dag na de operatie mee.

De uitslag

De patholoog onderzoekt de lymfeklieren die zijn weggehaald. Na ongeveer zeven dagen komt u bij de chirurg op de polikliniek voor controle. Daar hoort u de uitslag van dit weefselonderzoek. U bespreekt dan ook wat verder nodig is qua behandeling.

Mogelijke problemen

Vlak na de operatie kunt u last krijgen van bijwerkingen. Net als bij andere operaties zijn dat:

  • een nabloeding
  • een infectie
  • ophoping van vocht
  • littekenvorming

Ophoping van vocht

Als de drain is weggehaald, kan de wond soms nog veel vocht aanmaken. Het kan dan nodig zijn dit met een naald weg te zuigen. Dat noemen we een seroompunctie. De arts of verpleegkundig specialist in het Borstkankercentrum doet deze punctie. In de weken na de operatie moeten we dit soms meerdere keren doen. In het geopereerde gebied heeft u vaak nog geen gevoel. Daarom voelt u bijna niets van een seroompunctie.

Problemen op langere termijn

Doof gevoel onder de arm/(zenuw)pijn

In het okselgebied lopen gevoelszenuwen. Bij het weghalen van de okselklieren worden die vaak doorgesneden. Dat is meestal niet te voorkomen. Hierdoor kan de onderkant van de arm en het okselgebied gevoelloos worden.

Ongeveer 20 procent van de patiënten bij wie de okselklieren zijn weggehaald, krijgt last van zenuwpijn. Meestal wordt dit na een tijd weer minder. Ongeveer vijf procent van de behandelde vrouwen blijft deze pijn houden. Bespreek eventuele pijnklachten met uw arts.

Schouder en arm minder goed kunnen bewegen

Bepaalde bewegingen van de schouder en arm kunnen aan het begin pijnlijk zijn. Daardoor gaat u misschien minder doen met de arm. Dat kan zorgen dat u de schouder en arm uiteindelijk minder goed kunt bewegen. U krijgt van de fysiotherapeut oefeningen mee voor thuis om dit te voorkomen.

Lymfoedeem

Bij lymfoedeem hopen vocht en eiwitten zich op in de lymfevaten. Lymfoedeem kan kort na de behandeling ontstaan, maar ook jaren later nog. Vijf tot tien procent van de vrouwen die een okselklierbehandeling heeft gehad, krijgt ernstige klachten van lymfoedeem.

De eerste klachten die u kunt hebben, zijn:

  • een zwaar, moe en gespannen gevoel in de arm en/of hand
  • een dikke arm en/of hand en vingers
  • pijn of moeilijkheden bij het bewegen van de arm

Bespreek het met uw chirurg of verpleegkundig specialist als u hier last van heeft. U wordt dan verwezen naar een fysiotherapeut of huidtherapeut die gespecialiseerd is in oedeem. Hoe eerder u met de behandeling begint, hoe groter de kans op een goed resultaat. Mogelijke behandelingen zijn:

  • manuele lymfdrainage (massage)
  • zwachtelen
  • oefentherapie
  • een elastische kous
  • lymftaping

Adviezen om lymfoedeem te verminderen of voorkomen:

  • Belast de arm niet te zwaar, maar blijf de arm zo normaal mogelijk bewegen. Hierdoor blijft het lymfevocht stromen en wordt het beter afgevoerd.
  • Wees voorzichtig met warmte (zoals zon, sauna, een heet bad).
  • Probeer wondjes zoveel mogelijk te voorkomen. Heeft u toch een wondje aan de hand of arm? Ontsmet het dan goed. Neem bij tekenen van ontsteking (roodheid, zwelling, pijn) contact op met uw arts.
  • Draag geen knellende kleding en draag een bh die goed past.
  • Zorg voor voldoende rust.
  • Til geen zware dingen.
  • Houd de huid soepel. Smeer die regelmatig in met crème of bodylotion.
  • Laat bij voorkeur geen bloed afnemen, infuus prikken en bloeddruk meten aan de geopereerde arm.

Kijk voor meer informatie op de website van het Nederlands Lymfoedeem Netwerk (NLnet) of in de folder Lymfoedeem bij kanker van KWF Kankerbestrijding.

Neem contact op als u problemen heeft. Buiten kantoortijden belt u met de afdeling Spoedeisende Hulp, T 088 753 15 60.