Nieronderzoek
Het kan zijn dat uw arts kiest voor een iets andere methode. Dan kan het onderzoek wat anders gaan dan hoe het hier staat.
Voorbereiding
- Heeft uw arts u ook gevraagd om bijvoorbeeld een bloed- of urineonderzoek te doen? Laat dit dan doen voor u dit onderzoek heeft. Of anders een dag na dit onderzoek.
- U mag voor het onderzoek gewoon eten en drinken.
- Drink een uur voor het onderzoek een liter water. Zo zorgt u dat uw nieren vol met vocht zitten. U kunt dit water gewoon thuis drinken. U kunt nog naar de wc gaan als dat nodig is.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u (misschien) zwanger? Neem dan contact op met uw arts. Misschien kunnen we voor een ander onderzoek kiezen. Geeft u borstvoeding? Dat kan de eerste 24 uur na het onderzoek niet. Een oplossing is om voor het onderzoek te kolven. U kunt de moedermelk ook de eerste dag na het onderzoek afkolven. Die kunt u dan een dag later geven.
Onderzoek
Het onderzoek duurt in totaal een halfuur.
- De laborant vraagt u eerst naar de wc te gaan, zodat uw blaas tijdens het onderzoek leeg is.
- U komt op een smalle tafel liggen en krijgt een infuus.
- De laborant schuift u tussen de gammacamera’s. Dit zijn de fotoapparaten waarmee we de beelden van uw nieren maken.
- Via het infuus spuit de laborant het radioactieve technetium in uw bloedbaan. U merkt hier niets van. U krijgt het niet warm en wordt niet misselijk, akelig of slaperig. U voelt alleen de prik van de naald. Een beetje zoals bij bloedprikken.
- Op het moment dat we de vloeistof inspuiten, starten we met beelden maken. Dit duurt ongeveer twintig minuten. We maken een filmpje van hoe uw nieren de stof opnemen en afgeven. In die tijd moet u stil blijven liggen.
Na het onderzoek
Naar huis
Na het onderzoek kunt u weer naar huis. Met de radioactieve stof technetium kunt u gewoon autorijden. U mag ook alles eten en drinken.
De uitslag
De laborant verwerkt de beelden en stuurt die naar de nucleair geneeskundige. Die beoordeelt de beelden. Het verslag gaat naar de arts die u behandelt. Dit duurt ongeveer vijf werkdagen. U maakt een afspraak met uw arts om de uitslag te bespreken.
De radioactieve stof
U krijgt maar een heel klein beetje radioactieve stof bij dit onderzoek. De hoeveelheid straling kunt u vergelijken met het maken van een gewone röntgenfoto. U heeft daar dus verder geen last van. De ingespoten radioactieve stof gaat vanzelf uit uw lichaam, via uw nieren. Ook vormt u geen stralingsgevaar voor uw omgeving.
Mogelijke problemen
- Heel soms kan iemand een allergische reactie krijgen. Als dat al gebeurt, is dat een hele lichte reactie.
- Op de plek waar u geprikt bent, kan een bloeduitstorting komen. Die kans is klein. De bloeduitstorting gaat na een paar dagen vanzelf weer weg.