Schildklierscan
Het kan zijn dat uw arts kiest voor een iets andere methode. Dan kan het onderzoek wat anders gaan dan hoe het hier staat.
Voorbereiding
- Heeft uw arts u ook gevraagd om bijvoorbeeld een bloed- of urineonderzoek te doen? Laat dit dan doen voor u dit onderzoek heeft. Of anders twee dagen na dit onderzoek.
- U mag voor het onderzoek gewoon eten en drinken.
Medicijnen
Door sommige medicijnen kan de schildklier de radioactieve stof niet goed opnemen. Met die medicijnen moet u voor het onderzoek stoppen. U hoort dit van de arts die u behandelt. Of u kunt zelf aan uw arts vragen of u uw medicijnen kunt blijven gebruiken.
Wanneer contact opnemen
Neem contact op met de afdeling Nucleaire geneeskunde als u:
- in de 12 weken voor het onderzoek een röntgenonderzoek met contrastmiddel met jodium heeft gehad
- schildklierhormoon gebruikt
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u (misschien) zwanger? Neem dan contact op met uw arts. Misschien kunnen we voor een ander onderzoek kiezen. Geeft u borstvoeding? Dat kan de eerste 24 uur na het onderzoek niet. Een oplossing is om voor het onderzoek te kolven. U kunt de moedermelk ook de eerste dag na het onderzoek afkolven. Die kunt u dan een dag later geven.
Onderzoek
Het onderzoek duurt ongeveer 40 minuten. Daar zit ook 20 minuten wachttijd bij.
- De laborant geeft u een prik in uw arm. Via de naald spuit de laborant de radioactieve stof technetium bij u in. U merkt hier niets van. U krijgt het niet warm en wordt niet misselijk, akelig of slaperig. U voelt alleen de prik van de naald. Een beetje zoals bij bloedprikken.
- De schildkliercellen hebben ongeveer twintig minuten nodig om de radioactieve vloeistof op te nemen. Daarom moet u na de prik twintig minuten wachten. Dat kan in de wachtkamer.
- Na twintig minuten roept de laborant u om de scan te maken. U komt daarvoor op een smalle tafel liggen.
- De laborant schuift u tussen de gammacamera’s. Dit zijn de fotoapparaten waarmee we de beelden van uw schildklier maken. De camera’s moeten zo dicht mogelijk om uw hoofd zitten. Dat geeft de beste beelden.
- Als de gammacamera’s goed zijn ingesteld, start de laborant de opnames. Dit duurt maximaal tien minuten.
- De laborant markeert uw hals en maakt nog een opname van één minuut.
Na het onderzoek
Naar huis
Na het onderzoek kunt u weer naar huis. Met de radioactieve stof technetium kunt u gewoon autorijden. U mag ook alles eten en drinken.
De uitslag
De laborant verwerkt de beelden en stuurt die naar de nucleair geneeskundige. Die beoordeelt de beelden. Het verslag gaat naar de arts die u behandelt. U maakt een afspraak met uw arts om de uitslag te bespreken.
De radioactieve stof
U krijgt maar een heel klein beetje radioactieve stof bij dit onderzoek. De hoeveelheid straling kunt u vergelijken met het maken van een gewone röntgenfoto. U heeft daar dus verder geen last van. De ingespoten radioactieve stof gaat vanzelf uit uw lichaam, via uw nieren. Ook vormt u geen stralingsgevaar voor uw omgeving.
Mogelijke problemen
- Heel soms kan iemand een allergische reactie krijgen. Als dat al gebeurt, is dat een hele lichte reactie.
- Op de plek waar u geprikt bent, kan een bloeduitstorting komen. Die kans is klein. De bloeduitstorting gaat na een paar dagen vanzelf weer weg.