Schouderinstabiliteit

Schouderinstabiliteit

Bij schouderinstabiliteit kunnen de spieren en pezen van de schouder de schouder niet goed genoeg op zijn plek houden. Hierdoor kan de schouder sneller uit de kom gaan. Soms schiet hij helemaal uit de kom (luxatie of ontwrichting), of hij schiet gedeeltelijk uit de kom en weer terug (subluxatie).

 

Het schoudergewricht is heel beweeglijk: de kom is klein en de kop van de bovenarm is groot. Hierdoor kan de arm bijna naar alle kanten ver bewegen. Maar die beweeglijkheid zorgt er ook voor dat de botten in de schoudergordel weinig steun geven aan elkaar. Het labrum, het gewrichtskapsel, de banden en de pezen en spieren (de rotator cuff) houden de schouderbotten tóch goed bij elkaar.

Beschadiging schouder

Het uit de kom schieten van de schouder kan zorgen voor een beschadiging van:

  • Het labrum (de stootrand om de kom van de schouder) kan losscheuren.
  • In het kapsel om het schoudergewricht kan een scheurtje ontstaan.
  • De gewrichtsbanden kunnen uitrekken of scheuren.
  • De pezen kunnen scheuren (cuff ruptuur).
  • Er kan een randje bot afbreken van de kom. Of er ontstaat een deuk in de kop als deze uit de kom schiet.

Oorzaak

Instabiliteit van de schouder kan ontstaan door:

  • Een ongeluk, bijvoorbeeld een val (traumatische schouderinstabiliteit).
  • Extreme lenigheid (hypermobiliteit).
  • Een combinatie van deze twee.

Hoe jonger u bent als uw schouder voor het eerst uit de kom schiet, hoe groter de kans dat het op latere leeftijd nog een keer gebeurt. Een veel voorkomende positie is als de arm een beweging maakt van een bovenhandse worp. De schouder kan volledig uit de kom schieten of in bepaalde posities slechts gedeeltelijk uit de kom gaan. In 80 of 90 procent van de gevallen gaat de schouder naar voren uit de kom.

Klachten

Bij schouderinstabiliteit kunt u de volgende klachten ervaren:

  • Felle pijnscheuten, meestal aan de voorkant van de schouder en bij kracht zetten. Vooral als de schouder uit de kom is.
  • De schouderkop die regelmatig uit de kom schiet (luxatie of ontwrichting). Bijvoorbeeld bij het gooien van een bal.
  • Een onzeker gevoel in de schouder, alsof hij uit de kom schiet.
  • Een pijnlijk of klikkend gevoel in de schouder.

Onderzoek

Eerst doen we lichamelijk onderzoek. We kijken naar:

  • beweeglijkheid van de schouder
  • pijnklachten bij bepaalde standen of bewegingen

Als het nodig is, kunnen we aanvullend onderzoek doen:

  • röntgenfoto
  • schouderecho
  • CT-scan
  • een MRI-scan met contrast

Behandeling

Behandeling zonder operatie

Is uw schouder helemaal uit de kom, dan wordt hij teruggeplaatst. Vaak gebeurt dat op de Spoedeisende Hulp. Gaat uw schouder regelmatig bijna uit de kom, maar schiet hij weer terug? Dan krijgt u eerst fysiotherapie. U krijgt oefeningen om de coördinatie te verbeteren en de spieren sterker te maken. Vaak verdwijnen de klachten daarmee. Dit geldt ook voor mensen die extreem lenige gewrichten hebben (laxiteit of hypermobiliteit).

Behandeling met operatie

Als de behandeling zonder operatie niet helpt, kunnen we u opereren. Een operatie heeft vooral zin bij een instabiele schouder na een ongeluk.

Opereren kan met een kijkoperatie (artroscopie) of een open operatie. Beide operaties duren een tot anderhalf uur.

Kijkoperatie (artroscopie)

Er zijn twee opties om een kijkoperatie (artroscopie) uit te voeren.

  • Het afgescheurde labrum weer vastzetten. Daarmee blijft de kop beter in de kom. Deze operatie heet ‘Bankart repair of artroscopische schouderstabilisatie.
  • Het gewrichtskapsel inkorten. Het kapsel wordt wat strakker gemaakt. Dat maakt het schoudergewricht weer steviger. Deze operatie heet een cupsulair shift.

Open operatie

In een open operatie kan de orthopeed een stukje bot (botblok) weghalen van de voorkant van het schouderblad (processus coracoideus) met daaraan vast een pees. Hij of zij maakt dit met schroefjes vast aan de voorkant van de schouderkom. Dit zorgt voor extra stevigheid. De kop kan dan niet meer zo snel uit de kom schieten. Dit heet ook wel de Bristow of Latarjet-procedure.

Na de behandeling

  • De meeste mensen kunnen na behandeling weer goed functioneren tijdens sport en werk.
  • Na een kijkoperatie is het resultaat over het algemeen goed. Maar een klein deel (30 procent) heeft na 10 jaar weer last van een instabiele schouder.
  • Na een open operatie is er maar ongeveer 4 procent kans op herhaling van de instabiliteit. Er is hierbij wel meer kans op artrose, irritatie van het materiaal waarmee het botblokje is vastgezet en zenuwschade. Een nieuw trauma kan helaas wel weer voor herhaling zorgen.