Stand van de knie verbeteren

Stand van de knie verbeteren

Als de knie in een andere stand staat, kan artrose (slijtage) ontstaan. Vaak aan de binnen- of buitenkant van het kniegewricht. Daardoor kunt u last krijgen van een X-been of O-been. Dit kan pijnlijk zijn. De orthopedisch chirurg kan de stand van het been verbeteren. Dit heet ook wel een correctie osteotomie.

 

Door de operatie komt u knie weer recht te staan en verdwijnt de pijn voor het grootste deel of helemaal. Een kunstknie is dan niet nodig of kan jaren worden uitgesteld.

 

Van links naar rechts: X-benen, normale stand van de benen en O-benen.

Voorbereiding

Voor de operatie in het ziekenhuis heeft u een afspraak bij de polikliniek Anesthesiologie. Daar kijken we naar uw gezondheid en bespreken we de verdoving met u. We kunnen kiezen voor een volledige verdoving (narcose) of een ruggenprik.

Soms is extra onderzoek nodig. We doen dan bloedonderzoek, maken een hartfilmpje en maken een afspraak bij de anesthesioloog. We bespreken dan of u problemen met uw gezondheid heeft en wat dat betekent voor de verdoving. Zo bereiden we u lichamelijk zo goed mogelijk voor op de operatie.

Behandeling

De orthopedisch chirurg past de stand van uw been aan met een operatie. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur.

  • De chirurg herstelt de verdeling van de druk in het gewricht. Zo wordt het beschadigde deel minder belast.
  • De meeste mensen hebben last van O-benen. De orthopedisch chirurg doet de correctie dan meestal net onder de knie, in het scheenbeen.
  • Bij X-benen doet de orthopeed de correctie meestal ter hoogte van de onderkant van het dijbeen.
  • Na de correctie zet de orthopedisch chirurg het bot vast met een plaat en schroeven.

Na de behandeling

  • Na de operatie blijft u één nacht in het ziekenhuis.
  • U krijgt medicijnen om trombose te voorkomen en antibiotica om het (kleine) risico op een infectie te beperken.
  • U krijgt de eerste dagen na de operatie goede pijnstillers.

Lopen met krukken

De dag na de operatie begint u gelijk met opnieuw leren lopen. De eerste zes weken moet u met twee krukken lopen. De fysiotherapeut helpt u hierbij. U mag niet meer dan tien procent gewicht op het been zetten. Zo kan het bot goed vastgroeien.

Controle

Na zes weken komt u op de polikliniek terug om een röntgenfoto te laten maken. We kunnen zo zien of het bot goed geneest. Daarna duurt het nog zeker zes weken tot u alles weer helemaal normaal kunt doen.

Mogelijke problemen

Door de operatie kunnen de volgende problemen ontstaan:

  • Een infectie. De genezing kan dan langer duren. Soms moet de wond gespoeld worden.
  • De stand van de benen blijft soms niet genoeg gecorrigeerd, waardoor u pijn kunt blijven houden.
  • Enige correctie is goed, maar dit kan ook te veel zijn.
  • De botdelen groeien niet aan elkaar, waardoor een tweede operatie nodig is.
  • Ondanks antistollingsmiddelen kan toch trombose of verstopping van longvaten (longembolie) ontstaan.
  • Logesyndroom: als de druk in de spierkoker te hoog wordt, kunnen de spieren waarmee u de voet heft, doodgaan. Dit zorgt voor blijvende uitval. Om dit te voorkomen openen we de spierkoker al tijdens de operatie.
  • Zenuwuitval. Heel zelden ontstaat er uitval van een zenuw, waardoor een klapvoet ontstaat. Door deze uitval is een aanpassing van de schoenen nodig. De uitval kan tijdelijk of blijvend zijn.

Wanneer contact opnemen

Neem in de volgende gevallen contact met ons op:

  • Als de wond gaat lekken.
  • Als de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen.
  • Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit eerder wel goed kon.
  • Bij een pijnlijke of dikke kuit.