Onderzoek van de blaas bij kinderen
We gaan bij uw kind de blaas, plasbuis en urineleiders onderzoeken. Zo kunnen we eventuele afwijkingen vinden. Bijvoorbeeld of er plas uit de blaas terugloopt naar de nieren. We doen dit onderzoek met röntgenfoto’s en contrastvloeistof. We noemen dit onderzoek een mictiecystografie.
Voorbereiding
- Uw kind hoeft niet te worden opgenomen voor dit onderzoek.
- Uw kind kan gewoon de medicijnen gebruiken die het altijd gebruikt.
- Laat het ons weten als uw kind overgevoelig is voor contrastmiddel waar jodium in zit.
Uw kind voorbereiden
Leg uw kind voor de afspraak uit hoe het onderzoek gaat:
- Voor het onderzoek brengen we slangetje (katheter) in. Dat kan kriebelen en een vreemd gevoel geven. Het inbrengen gaat makkelijker als uw kind ontspannen blijft liggen.
- Direct na het maken van de foto’s halen we de katheter weer weg.
- De vloeistof die we gebruiken, kan een ‘vol’ gevoel geven. Het doet geen pijn.
- Het röntgenapparaat komt dicht boven de buik van uw kind te hangen. Het apparaat maakt lawaai, maar kan nooit omvallen.
- Voor het onderzoek is het belangrijk om op de tafel te plassen. Het geeft niets als het niet meteen lukt. Soms lukt het als we de röntgentafel kantelen of als uw kind een eindje loopt. Uw kind kan tijdens het kantelen niet van de tafel vallen.
- Iedereen draagt tijdens het onderzoek een speciale schort. U als ouder ook.
Lege blaas
De bedoeling is dat tijdens het onderzoek de blaas van uw kind leeg is. Ga daarom voor het onderzoek met uw kind naar de wc. Laat uw kind goed uitplassen.
Onderzoek
- Op de kinderdagopname brengen we een slangetje in de blaas in (de katheter). Daarvoor wassen we uw kind eerst.
- Het onderzoek zelf doen we op de afdeling Radiologie. Het duurt ongeveer een halfuur. Bij aankomst op de afdeling Radiologie kleedt uw kind zich in een kleedkamer uit. Uw kind mag wel een hemd aanhouden.
- De katheter verbinden we via een slangetje met een fles contrastmiddel. Dit middel maakt de blaas zichtbaar op de röntgenfoto’s. Via het röntgenbeeld zien we precies wat we doen. Soms kunnen u en uw kind ook meekijken op een scherm.
- Oudere kinderen kunnen aangeven wanneer ze voelen dat ze moeten plassen.
- Zodra de blaas is gevuld, maken we een aantal foto’s. Uw kind moet dan plassen. Oudere jongens en meisjes krijgen hiervoor een fles of een bakje om de plas op te vangen. Jongere kinderen liggen in een soort ‘zwembadje’ of op een grote luier. Tijdens het plassen maken we foto’s van de urinewegen.
- Hierna mag uw kind zich weer aankleden en met u mee naar huis.
Uw kind helpen bij het onderzoek
- Probeer zelf zo rustig mogelijk te zijn. Dat maakt uw kind ook rustiger.
- Richt uw aandacht op uw kind. Het heeft uw steun nodig.
- Leg uw kind tijdens het onderzoek nog eens uit wat er gebeurt.
- Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.
- Neem vertrouwd speelgoed of een voorleesboekje mee als afleiding.
Na het onderzoek
Uitslag
De radioloog beoordeelt de foto’s. Hij of zij stuurt de uitslag naar de arts die het onderzoek heeft aangevraagd. Via die arts hoort u de uitslag.
Blaasontsteking
Soms kan een kind na dit onderzoek een blaasontsteking krijgen. Let daar de eerste dagen op. Klachten die bij een blaasontsteking horen, zijn bijvoorbeeld:
- pijn bij het plassen
- branderig gevoel
- vieze plas
- bloed bij de plas
- koorts
- pijn in de flanken