Nierdrain

Nefrodrain

Nierdrain

Een nierdrain is een dun slangetje dat we van buitenaf in de nier plaatsen. Dat doen we als urine niet goed van de nier naar de blaas kan stromen. Aan de nierdrain zit een urinezakje. Hier kan de urine naartoe stromen.

 

We noemen een nierdrain ook wel een nefrodrain, nefrostomiekatheter (NSK) of percutane nefrostomie (PCN).

Voorbereiding

Wanneer een nierdrain

We kunnen in verschillende situaties kiezen voor een nierdrain:

  • Als u een niersteen in de urineleider heeft. Door de steen stroomt de urine niet naar de blaas. De urine hoopt het zich op in het verzamelsysteem van de nier. Dat kan zorgen voor pijn of een infectie.
  • Als de urineleiders van buitenaf worden dichtgedrukt. Dit kan komen door iets in de buik dat ruimte inneemt, bijvoorbeeld een tumor. De urine kan dan niet naar de blaas stromen.
  • Soms plaatsen we een nierdrain als voorbereiding op een operatie.

Voor de behandeling

  • Laat het ons weten als u allergisch bent voor jodium of chloorhexidine.
  • U mag voor het plaatsen van de nierdrain gewoon eten en drinken. U hoeft niet nuchter te zijn.
  • Soms krijgt u antibiotica voordat we de nierdrain gaan plaatsen.

Bloedstolling en bloedverdunners

Voor het plaatsen van de nierdrain moet uw bloedstolling goed geregeld zijn. We nemen bloed bij u af om dit te controleren. Als dat nodig is, krijgt u eerst medicijnen om de bloedstolling op de juiste waarden te brengen.

Als u bloedverdunners gebruikt, is het belangrijk dat u hiermee stopt. Uw uroloog geeft u hier uitleg over. Medicijnen die invloed hebben op uw bloedstolling, zijn onder andere:

  • acenocoumarol
  • fenprocoumon
  • acetylsalicylzuur
  • clopidogrel

Behandeling

De radioloog plaatst de nierdrain op de afdeling Radiologie.

  1. U ligt op uw buik, soms ondersteund met een kussen.
  2. Vooraf geven we u pijnstilling via een prik.
  3. We desinfecteren uw huid. Dan verdooft de radioloog de huid en de diepere lagen.
  4. De radioloog brengt de nier in beeld met een echo en prikt die aan met een dunne naald. Dit kan vervelend of pijnlijk zijn.
  5. Na het aanprikken vervangen we de naald door een drain. Dit is een dun slangetje van buigzaam materiaal. De drain heeft een krul aan het einde. Hierdoor blijft de drain goed in de nier liggen.
  6. Met een speciale pleister maken we de drain vast aan uw huid. Aan de nierdrain zit een urinezakje. Hier kan de urine naartoe stromen.

Mogelijke problemen

Bij elke behandeling kunnen problemen ontstaan. Ook bij het plaatsen van de nierdrain. Gelukkig gebeurt dit bijna nooit. Deze problemen kunnen voorkomen:

  • Het verzamelsysteem van de nier kan door het aanprikken gaan lekken. De urine kan dan buiten de nier komen.
  • Door het aanprikken van de nier kan een bloeding ontstaan. Meestal stopt deze bloeding vanzelf.

Na de behandeling

Na het plaatsen van de nierdrain blijft u nog even in het ziekenhuis. De verpleegkundige houdt in de gaten of uw temperatuur en bloeddruk goed blijven. Ook kijken we naar de kleur van de urine. In overleg met de uroloog en uzelf bepalen we wanneer u naar huis kunt.

Weer thuis

Voor u naar huis gaat, bespreekt de verpleegkundige met u hoe u de nierdrain moet verzorgen. En wat verder belangrijk is als u weer thuis bent.

Regels voor thuis

  • Het is belangrijk dat u goed drinkt. Ongeveer twee liter per dag.
  • U mag douchen met de nierdrain. Maar alleen als dat kan met de pleister die u heeft. Douche kort en ga niet in bad.
  • Zorg dat niet aan de nierdrain wordt getrokken.
  • Gebruikt u bloedverdunners? Overleg dan met de uroloog wanneer u die weer mag gebruiken.

Nierdrain verzorgen

De verpleegkundige legt uit hoe u de nierdrain moet verzorgen. Niet alles kunt u zelf doen. Soms is het nodig thuiszorg in te schakelen.

De verpleegkundige geeft u een startpakket met de materialen om de nierdrain te verzorgen. Dit is genoeg materiaal voor de eerste weken. De verpleegkundige laat u weten hoe en waar u daarna extra materiaal kunt bestellen.

Urinezakje

Aan de nierdrain zit een urinezakje. U krijgt bandjes mee waarmee u dit zakje op uw been kunt vastmaken. U draagt het beenzakje onder uw kleren. U kunt het zakje legen in de wc.

Voor de nacht kunt u een grotere zak aan het beenzakje vastmaken: de nachtzak. De nachtzak kunt u aan uw bed hangen of in een emmer naast uw bed leggen. ’s Morgens koppelt u de nachtzak weer af. U kunt de zak legen in de wc. De zak zelf spoelt u door met water. Been- en nachtzakken kunt u vijf tot zeven dagen gebruiken.

Pleister

  • De nierdrain zit met een speciale fixatiepleister op de huid vast. Deze pleister zorgt dat de nierdrain goed blijft zitten. En dat u die niet makkelijk los kunt trekken.
  • Let op of de pleister tegen water kan. De meeste soorten kunnen daartegen, maar sommige niet. Met die pleisters kunt u dus niet douchen.
  • De pleister mag zeven dagen blijven zitten. Vervang de pleister eerder als die vies of nat is. U mag dat niet zelf doen. Dat doet iemand van de thuiszorg. Of iemand uit uw eigen omgeving die daarvoor bevoegd is.
  • Kijk goed naar de plek waar de nierdrain uw huid ingaat bij het verwisselen van de pleister. Zijn er tekenen van infectie en aangroei van ‘wild vlees’? Zo nodig kunnen we de huid aanstippen met zilvernitraat, als de arts dat nodig vindt.

Nierdrain verwisselen

De nierdrain kan zes weken tot drie maanden blijven zitten. Dit ligt aan het soort nierdrain. Moet de drain worden verwisseld? Dan gebeurt dit op de polikliniek of tijdens een korte opname. We kijken daarvoor naar uw situatie en of u antibiotica via een infuus nodig heeft. De uroloog bespreekt dit met u.

Wanneer contact opnemen

Neem contact met ons op:

  • Als u pijn blijft houden bij uw nier.
  • Bij koorts boven de 38,5 °C.
  • Als er geen urine in de urinezak komt of als urine langs de nierdrain lekt. De nierdrain zit dan misschien niet meer goed. Controleer eerst zelf of er geen knik in de slang zit, of u genoeg gedronken heeft en of de urinezak niet te hoog hangt.
  • Bij veel bloed(stolsels) in de urine.
  • Als de nierdrain eruit is gevallen.

Contact