Hoge bloeddruk bij zwangerschap
Van de vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, krijgt ongeveer tien tot vijftien procent een hoge bloeddruk (hypertensie). Bij een volgende zwangerschap komt dat minder vaak voor. Hypertensie is vaak een reden om je naar de gynaecoloog te verwijzen.
Wanneer spreekt men van hypertensie?
Wat zijn de gevaren van hypertensie?
Wie loopt er risico op zwangerschapshypertensie?
Bij de meeste vrouwen is niet duidelijk waardoor zwangerschapshypertensie optreedt. Bij een aantal ziekten is de kans op zwangerschapshypertensie verhoogd. Voorbeelden zijn suikerziekte (diabetes mellitus), vaat- en nierziekten, sommige auto-immuunziekten of al eerder bestaande hoge bloeddruk. Ook bij een meerlingzwangerschap is de kans op zwangerschapshypertensie toegenomen. Vermoedelijk spelen ook erfelijke factoren een rol. Vrouwen die een moeder of zuster hebben die een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie doormaakten, lopen zelf ongeveer vijfmaal zoveel kans ook een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap te ontwikkelen.
Kan zwangerschapshypertensie voorkomen worden?
Kan zwangerschapshypertensie behandeld worden?
Soorten hypertensie
Een hoge bloeddruk die het gevolg is van de zwangerschap, wordt zwangerschapshypertensie genoemd. Vroeger sprak men wel van zwangerschapsvergiftiging, maar deze term raakt in onbruik. Er is sprake van zwangerschapshypertensie als bij een vrouw die tevoren een normale bloeddruk had, in de tweede helft van de zwangerschap hypertensie optreedt. De oorzaak van zwangerschapshypertensie is onbekend. Waarschijnlijk spelen de aanleg en de ontwikkeling van de placenta in de eerste helft van de zwangerschap een rol.
(Pre-)eclampsie
De gynaecoloog geeft medicijnen om de stuipen te stoppen en nieuwe insulten te voorkomen. Zeer intensieve bewaking is noodzakelijk, soms op een intensive care afdeling. Eclampsie is een zeer ernstige situatie, die in enkele gevallen levensbedreigend kan zijn door bijkomende complicaties als hersenbloeding, lever- of nierbeschadiging of problemen met de bloedstolling. Gelukkig herstellen de meeste vrouwen uiteindelijk helemaal. Wel is er meer risico voor de gezondheid van de baby. Complicaties zoals het loslaten van de placenta komen vaker voor.
HELLP-syndroom
Vaak hebben zij ernstige pijn in de bovenbuik, soms met uitstraling naar de zijkant van de buik of de rug. Ook misselijkheid en hoofdpijn komen veel voor. De klachten kunnen in aanvallen optreden: ze verdwijnen vaak na enige tijd (uren tot dagen) om later weer terug te komen. Het HELLP-syndroom is dan ook een ernstig ziektebeeld waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk is. Ze komen gelukkig weinig voor: bij minder dan twee procent van de vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn. In een volgende zwangerschap zijn ernstige vormen van zwangerschapshypertensie nog zeldzamer.
Chronische of pre-existente hypertensie
Klachten
Veel vrouwen met lichte zwangerschapshypertensie hebben geen klachten. Bij de ernstiger vormen komen meestal wel klachten voor. Hoofdpijn is een gebruikelijk verschijnsel. Soms treden hierbij gezichtsstoornissen op zoals vaag zien, lichtflitsen of sterretjes zien. Andere mogelijke klachten zijn tintelingen in de vingers, pijn of een knellend gevoel boven in de buik, misselijkheid en braken. Ook kan het lichaam in korte tijd veel vocht vasthouden waardoor zwellingen (oedeem) kunnen ontstaan. Oedeem van de handen en de voeten komt echter ook vaak voor bij zwangeren die geen zwangerschapshypertensie hebben.
Onderzoek
Het meten van de bloeddruk
Doorgaans wordt bij iedere zwangerschapscontrole je bloeddruk gemeten. Je krijgt een band om je bovenarm. Omdat deze wordt opgeblazen, ontstaat even een knellend gevoel. De band is via een slangetje verbonden met de bloeddrukmeter. Terwijl de lucht de band uitloopt, luistert de verloskundige/arts of verpleegkundige met de stethoscoop in de elleboogplooi: daar zijn kloppende tonen van de slagader hoorbaar. Op de bloeddrukmeter wordt bij de eerste hoorbare toon de bovendruk afgelezen en bij de laatste hoorbare toon de onderdruk. Bij automatische bloeddrukmeters is luisteren met de stethoscoop niet nodig. Deze apparaten vinden zelf de boven- en onderdruk. De bloeddruk kan variëren: bij angst of inspanning kan de druk omhoog gaan. Bij sommige vrouwen stijgt de bloeddruk tijdens het spreekuur, soms ook door de bloeddrukmeting zelf. Het is normaal dat de waarden van de bloeddruk variëren. Bij de ene meting kunnen andere waarden gevonden worden dan bij de andere.
Andere onderzoeken
Urine controle
Bloedonderzoek
Kniepeesreflex
Echoscopisch en Doppler onderzoek
Hartfilmpje (CTG)
Poliklinische controle
Hoe de zwangerschap verder begeleid wordt, hangt af van de uitslagen van het onderzoek. Als de bevindingen meevallen kan de gynaecoloog je terugverwijzen naar de verloskundige of de huisarts. In andere gevallen neemt de gynaecoloog als regel de begeleiding over. Poliklinische controles zijn voldoende als je geen klachten hebt, de bloeddruk slechts matig verhoogd is (onderdruk onder 100 mmHg), er geen eiwit in de urine wordt gevonden, de bloeduitslagen normaal zijn en de baby normaal van grootte lijkt en goed beweegt.
De kans op complicaties voor jou en de baby is dan klein. Opname in het ziekenhuis of bloeddrukverlagende medicijnen zijn dan niet nodig. Wel moet je geregeld terugkomen voor controle. Als de hypertensie ernstiger wordt, kan alsnog een ziekenhuisopname geadviseerd worden. Doorgaans herhaalt de gynaecoloog bij elke controle de verschillende onderzoeken. Als je tussen de controles door meer of nieuwe klachten krijgt of minder leven voelt, is het verstandig contact op te nemen met het ziekenhuis. Ben je 37 weken of meer zwanger dan bestaat de kans dat je wordt ingeleid.
Opname in het ziekenhuis
Opname wordt meestal geadviseerd bij klachten, ernstige zwangerschapshypertensie (onderdruk hoger dan 100 mmHg), eiwit in de urine, afwijkende bloeduitslagen, een duidelijke groeiachterstand van de baby of andere complicaties. Het doel van de ziekenhuisopname is bewaking van je gezondheid en die van de baby. Als je in het ziekenhuis ligt wordt dan ook regelmatig gevraagd of je klachten hebt. De bloeddruk wordt vaak meerdere malen per dag gemeten, bloed- en urineonderzoek vindt regelmatig plaats. Ook de conditie van de baby wordt in de gaten gehouden. Leven voelen is een belangrijk teken. Vaak maakt de verpleegkundige dagelijks een CTG en wordt echoscopisch onderzoek herhaald.
Soms blijkt na enkele dagen dat de ernst van de zwangerschapshypertensie meevalt, zodat je weer naar huis kunt. In ernstiger gevallen blijf je langer opgenomen, vaak tot na de bevalling. Over het algemeen wordt in het ziekenhuis bedrust geadviseerd. Meestal mag je wel uit bed om naar het toilet te gaan of te douchen. Ernstige zwangerschapshypertensie kan echter niet genezen door bedrust. Veel vrouwen met zwangerschapshypertensie voelen zich niet ziek. Eventuele medicijnen kunnen bijwerkingen geven, maar worden doorgaans goed verdragen. Toch is een opname vaak een moeilijke tijd van wachten, spanning, onzekerheid en ongerustheid. Het is daarom belangrijk dat je aan artsen en verpleegkundigen uitleg vraagt over je toestand en de verwachtingen. Toch kunnen ook zij niet altijd precies voorspellen wat er zal gebeuren: dat is afhankelijk van de ontwikkeling van de hypertensie, de klachten en de conditie van je baby.
De bevalling bij lichte vormen van zwangerschapshypertensie
De gynaecoloog probeert over het algemeen de baby zolang mogelijk in de baarmoeder te laten. Dat kan bij een goede conditie van jezelf en de baby betekenen dat men wacht tot de bevalling spontaan begint. In andere gevallen – bijvoorbeeld als de bloeddruk hoger wordt, als bloeduitslagen afwijkend zijn, als er meer eiwit via de urine verloren wordt of als de conditie van de baby achteruit lijkt te gaan – kan de gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden. Daarvoor is het meestal nodig dat de baarmoedermond al een beetje openstaat en week geworden is. Meer informatie vind je in de folder Inleiding van de bevalling.
Het is bekend dat zwangerschapshypertensie spontaan geneest na de bevalling. In de eerste twee dagen na de bevalling is vaak nog extra waakzaamheid geboden. De bloeddruk kan dan nog hoger worden. Daarna wordt hij als regel uit zichzelf lager. Eventuele afwijkende bloeduitslagen verbeteren dan ook spontaan.
Na de bevalling
Bij lichte vormen van hypertensie krijg je na de bevalling soms het advies nog een of twee dagen in het ziekenhuis te blijven voor controle van de bloeddruk. Hierbij speelt een rol of je al voor de bevalling opgenomen was, of er laboratoriumafwijkingen gevonden waren en natuurlijk ook hoe hoog de bloeddruk tijdens en na de bevalling was. Je krijgt nog een afspraak voor controle bij de verloskundige, huisarts of gynaecoloog na zes weken. Voor controle van een eventuele volgende zwangerschap na een lichte hypertensie kun je gerust weer naar de verloskundige of huisarts gaan, omdat de kans op zwangerschapshypertensie in een volgende zwangerschap heel klein is.
Overplaatsing naar een ander ziekenhuis
Soms is zeer intensieve zorg voor de moeder noodzakelijk, zoals bij zeer ernstige vormen van zwangerschapshypertensie en bij complicaties. De gynaecoloog verwijst je dan naar een ziekenhuis dat deze intensieve zorg voor de zwangere kan bieden. Dit gebeurt ook vaak als verwacht wordt dat de baby na de geboorte verzorgd moet worden op een gespecialiseerde afdeling voor pasgeborenen.
Herstel in het ziekenhuis
Ook bij ernstige vormen van zwangerschapshypertensie zoals pre-eclampsie en HELLP-syndroom treedt na de bevalling spontane genezing op. Vrijwel altijd adviseert de gynaecoloog om na de bevalling een aantal dagen in het ziekenhuis te blijven. Naarmate de hypertensie ernstiger was, kan het herstel langer duren. Als je bloeddrukverlagende medicijnen hebt gekregen moet je deze na de bevalling meestal nog enige tijd blijven gebruiken. Verreweg de meeste vrouwen die een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie hebben gehad, zijn binnen twee weken na de bevalling weer thuis en genezen uiteindelijk weer volledig.
Behalve de ernst van de zwangerschapshypertensie is voor het herstel ook van belang hoe je bevallen bent. Een kraamvrouw knapt na een gewone bevalling sneller op dan na een keizersnede. Meestal kun je ook bij ernstige zwangerschapshypertensie je baby borstvoeding geven. Als je veel te vroeg bevallen bent, moet je de eerste tijd de voeding afkolven. Baby’s die veel te vroeg geboren zijn, kunnen de eerste tijd nog niet zelf drinken omdat zij te zwak zijn. Ze krijgen de voeding via een sonde, een dun slangetje dat in de maag wordt ingebracht. Als je na de bevalling medicijnen in verband met de bloeddruk gebruikt, bespreekt de gynaecoloog of kinderarts met je of de baby borstvoeding mag krijgen. Bij de meeste middelen wordt borstvoeding afgeraden, maar de indruk bestaat dat methyldopa, nifedipine, labetolol en magnesiumsulfaat slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terechtkomen en onschadelijk zijn voor de baby. Over ketanserine zijn (in 1998) geen gegevens bekend; daarom kan dit middel bij borstvoeding waarschijnlijk beter (nog) niet gebruikt worden.
Medicijnen
De gynaecoloog kan medicijnen geven om te proberen complicaties van ernstige zwangerschapshypertensie voor moeder of kind te voorkomen. Vaak begint men met tabletten; bij ernstiger vormen van zwangerschapshypertensie worden medicijnen via een infuus toegediend.
Bloeddrukverlagende medicijnen
Magnesiumsulfaat
Corticosteroïden
Na het ontslag
Emotionele aspecten
Welke naam er ook aan gegeven wordt, het is voor jou een emotioneel zware tijd. Vaak is er een plotselinge overgang van een normale, gezonde zwangerschap naar een periode met angst en zorgen. Het is vaak moeilijk te accepteren dat het lichaam ‘faalt’. Sommige vrouwen voelen zich hier – ten onrechte(!) – soms zelfs schuldig over. Door het ernstig ziek zijn kun je je soms niet alles herinneren. Anderzijds maakt een opname op een intensive care afdeling vaak diepe indruk. Je partner maakt zich in deze periode vaak ernstige zorgen over moeder en kind en heeft tegelijkertijd vaak het gevoel er alleen voor te staan. je kunt te maken krijgen met een langdurige opname van de baby op een couveuseafdeling met de bijbehorende zorgen. Het is voor het verwerkingsproces belangrijk dat je zo goed mogelijk geïnformeerd wordt over wat er met je gebeurt of is gebeurd. Bedenk daarom voordat je voor controle komt bij de gynaecoloog welke vragen je nog hebt of welke stukken in je herinnering nog onduidelijk zijn.
Begeleiding
Als je een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie hebt gehad kan het vele weken, zo niet maanden duren voordat je je lichamelijk weer fit voelt. Ook emotioneel moet je herstellen van de zwangerschap, de bevalling en alle spanning daaromheen. De huisarts, de gynaecoloog of de kinderarts kan je hierin begeleiden. Contact met lotgenoten die iets dergelijks hebben meegemaakt biedt vaak goede steun.
De patiënten- vereniging Stichting HELLP-syndroom kan hierin bemiddelen. Enige weken na het ontslag uit het ziekenhuis kom je terug bij de gynaecoloog op de polikliniek. De gynaecoloog controleert de bloeddruk en laat soms nog aanvullend bloedonderzoek naar de stolling en de stofwisseling doen.
De volgende zwangerschap
Bij zeer ernstige zwangerschapshypertensie of eclampsie is er een kleine kans op herhaling in een volgende zwangerschap. Het verloop is dan vaak minder ernstig. Een gesprek met de gynaecoloog voorafgaand aan een volgende zwangerschap geeft je informatie over wat je in een volgende zwangerschap kunt verwachten. Na een zwangerschap waarbij er sprake was van een lichte pre-eclampsie, en waarbij je na 37 weken zwangerschapsduur bevallen bent van een baby met een normaal gewicht, is overleg nodig over de begeleiding tijdens een volgende zwangerschap. De verloskundige of de huisarts kan dan met de gynaecoloog overleggen of controle door de gynaecoloog tijdens de zwangerschap gewenst is. Als je een keizersnede hebt gehad, heb je echter bij een volgende bevalling altijd een medische indicatie voor de bevalling.
Woordenlijst
Auto-immuunziekte – Ziekte waarbij het eigen afweersysteem de weefsels of organen beschadigt.
Conditie (van de baby) – Een woord dat gebruikt wordt om aan te geven hoe de baby het maakt corticosteroïd bijnierschorshormoon dat toegediend wordt aan de moeder om voor de geboorte de longrijping bij de baby te versnellen.
CTG cardiotocogram, hartfilmpje – Registratiemethode om de conditie van de baby in de gaten te houden.
Diastolische bloeddruk – Onderdruk.
Eclampsie – Stuipen die optreden als complicatie van zeer ernstige zwangerschapshypertensie.
HELLP-syndroom – Ernstige vorm van zwangerschapshypertensie met afbraak van rode bloedcellen, schade aan de lever en een laag aantal bloedplaatjes.
Hypertensie – Hoge bloeddruk.
Infuus – Slangetje in een bloedvat van de arm of hand voor het toedienen van medicijnen, bloed of vocht.
mmHg millimeter kwik – Een maat voor het weergeven van de bloeddruk.
Oedeem – Zwelling door ophoping van vocht.
Placenta – Moederkoek.
Pre-eclampsie – Een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie waarbij eiwit in de urine wordt gevonden of andere tekenen van tijdelijke orgaanbeschadiging aanwezig zijn.
Stuipen – Trekkingen van de armen en benen; soms wordt op de tong gebeten en kan urineverlies optreden.
Systolische bloeddruk – Bovendruk.