Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte
Vroegtijdige weeën zijn weeën die optreden voor 37 weken. Ze kunnen leiden tot een bevalling op een te vroeg tijdstip, dat wil zeggen voordat de zwangerschapsduur 37 weken is (preterme bevalling).
Een zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken, maar een periode van 37 tot 42 weken is een normale duur voor een zwangerschap. Het kind is dan bij de geboorte nog onrijp en heeft extra medische verzorging nodig. Een te vroeg geboren kind heet een premature baby. De behandeling van vroegtijdige weeën heeft als doel het tijdstip van de bevalling uit te stellen en ervoor te zorgen dat de geboorte van het kind plaatsvindt in een optimale situatie.
Klachten
Wat ervaar je als je weeën hebt:
- Weeën zijn pijnlijk en regelmatig.
- Ook kan verlies van wat bloed, slijm en/of vruchtwater optreden.
- Vroegtijdige weeën verschillen niet van weeën rond de uitgerekende datum.
Vroegtijdige weeën worden ook wel verward met ‘harde buiken’. Ditzijn geen weeën, maar normale samentrekkingen van de baarmoeder. Ze treden meestal niet regelmatig op, maar meer verspreid over de dag. Ze zijn vaak meer ongemakkelijk dan pijnlijk en veroorzaken geen ontsluiting.
Vroegtijdig gebroken vliezen
Soms begint een voortijdige bevalling met het breken van de vliezen. Vochtverlies kan wijzen opgebroken vliezen. Meestal vangt men aflopend vocht op om vast te stellen of het om vruchtwater gaat en niet om urine of vaginale afscheiding. Als de vliezen te vroeg breken kan de bevalling op gang komen. Er is een kans op infecties die zich via de vagina (schede) naar de baarmoeder en het kind kunnen uitbreiden. Zowel de moeder als het kind kunnen daar ziek van worden. Daarom houdt men de temperatuur van de moeder en de hartslag van het kind goed in de gaten. Antibiotica schrijft de arts soms voor om een infectie te voorkomen of te behandelen. Deze medicijnen, die men aan de moeder geeft, komen via de placenta ook bij het kind terecht.
Oorzaken
In Nederland wordt 7 tot 8 procent van alle baby’s te vroeg geboren. Vaak is de oorzaak van vroegtijdige weeën en vroeggeboorte onbekend. De voorgeschiedenis speelt een rol bij de kans op vroeggeboorte:
- Na een te vroege bevalling bij een vorige zwangerschap is er meer kans om ook in een volgende zwangerschap te vroeg te bevallen.
- Een operatieve verkorting van de baarmoedermond (zoals een grote conisatie) kan een rol spelen.
- Dochters van vrouwen die vroeger het DES-hormoon gebruikt hebben, hebben soms ook een kortere baarmoedermond, waardoor de kans op een voortijdige bevalling toeneemt.
Andere oorzaken kunnen te maken hebben met omstandigheden of problemen in je huidige zwangerschap, zoals:
- Een meerlingzwangerschap.
- Een te grote hoeveelheid vruchtwater (hydramnion).
- Een ontsteking.
- Bloedverlies in de zwangerschap.
- Te vroeg breken van de vliezen.
- Slapte van de baarmoedermond (cervixinsufficiëntie).
- Ziekte van de aanstaande moeder, vooral een infectieziekte.
Onderzoek
Bij vroegtijdige weeën doet de gynaecoloog onderzoek om te beoordelen of er werkelijk sprake is van een dreigende vroeggeboorte.
Inwendig onderzoek
Vaginaal onderzoek
Kweek
Cardiotocogram (CTG)
Echoscopisch onderzoek
Bloed- en urineonderzoek
Behandeling
De behandeling is afhankelijk van de duur van de zwangerschap, je conditie en die van je kind, en natuurlijk van de mate van ontsluiting. Maar als er al veel ontsluiting is, bijvoorbeeld meer dan vijf centimeter, is de kans zeer klein dat het nog lukt om de bevalling enige dagen uit te stellen.
Corticosteroïden
Weeënremming vóór 24 en ná 33 tot 34 zwangerschapsweken is niet zinvol. In bepaalde situaties – zoals bij een zeer ernstige hoge bloeddruk, bij ernstige groeivertraging van de baby, of bij infecties in de baarmoeder – ziet men al voor de 33 tot 34e zwangerschapsweek af van weeënremming en houdt men de geboorte van het kind niet tegen.
Kinderen die voor 33 tot 34 weken geboren worden nadat de moeder corticosteroïden heeft gekregen, hebben een betere prognose. Het effect van corticosteroïden is al meetbaar na twaalf uur, maar optimaal na 24 tot 48 uur. Hun werking duurt zeker een week. Voorbeelden van dergelijke medicijnen zijn betamethason en dexamethason. De bijwerkingen voor de moeder zijn gering. Het kind kan de eerste tijd wat minder beweeglijk zijn en op het CTG vertoont de hartslag vaak een wat rustiger beeld, maar tot nu toe zijn er geen nadelige effecten aangetoond. Ook kunnen deze middelen de suikerstofwisseling verstoren. Dat vraagt bij patiënten met diabetes mellitus extra voorzichtigheid.
Behandeling blaasontsteking en bedrust
Weeënremmers
- Het middel van eerste keus om de weeën te remmen is nifidepine (Adalat), dit is een calciumantagonist. Dit middel is niet officieel geregistreerd om de weeën te remmen, maar het is wel uitgebreid onderzocht. Het wordt in tabletvorm gegeven volgens een opbouwschema.
- Als het niet mogelijk is nifidepine te geven is Atosiban (tactocile), een oxytocinereceptor antagonist, een alternatief. Dit is een weeënremmer die via een infuus of injectie wordt toegediend.
- Bij zeer vroege dreigende vroeggeboorte (minder dan dertig weken zwangerschap) dient men ook wel indometacine (Incocid) als zetpil toe. Vaak geven ze niet meer dan enkele uren tot dagen uitstel van de bevalling. Juist deze extra tijd is van groot belang om de conditie en kansen van het kind te verbeteren door het geven van corticosteroïden en/of door overplaatsing van de zwangere vrouw naar een centrumziekenhuis met een NICU.
Bijwerkingen
Weeënremmers kunnen klachten van het hart- en vaatstelsel geven:
- hartkloppingen en bonzen (hartslag en bloeddruk worden gecontroleerd)
- trillingen in handen en voeten
- transpireren
- opgejaagd gevoel
- hoofdpijn
- misselijkheid
- braken
- duizeligheid, maag- en darmklachten (bij indometacine (Incocid)
Weeënremmers kunnen ernstige ongewenste effecten hebben op het kind. Daarom mag het maar kort gegeven worden, liefst in een lage dosis en niet meer na de dertigste week. Bij te ernstige bijwerkingen van weeënremmers is het mogelijk de dosering te verlagen. Zo nodig stopt men ze of schrijft de arts een ander middel voor. Koorts tijdens weeënremming, zeker als de vliezen gebroken zijn, kan duiden op een infectie. Het is dan beter de weeënremming te stoppen, antibiotica te geven en de baby te laten komen.
Antibiotica
Centrumziekenhuis
Het is gebruikelijk de geboorte van kinderen die nog geen 30 tot 32 zwangerschapsweken oud zijn, in een centrumziekenhuis te laten plaatsvinden. Dit ziekenhuis beschikt over een neonatale intensive-care-afdeling (NICU) waar intensievere zorg zoals mogelijkheden tot beademing aanwezig is. Als het niet mogelijk is de weeënactiviteit af te remmen bij een kortere zwangerschapsduur, is overplaatsing naar een centrumziekenhuis meestal het beste.
De bevalling
Als de bevalling doorzet
Een prematuur kind kan op de natuurlijke manier, via de vagina, geboren worden. Wel heeft een premature baby minder reserve dan een voldragen pasgeborene. Men bewaakt de harttonen tijdens de bevalling om te kunnen ingrijpen als het nodig is. Doorgaans is een kinderarts aanwezig of direct oproepbaar. Afhankelijk van de zwangerschapsduur legt men de baby vrij snel na de geboorte in de couveuse om afkoeling te voorkomen. Ook aan een prematuur kind kun je borstvoeding geven.
Te vroeg geboren baby’s drinken vaak slecht aan de borst, omdat ze meestal de kracht en zuigreflex nog niet hebben. Je kunt dan kolven en de verpleegkundige geeft de moedermelk per sonde aan je kind. Wanneer je kind op de Couveuse unit is opgenomen kun je de eerste drie dagen op de kraamafdeling verblijven. Na deze periode is er, afhankelijk van de situatie, de mogelijkheid om bij je kind op de kinderafdeling te verblijven (in-roomen) of een gastbed te krijgen.
Als de bevalling niet doorzet
Als de vliezen niet gebroken zijn en de weeën afzakken, vermindert en stopt men de weeënremmers na enkele dagen. Bedrust is dan niet meer noodzakelijk en je kunt steeds vaker rondlopen. Als er opnieuw weeën optreden adviseert men zo nodig een tweede periode van weeënremming. Wanneer alles rustig blijft ga je naar huis met het advies om de eerste tijd rust te houden. Pas als blijkt dat er geen nieuwe weeën optreden kun je je dagelijkse activiteiten weer opnemen. Ook is er dan geen bezwaar meer tegen vrijen en weer aan het werk gaan.
Controle door de gynaecoloog is niet meer nodig en terugverwijzing naar de verloskundige is mogelijk (behalve als er een andere reden was voor controle door de gynaecoloog). Bij gebroken vliezen adviseert de gynaecoloog in sommige gevallen dat observatie in het ziekenhuis en opname tot aan de bevalling gewenst is. In enkele plaatsen is bewaking thuis mogelijk: een verloskundige of verpleegkundige die aan het ziekenhuis verbonden is, maakt dan thuis regelmatig een CTG.
Overige informatie
Kinderafdeling en kinderarts
Wanneer je opgenomen bent in verband met een dreigende vroeggeboorte is het vaak mogelijk om al voor de bevalling de Couveuse unit van het ziekenhuis te bezoeken. Zo krijg je een idee waar je kind na de bevalling terechtkomt. Ook een gesprek met de kinderarts geeft vaak al veel duidelijkheid. Het is dan belangrijk om te bespreken of er problemen te verwachten zijn, nu of later.
Begrippenlijst
Calciumblokker – Medicijn dat weeën remt.
CTG cardiotocogram – Registratiemethode om de conditie van de baby en de weeënactiviteit in de gaten te houden.
Corticosteroïd – Bijnierschorshormoon dat men aan de moeder toedient om de longrijping bij het kind nog voor de geboorte te versnellen.
DES-diëthylstilbestrol – Een synthetisch hormoon dat artsen tussen 1947 en 1975 onder andere bij een dreigende miskraam of vroeggeboorte voorschreven; dochters van moeders die dit hormoon gebruikt hebben, hebben onder andere een verhoogde kans op vroeggeboorte van hun eigen kinderen.
Hydramnion – Te veel vruchtwater, geeft sterke uitzetting van de buik.
Meerlingzwangerschap – Zwangerschap van twee of meer kinderen.
NICU – Afkorting van neonatale intensive-care-unit, een couveuseafdeling waar men zeer intensieve zorg aan te vroeg geboren baby’s geeft.
Oxytocinereceptor antagonist – Medicijn dat weeën remt.
Preterme bevalling – Vroeggeboorte, bevalling voor de 37ste zwangerschapsweek.
Prematuur – Te vroeg geboren baby (voor 37 weken).
Spreider – Instrument waarmee de arts via de vagina (schede) naar de baarmoedermond kijkt (ook wel speculum genoemd).
Vaginaal toucher – Inwendig onderzoek in de vagina met twee vingers, bijvoorbeeld om de opening (ontsluiting) van de baarmoedermond te beoordelen.
Patiëntenorganisaties
Vereniging van Ouders van Couveusekinderen
Landelijk Secretariaat V.O.C., Postbus 1024, 2260 BA Leidschendam,
T 070 386 25 35, F 070 386 48 43, W: www.couveuseouders.nl
E:
Stichting Lichtgewicht
Postbus 81, 3960 BB Wijk bij Duurstede, T 0343 57 63 69
Vereniging Keizersnede-Ouders (VKO)
Postbus 233, 2170 AE Sassenheim, T 076 503 71 17/0252 23 07 12;
bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10:00 – 21:00 uur.
Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen (NVOM)
Postbus 14, 1300 AA Almere,
T 036 531 80 54 (tussen 09:00 – 17:00 uur), http://nvom.nl