Tweelingen en andere meerlingen
Een zwangerschap van meer dan één kind is voor de aanstaande ouders meestal een verrassing, maar brengt naast blijdschap ook extra vragen en soms zorgen met zich mee. Voor een grotere meerlingzwangerschap als een drie- of vierling geldt dit nog sterker. Hier vind je informatie over soorten meerlingen, het verloop van de zwangerschap, de bevalling en de periode erna.
Hoe ontstaat een meerling?
- Meerlingen ontstaan meestal na bevruchting van meerdere eicellen. Bij bevruchting van twee eicellen ontstaat een tweelingzwangerschap. Bij bevruchting van drie eicellen ontstaat een drielingzwangerschap. Men spreekt dan van een twee-eiige of drie-eiige meerling.
- Een tweelingzwangerschap kan ook ontstaan doordat uit één bevruchte eicel twee kinderen groeien. Dan spreekt men van een eeneiige tweeling.
- Een combinatie is ook mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld een drieling bestaan uit een eeneiige tweeling en een derde kind uit een andere eicel.
De meeste spontane tweelingzwangerschappen ontstaan doordat er door onbekende oorzaak twee eicellen bij de eisprong vrijkomen die ook bevrucht worden. Bij deze twee-eiige tweelingen speelt erfelijkheid via de familie van de vrouw een rol. De kans op een spontane tweelingzwangerschap neemt toe met de leeftijd van de zwangere: voor een 25-jarige vrouw is de kans op een tweeling ongeveer één op negentig, voor een 40-jarige vrouw één op zestig.
- De kans op een meerlingzwangerschap is het grootst bij behandelingen die een zwangerschap bevorderen. Deze behandeling stimuleert met hormonen de groei van meerdere eicellen. Deze kunnen spontaan of in het laboratorium bevrucht worden.
- Bij reageerbuisbevruchting (ivf en icsi) plaatst men vaak twee of soms meer eicellen in de baarmoeder. Deze eicellen zijn in het laboratorium bevrucht.
- Van elke duizend zwangerschappen in Nederland zijn er ongeveer vijftien een tweelingzwangerschap.
- Spontane drielingzwangerschappen zijn zeldzaam: in Nederland zijn dat er gemiddeld twintig tot vijfentwintig per jaar. De meeste zwangerschappen van drie of meer kinderen zijn het gevolg van zwangerschapsbevorderende behandelingen.
Wanneer en hoe ontdekken we een meerling?
- Soms ontdekken we een meerling al vroeg in de zwangerschap bij echoscopisch onderzoek.
- Soms groeit de baarmoeder sneller dan verwacht en toont echoscopisch onderzoek later in de zwangerschap een meerling aan.
- In zeer zeldzame gevallen blijft een meerling de hele zwangerschap onopgemerkt en blijkt pas bij de bevalling dat er meer dan één kind in de baarmoeder zit.
Het ‘verdwijnen’ van een vruchtje
Soorten meerlingen
Ongeveer twee derde van alle tweelingen is twee-eiig, een derde is eeneiig. Drielingen zijn meestal drie-eiig. In de baarmoeder bevindt zich rond het vruchtwater een vruchtzak. Deze vruchtzak bestaat uit een dun binnenste vlies (amnion) en een dikker buitenste vlies (chorion).
- Bij een twee-eiige (soms ook bij een eeneiige) tweeling zitten er rond ieder kind altijd twee vruchtvliezen. Het tussenschot tussen het vruchtwater van beide kinderen bestaat zo uit vier vliezen. Men spreekt dan van een dichoriale-diamniotische tweeling (figuur A).
- Bij een eeneiige tweeling is het ook mogelijk dat er maar één buitenvlies is (chorion) en dat het tussenschot alleen uit twee dunne binnenvliezen (amnion) bestaat. De kinderen liggen dan wel in twee vruchtzakken. Dit noemt men een monochoriale-diamniotische tweeling (figuur B).
- Slechts zelden – een op de honderd – is bij een eeneiige tweeling geen tussenschot aanwezig en liggen beide kinderen in één vruchtholte. Dit noemen we een monochoriale-monoamniotische tweeling (figuur C).
Vroeg in de zwangerschap krijgen we met echoscopisch onderzoek een goede indruk over de dikte en de vorm van het tussenschot tussen de vruchtzakken. We weten dan ook of de tweeling bichoriaal of monochoriaal is. Dit is belangrijk omdat de kans op complicaties bij een monochoriale tweeling groter is. Later in de zwangerschap kunnen we de dikte van het tussenschot vrijwel niet meer beoordelen.
Hoe weten we of de tweeling een- of twee-eiig is?
- Twee kinderen met een verschillend geslacht zijn altijd twee-eiig.
- Twee kinderen van hetzelfde geslacht met ieder twee vruchtvliezen kunnen zowel een- als twee-eiig zijn.
- Bij één vlies is het altijd een eeneiige tweeling. Als na de geboorte onduidelijk is of het een een- of twee-eiige tweeling betreft, kunnen we soms het bloed van beide navelstrengen onderzoeken op bloedgroep en rhesusfactor. Als deze verschillen is de tweeling twee-eiig. Zijn ze hetzelfde dan is de kans groot dat het om een eeneiige tweeling gaat.
Zwangerschap van een meerling
- Een meerlingzwangerschap vergt over het algemeen meer van de vrouw dan een eenlingzwangerschap.
- In het begin van de zwangerschap is er een grotere kans op klachten als misselijkheid, braken en moeheid.
- Omdat de baarmoeder snel groeit, zijn in de loop van de zwangerschap klachten als harde buiken, moeheid en slecht slapen niet ongebruikelijk.
- Zwangerschapsstrepen op de huid (striae) ontstaan sneller dan bij een eenlingzwangerschap.
- De gemiddelde zwangerschapsduur is bij een tweeling zevenendertig weken, bij een drieling vierendertig weken, bij een vierling éénendertig weken.
- Bij een meerlingzwangerschap is de kans op complicaties groter dan bij een eenlingzwangerschap. De belangrijkste complicaties zijn vroeggeboorte en het achterblijven in groei. Andere problemen die vaker voorkomen, zijn een hoge bloeddruk en bloedarmoede.
Zwangerschapscontroles
- Als je zwanger bent van een meerling, ben je onder controle bij de gynaecoloog.
- Algemene informatie over zwangerschapscontroles vind je in de folder Zwanger! Algemene informatie.
- Bij een meerlingzwangerschap vinden doorgaans vaker controles plaats. Bij elk bezoek meten we de bloeddruk. Controle van het gewicht en de urine is geen routine.
- Omdat bij een tweelingzwangerschap nogal eens bloedarmoede voorkomt, schrijft de gynaecoloog vaak ijzertabletten en extra foliumzuur voor.
- Om de groei van de kinderen te beoordelen vindt regelmatig echoscopisch onderzoek plaats.
- In het begin van de zwangerschap proberen we het tussenschot tussen de kinderen te beoordelen.
- Bij onvoldoende groei verrichten we vaak tijdens het echo-onderzoek een doppler-onderzoek. Daarbij meten we de bloeddoorstroming in de navelstreng en krijgt de arts extra informatie over het functioneren van de placenta. Meer informatie vind je in: Echografie tijdens de zwangerschap.
- Ook meten we soms de lengte van de baarmoedermond om inzicht te krijgen in de kans op vroeggeboorte.
- Als we vermoeden dat het gaat om een monochoriale tweeling – met een dun of afwezig tussenschot) – doen we vaak rond de achttiende zwangerschapsweek uitgebreid echoscopisch onderzoek van de kinderen.
- Bij monochoriale tweelingen bestaat een iets verhoogde kans op een aangeboren afwijking.
Algemene adviezen voor zwangeren
- Bij een meerlingzwangerschap geldt net als bij een eenling dat je over het algemeen alles kunt blijven doen wat je ook deed toen je niet zwanger was. Denk bijvoorbeeld aan werk, sport, seks, fietsen en autorijden.
- Het is belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt en naar jouw lichaam luistert.
- Bij een meerlingzwangerschap kun je sneller dan bij een eenlingzwangerschap sommige dingen niet meer doen, bijvoorbeeld door vermoeiheid of de grote buik die hinderlijk wordt.
- De meeste gynaecologen bespreken met jou of het verstandig is om rond achtentwintig weken activiteiten, zoals werk buitenshuis aan te passen of te stoppen. Heb je een druk gezin met andere (kleine) kinderen, overweeg dan extra hulp in te schakelen tegen het einde van de zwangerschap. Veel vrouwen zijn tegen die tijd vaak snel moe en kunnen er geen andere activiteiten naast hebben.
Zwangerschapscomplicaties
De belangrijkste complicaties bij een meerlingzwangerschap zijn:
- vroeggeboorte,
- achterblijven in groei
- een hoge bloeddruk in de tweede helft van de zwangerschap.
- een speciale complicatie van een monochoriale tweeling is een transfuseur-transfusé-syndroom. Dit noemen we ook wel een ‘twin-to twin’-transfusiesyndroom.
Vroeggeboorte
- Een vroeggeboorte is meestal het gevolg van spontane voortijdige weeën.
- ‘Harde buiken’ die pijnlijker en regelmatiger zijn dan normaal, bloed- of slijmverlies en vruchtwaterverlies kunnen betekenen dat de bevalling op gang aan het komen is.
- De kans op een spontane vroeggeboorte is sterk verhoogd bij een drieling en nog sterker bij een vierling.
- Soms komen de kinderen te vroeg omdat de gynaecoloog het raadzaam vindt in te grijpen, bijvoorbeeld bij een ernstige groeiachterstand van één of alle kinderen.
- Mede als gevolg van vroeggeboorte hebben meerlingkinderen ook een lager geboortegewicht en is de kans op sterfte groter. Zo weegt acht procent van de tweelingen minder dan 1500 gram bij de geboorte, van de drielingen is dat dertig procent, van de vierlingen maar liefst vijfenvijftig procent.
- Meer informatie over vroeggeboorte vind je op de pagina Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte.
Groeiachterstand
- Het is niet ongewoon dat tweelingen vanaf ongeveer tweeëndertig weken zwangerschap langzamer groeien dan eenlingen. De oorzaak is niet bekend. We weten wel dat kinderen van een meerlingzwangerschap bij de geboorte vaak minder zwaar wegen dan ‘eenlingen’ bij eenzelfde zwangerschapsduur.
- Als bij echoscopisch onderzoek blijkt dat één of meer kinderen te weinig groeien, adviseert de gynaecoloog vaak opname in het ziekenhuis om de conditie van de kinderen goed te kunnen controleren. Meestal registreert de verpleegkundige dagelijks de harttonen van de kinderen (cardiotocogram, CTG). Ook herhalen we regelmatig echoscopisch onderzoek en eventueel doppler-onderzoek, bijvoorbeeld één keer per week, of vaker als daar aanleiding voor is.
- De gynaecoloog beoordeelt steeds de bevindingen van echoscopisch, doppler- en CTG-onderzoek. Blijkt dat de conditie van één van de kinderen achteruitgaat, dan wordt dat met je besproken.
- Is de zwangerschap verder dan drieëndertig tot vierendertig weken gevorderd, dan luidt het advies bijna altijd om de zwangerschap te beëindigden. Dat kan een keizersnede betekenen.
- De situatie is soms bij een zwangerschapsduur van minder dan drieëndertig tot vierendertig weken moeilijk als het voor het kleinste kind het beste is om geboren te worden, terwijl het grootste kind (of de grootste kinderen) hier nog niet aan toe is (zijn). De gynaecoloog overlegt met de kinderarts en vertelt je hoe het beste gehandeld kan worden en welke gezondheidsproblemen bij de kinderen te verwachten zijn. Soms adviseren we bij deze zwangerschapsduur een injectie met corticosteroïden om de longrijping van de kinderen te bevorderen.
- Meer informatie hierover vind je in de al genoemde Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte.
Hoge bloeddruk
Transfuseur-transfusé-syndroom, of ‘twin-to-twin’-transfusiesyndroom (TTS)
- Dit is een complicatie die alleen optreedt bij monochoriale tweelingen. Bij zo’n tweeling zijn er altijd bloedvatverbindingen tussen de twee delen van de placenta die elk kind van bloed voorzien. Daarbij kan een situatie ontstaan dat er meer bloed van het ene kind naar het andere kind gaat dan er terugkomt. Het kind dat bloed ‘weggeeft’ (de transfuseur) krijgt bloedarmoede en groeit daardoor vaak minder goed dan het broertje of zusje dat extra bloed krijgt (de transfusé).
- Ook het kind dat extra bloed krijgt, heeft vaak problemen: het hart kan het niet goed aan om dit extra bloed rond te pompen, met als gevolg dat zich vocht ophoopt in het lichaam. Het kind dat bloed weggeeft, heeft te weinig bloedvolume; de nieren krijgen minder bloed en het kind gaat minder plassen. Het gevolg is dat het vruchtwater rond dit kind afneemt. Het kind dat te veel bloed krijgt gaat juist meer plassen; daardoor neemt het vruchtwater rond dit kind toe, wat een extra snelle groei van de baarmoeder veroorzaakt.
- Soms merkt de zwangere dit doordat de buik enorm gespannen aanvoelt. Deze te snelle groei kan aanleiding zijn voor een vroeggeboorte.
- De situatie waarbij het ene kind aan het andere bloed weggeeft, noemt men het transfuseur- transfusé-syndroom, of het ‘twin-to twin’-transfusiesyndroom, vaak afgekort als TTS.
- Het grootste gevaar is dat één van de kinderen in de baarmoeder overlijdt. Dit kan ook de dood van het andere kind veroorzaken. Als dat kind blijft leven bestaat er een grote kans op hersenbeschadiging. Gelukkig komt een TTS weinig voor.
- Als de gynaecoloog denkt aan een TTS krijg je vaak een verwijzing naar een speciaal spreekuur in een academisch of ander groot ziekenhuis voor verdere begeleiding van de zwangerschap. De gynaecoloog kan aan TTS denken als bij echoscopisch onderzoek blijkt dat het gaat om een monochoriale tweeling en een groot verschil in vruchtwater tussen de twee kinderen.
- Het is nog niet duidelijk wat de beste behandeling voor TTS is. Via een laserbehandeling kunnen de verbindende bloedvaten dichtgemaakt worden. Een andere manier is vruchtwater te laten aflopen. Bij alle behandelingen blijft de uitkomst van een zwangerschap met een TTS vaak zorgelijk.
- De gynaecoloog kan je meer informatie hierover geven of lees meer hierover op www.degynaecoloog.nl
Bevalling van een meerling
- Bij een tweelingzwangerschap kun je in principe normaal bevallen, tenzij de gynaecoloog een ander advies geeft. Bijvoorbeeld omdat er groeiachterstand bestaat.
- Bij 80 procent van de tweelingen ligt het eerste kind met het hoofd naar beneden, bij 60 procent liggen beide kinderen in hoofdligging. Ze kunnen ook allebei in stuitligging liggen, of de eerste in stuit- en de tweede in hoofdligging. In deze laatste situaties bespreekt de gynaecoloog met je of een normale bevalling verantwoord is, of dat een keizersnede een betere keuze is.
- Meer informatie vind je hier: De stuitligging en De keizersnede.
- De bevalling van een drieling verschilt per ziekenhuis en gebeurt soms normaal, soms per keizersnede.
- Bij een vierlingzwangerschap kiezen we vrijwel altijd voor een keizersnede.
- Bij een vaginale bevalling zijn er net als bij een eenlingzwangerschap ontsluitingsweeën die ervoor zorgen dat de baarmoedermond opengaat. Bij volkomen ontsluiting van de baarmoedermond begint de uitdrijving van het eerste kind.
- Als het eerste kind geboren is, controleert de gynaecoloog de ligging van het tweede kind. Soms duurt het even voordat de uitdrijvingsweeën opnieuw op gang komen. Tijdens de bevalling controleren we nauwkeurig de harttonen van beide kinderen via een CTG.
- Pas na de geboorte van het tweede kind worden de placenta’s geboren.
Problemen bij een meerlingbevalling
- Als gevolg van de grote uitzetting van de baarmoeder zijn de ontsluitings- of uitdrijvingsweeën soms niet sterk genoeg en is het nodig deze krachtiger te maken door middel van een medicijn (oxytocine).
- Dit medicijn dienen we via een infuus wordt toe.
- Ook na de geboorte van de kinderen geven we dit medicijn om de uitgerekte baarmoeder goed te laten samentrekken en veel bloedverlies te voorkomen.
Soms daalt het tweede kind niet met het hoofd of de stuit in het bekken en blijft het dwars liggen. Er zijn dan twee mogelijkheden:
- De gynaecoloog doet alsnog een keizersnede.
- De gynaecoloog pakt via de vagina in de baarmoeder een of twee beentjes van het kind vast en trekt het kind zo voorzichtig naar buiten.
Het kraambed
- Zijn de kinderen niet te vroeg geboren? Hebben ze niet een te laag geboortegewicht? Dan kun je na een vaginale bevalling van een tweeling de kraamperiode thuis doorbrengen.
- Geef als je kraamzorg aanvraagt al aan dat je een meerling verwacht.
- Bespreek de mogelijkheden van zo uitgebreid mogelijke kraamzorg: die heb je over het algemeen zeker nodig.
Borstvoeding
- Ook een meerling kan borstvoeding krijgen.
- Als de kinderen op de kinderafdeling liggen, kun je de borstvoeding afkolven.
- Er zijn diverse instanties die informatie geven over borstvoeding. je vindt ze onderaan deze pagina.
- Onze lactatiekundigen kunnen je ondersteunen.
De eerste periode thuis
- De eerste periode thuis met een meerling is voor veel ouders erg zwaar. Hoezeer zij zich ook op hun kinderen verheugd hebben en hoe gelukkig zij zich ook voelen. Twee kinderen, laat staan drie of vier, vragen immers meer tijd en aandacht dan één. De nachtrust is vaak chronisch gestoord en nogal eens zijn beide ouders doodmoe.
- Het leren kennen van de kinderen en het opbouwen van een emotionele band kost meer tijd dan bij één kind.
- Oudere kinderen kunnen door de komst van een meerling ook meer aandacht dan voorheen vragen.
- Op pad gaan met een meerling is meestal een hele onderneming.
- Ouders hebben vaak geen tijd meer voor elkaar, wat tot spanningen kan leiden. Het is dan ook goed de eerste tijd zoveel mogelijk hulp in te roepen bij de verzorging van de kinderen. Dit kan hulp zijn van familie of vrienden, maar je kunt ook denken aan gezinshulp. Het is verstandig dit al tijdens de zwangerschap te bespreken.
- We raden aan al tijdens de zwangerschap contact op te nemen met de vereniging van meerlingouders.
- Naarmate de tijd verstrijkt en er meer routine ontstaat in de verzorging van de kinderen, lukt het vaak beter ook echt van de kinderen te genieten en ook als ouders weer tijd voor elkaar te vinden.
Meer informatie
Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen
Postbus 14, 1300 AA Almere, T 036 531 80 54
www.nvom.nl
De Meerlingentelefoon, T 078 615 57 81
Vereniging van Ouders van Couveusekinderen
Postbus 1024, 2260 BA Leidschendam,
T 070 386 25 35
www.couveuseouders.nl
Website van Nederlandse borstvoedingsorganisaties:
www.borstvoeding.nl
Vereniging Borstvoeding Natuurlijk,
Postbus 119, 3960 BC Wijk bij Duurstede
T 0343 57 66 26
www.borstvoedingnatuurlijk.nl
Borstvoedingsorganisatie La Leche League
Postbus 212, 4300 AE Zierikzee
T 0111 41 31 89
F 0111 41 78 99
www.lalecheleague.nl
De informatie op deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie.