Gebroken sleutelbeen

Claviculafractuur

Gebroken sleutelbeen

Door bijvoorbeeld een val op de schouder kan het sleutelbeen breken. Het sleutelbeen vormt de verbinding tussen de borstkas en de arm. Bij een breuk in het sleutelbeen heeft u pijn in de schouder die erger wordt als u de schouder beweegt. Ook kan de plek van de breuk dik worden of kan daar een bult zichtbaar en voelbaar zijn. Soms kan bij de breuk een bloeduitstorting voorkomen. De medische term voor een gebroken sleutelbeen is claviculafractuur.

Onderzoek

We stellen de diagnose door lichamelijk onderzoek en het maken van een röntgenfoto.

Behandeling

Voor het behandelen van uw gebroken sleutelbeen zijn twee verschillende manieren. Zonder een operatie, door het dragen van een mitella of sling. De andere mogelijkheid is door een operatie. Hoe we uw gebroken sleutelbeen behandelen, ligt aan hoe en waar het bot gebroken is. Ook uw leeftijd en uw wensen met sport en werk kunnen bij deze keuze een rol spelen.

Behandeling met mitella

Meestal kan de breuk uit zichzelf genezen. Dat kan alleen als het gebroken bot niet erg verplaatst is en in het midden zit. We geven u dan iets tegen de pijn en u krijgt oefeningen. Door de arm te ondersteunen in een mitella of sling neemt de pijn langzaam af. Ook vormt het lichaam nieuw bot rondom de breuk. Vaak blijft de plek van de breuk wat dikker. De behandeling ziet er ongeveer zo uit:

  • Week 1: Arm in de mitella.
  • Week 2: Starten met cirkelbewegingen (pendelen).
  • Week 3-6: Meer doen met de arm zonder die te belasten en de mitella minder gaan dragen.
  • Week 6: Controle op de polikliniek. Meestal kunt u vanaf week zes de arm langzaam meer gaan belasten en gebruiken voor dagelijkse taken.

Operatie

Er is een kleine kans dat de breuk niet goed vastgroeit. Dan is alsnog een operatie mogelijk om de breuk te laten genezen. Roken vernauwd de kleine bloedvaten naar de breuk toe en is een belangrijke risicofactor voor het niet vastgroeien van de breuk.

We zetten het sleutelbeen vast met een plaatje en schroeven. De breuk kan zo in de goede positie vastgroeien. De kans dat de breuk niet vastgroeit is klein, en ook kleiner dan bij de behandeling zonder operatie. U kunt uw arm snel na de operatie weer gebruiken voor normale dagelijkse activiteiten. Sporten of kracht zetten boven schouderhoogte moet u de eerste zes weken vermijden.

Risico’s

Zoals bij elke operatie zijn er een aantal risico’s:

  • schade aan een bloedvat of zenuw
  • klaplong
  • doof gevoel van de huid rondom het litteken
  • wondinfectie
  • niet vastgroeien van de breuk
  • de plaat kan te voelen zijn (een rugtas dragen kan hierdoor vervelend zijn)

Ongeveer 10 tot 25% van de mensen krijgen een tweede operatie om de plaat te laten verwijderen als de breuk goed is hersteld.

Oefeningen

Ga zodra het kan oefeningen doen. Zo zorgt u dat uw onderarm, elleboog en schouder niet stijf worden.

Week 1

Knijpen in een bal

Houd een klein balletje in uw hand. Knijp er zacht in, zodat u uw bovenarm niet aanspant. Laat het balletje langzaam los. Is uw hand gezwollen? Knijp en laat dan los in een pompende beweging. Herhaal de oefening tot u vermoeid raakt. Stop als u pijn krijgt.

Strekoefening voor de elleboog

Haal zo nu en dan de arm uit de mitella en strek de elleboog. Wanneer u staat of zit, kunt u proberen uw schouderbladen naar elkaar toe te trekken. Houd dit een paar seconden vast en laat weer los. Herhaal deze oefening een paar keer.

Week 2

Draaioefening voor de schouder (pendelen)

  1. Buig uw bovenlichaam voorover. Houd met de gezonde arm een tafel vast en laat de andere arm hangen.
  2. Houd het bovenlichaam stil en maak met uw arm een steeds groter wordende draaibeweging. Alsof u in een grote pan roert. Die pan maakt u steeds groter.
  3. Herhaal de oefening, maar draai dan de andere kant op. Ga door tot u vermoeid wordt. Stop als u pijn krijgt.

Week 3-6

Vanaf week 3 kunt u uw arm steeds meer gaan bewegen.

  1. Ga op uw rug liggen. Zet de arm waarin u de breuk heeft naast u. Zet uw bovenarm iets naar buiten, dus in een lichte hoek van uw lichaam (30 graden).
  2. Buig de elleboog 90 graden en buig uw schouder om uw hand naar het plafond te brengen. Help uzelf met uw andere arm. Ga door tot u vermoeid wordt. Stop als u pijn krijgt.

Week 6 en daarna

Vanaf de zesde week mag u uw arm langzaam meer gaan belasten. Luister goed naar uw lichaam en bouw het rustig op. Ga zover als de pijn het toelaat.

Meestal is fysiotherapie niet nodig. Bent u na zes weken niet tevreden over wat u met uw schouder kunt? Dan kunt u eventueel starten met fysiotherapie. Een verwijzing is niet nodig.