Diabetes

en andere omstandigheden

Diabetes en andere omstandigheden

Als u diabetes heeft, probeert u een regelmatig leven te hebben. Met een bloedsuikerspiegel die onder controle is. Soms komt u in een andere situatie terecht en zult u zich moeten aanpassen. Het is goed om te weten wat u dan kunt doen.

Diabetes en ziekte

Wanneer u naast de diabetes ziek wordt, kan dit uw lichaam flink ontregelen. Blijf altijd uw tabletten of insuline gebruiken. Ook als eten niet lukt.

Ziek zijn met koorts vraagt meer energie dan normaal. Dan is meer insuline nodig om de bloedsuiker om te zetten in energie. Soms moet u daarvoor meer insuline of tabletten gebruiken. Dit gaat meestal in overleg met de arts of de diabetesverpleegkundige. Controleer uw bloedsuiker daarom regelmatig als u ziek bent.

Lukt het niet om te eten? Probeer dan in ieder geval te blijven drinken. Denk aan vruchtensap en yoghurt, waar ook glucose in zit. En thee en bouillon voor genoeg zout en vocht. Bel altijd als u ook moet spugen.

Diabetes en vakantie

Tijdens een vakantie ziet uw dag en ritme er vaak anders uit dan thuis. Het warmere weer, ander eten, alles heeft invloed op uw diabetes.

Andere etenstijden

In zuidelijke landen moet u rekening houden met andere etenstijden. We raden aan om de algemene richtlijnen voor voeding zo veel mogelijk te volgen in de vakantie. Maar het is bijna altijd mogelijk om wat te schuiven in de tijden.

Een aantal buitenlandse gerechten zijn in Nederland ook bekend. Maar ieder land heeft ook een ‘eigen keuken’. De diëtist kan adviezen geven voor voeding op reis.

Meer of minder bewegen

In de vakantie kunt u veel meer of juist minder actief zijn. Het kan dan nodig zijn de tabletten of insuline aan te passen. Overleg dit bij uw diabetesverpleegkundige of arts.

Tijdsverschil

Bij een lange vliegreis krijgt u vaak te maken met tijdsverschil. Bespreek uw reisschema voor uw vakantie met uw diabetesverpleegkundige. Zij kan advies geven over hoe u zich kunt aanpassen. Zo voorkomt u dat u ontregelt raakt.

Verschil in temperatuur

Als het buiten warmer is, is vaak minder insuline nodig. Ook in Nederland. Pas zo nodig de hoeveelheid insuline aan. Spuit dus minder eenheden. Zo voorkomt u te lage suikerwaardes (hypo’s).

Doktersverklaring

Als u naar het buitenland gaat, is het verstandig een douaneverklaring mee te nemen. Die moet altijd door een arts zijn ondertekend. Deze verklaring geldt gelijk als doktersverklaring en medische identiteitsverklaring.

Medicijnen

Zorg altijd dat u op reis zelf genoeg tabletten of insuline meeneemt. Bij uw apotheek kunt u eventueel om een uitdraai vragen van uw medicijnlijst. Verdeel uw tabletten over handbagage en koffers. Neem insuline bij vliegreizen altijd in de handbagage mee. In het bagageruim van het vliegtuig kan het vriezen en dan werkt de insuline niet meer.

Bij hoge temperaturen werkt insuline minder goed en kan het eerder bederven. Bewaar de voorraad insuline als dat kan in een koelkast. Gebruik een flacon of patroon dat is aangeprikt nooit langer dan een maand. Insuline die niet goed meer is, verandert soms van kleur. Neem bij twijfel altijd een nieuwe flacon uit de voorraad.

Activiteiten en evenementen

Diabetesvereniging Nederland organiseert regelmatig activiteiten voor mensen met diabetes en hun partner. Die vindt u op de website van Diabetesvereniging Nederland.

De JDRF maakt internationaal onderzoek naar diabetes type 1 mogelijk. Ook deze organisatie organiseert regelmatig evenementen. Kijk voor meer informatie op de website van JDRF.

Diabetes en bewegen

Lichaamsbeweging heeft een aantal voordelen om de diabetes onder controle te houden:

  • Door lichamelijke inspanning verbruikt het lichaam calorieën. Dat helpt mee om op gewicht te blijven of af te vallen.
  • Door regelmatig te bewegen, reageert het lichaam beter op het hormoon insuline. Tabletten of insuline werken dan beter en zo kan ook uw bloedsuikerspiegel verbeteren.
  • Door lichaamsbeweging krijgt u minder vet en cholesterol in het bloed. Dat maakt de kans op hart- en vaatziekten kleiner. Als u zich heel erg inspant, moet u soms de hoeveelheid tabletten of insuline aanpassen. Vraag daarvoor advies aan uw arts of diabetesverpleegkundige. Soms moet u ook de voeding aanpassen. Daar kan de diëtist of de diabetesverpleegkundige meer over vertellen.
  • Beweging zorgt dat uw bloedruk omlaag gaat.

Diabetes en feestjes

Verschillende onderdelen die bij feestjes horen, kunnen invloed hebben op uw diabetes.

Alcohol

U kunt met diabetes alcohol blijven drinken. Bedenk wel dat alcohol uw bloedsuiker in eerste instantie verhoogt. Na een paar uur kan uw bloedsuiker juist lager worden door het effect van alcohol. U heeft dan meer kans op een hypo. Eet bij of nadat u alcohol drinkt iets waar koolhydraten inzitten. Bijvoorbeeld toast of crackers. Van alcohol kunt u ook zwaarder worden.

Snacks

Zoete en hartige hapjes en snacks zorgen er meestal voor dat uw bloedsuiker stijgt. Dat geldt zeker ook voor uw vet- en cholesterolspiegel. Probeer daarom te kiezen voor gezonde snacks. Denk aan rauwkost met een mager dipsausje, toast met zalm of magere kaas.

Uitslapen

Uitslapen verstoort uw ritme. Voor sommige mensen kan dat ontregelend werken. Het is belangrijk om te ontdekken of dat voor u ook zo is. Controleer daarvoor zelf uw bloedsuiker. Vraag uw diabetes- of wijkverpleegkundige, de diëtist of uw arts om persoonlijk advies.

Diabetes en wondje aan voet

Met diabetes is de kans op verwondingen aan de voeten groot. Elke wond aan de voet kan erge gevolgen hebben. De gevolgen zijn erger als u:

  • al lange tijd diabetes heeft
  • wat ouder bent
  • problemen met de bloedsomloop heeft
  • pijn en warmte slecht kunt aanvoelen

Vaak beginnen problemen die een risico vormen langzaam, zonder dat u het merkt. Leer uzelf daarom zo snel mogelijk aan om uw voeten goed te verzorgen:

  • Controleer elke dag uw voeten op wondjes of beschadiging van de huid.
  • Ga regelmatig fietsen of wandelen en doe (elke dag) voetoefeningen.
  • Laat uw voeten behandelen door een professionele pedicure. Iemand met de aantekening ‘voetverzorging bij diabetespatiënten’ of met een diploma medisch pedicure.

Diabetes en autorijden

Met diabetes kunt u meestal prima autorijden. Het is wel belangrijk dat u hypo’s op tijd voelt aankomen en weet wat u moet doen als u er een heeft. Wilt u een nieuw rijbewijs halen of een bestaand rijbewijs verlengen? Dan krijgt u te maken met kosten, keuringen en regels.

CBR en keuring

Iedereen die rijexamen doet, moet vooraf een Eigen Verklaring invullen. Daarop staat de vraag of u diabetes heeft. Als dat zo is, bent u verplicht deze vraag met ‘ja’ te beantwoorden.

Krijgt u diabetes als u al een rijbewijs heeft? Dan bent u volgens de wet niet verplicht om dit te melden als u uw rijbewijs wilt verlengen. Maar het Centraal Bureau voor Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) vindt het wel een morele plicht om dit te doen.

Bij de verlenging krijgt u te maken met de gemeente, keuringsartsen van het CBR en medisch specialisten. De procedure kan een aantal maanden duren. Begin er daarom op tijd mee. Kijk voor meer informatie op de website van het CBR.

Sommige artsen willen vanwege de vertrouwensrelatie geen eigen patiënten keuren. Dan moet u een andere arts vragen om de keuring te doen. Deze arts kan wel contact opnemen met uw eigen arts voor informatie over uw diabetes. Dit kan alleen als uw daar toestemming voor heeft gegeven.

Wil uw eigen specialist de keuring wel zelf doen? Dan moet u hier een aparte afspraak voor maken. Informeer bij de assistente van de internist of uw eigen arts de keuring kan en wil doen.

Kosten

De keuring voor een rijbewijs valt niet onder de Zorgverzekeringswet. Dit betekent dat u die kosten zelf moet betalen. Soms is vanuit de aanvullende verzekering een vergoeding voor de keuring mogelijk. Informeer bij uw zorgverzekering of dat voor u zo is.

Tips voor veilig rijden met diabetes

  • Meet voor u vertrekt uw bloedsuikerwaarde. De streefwaarde is tussen 6 en 12 mmol/l.
  • Is uw waarde te laag? Stel die dan bij door koolhydraten te nemen die snel werken. Denk aan druivensuiker, limonadesiroop of frisdrank. Eet een boterham om de bloedsuikerspiegel op peil te houden. Brood bevat koolhydraten die lang werken.
  • Neem de hulpmiddelen die u voor uw diabetes gebruikt mee. Bijvoorbeeld een glucosemeter, teststrips, een insulinepen en insuline. En iets om een hypo te verhelpen.
  • Berg uw diabetespas of medicijnkaart op bij uw rijbewijs of in uw portemonnee.
  • Vertel mensen die met u meerijden dat u diabetes heeft en wat te doen als u een hypo krijgt.
  • Neem tijdens lange autoritten elke twee uur een pauze en controleer uw bloedsuiker.
  • Voelt u tijdens het rijden een hypo aankomen? Eet meteen iets met snelwerkende koolhydraten. Stop daarna zo snel mogelijk op een veilige plek. Meet uw bloedsuiker en stel die eventueel verder bij met langwerkende koolhydraten. Meet nog eens. Rijd pas verder als de waarde weer tussen de 6 en 12 mmol/l is.