Voorstadium van borstkanker

ductaal carcinoma in situ (DCIS)

Voorstadium van borstkanker

Ductaal carcinoma in situ (DCIS) is een voorstadium van borstkanker. De borstkankercellen zitten in de melkgangen. Ze zijn nog niet ingegroeid in het borstweefsel daaromheen, waar bloed- en lymfevaatjes zitten. Hierdoor zijn er geen uitzaaiingen. Wel kan bij DCIS borstkanker ontstaan. De behandeling bij DCIS hangt af van de vorm die u heeft. En hoe groot het gebied met DCIS is.

Onderzoek

  • Bij DCIS is meestal geen tumor te voelen in de borst. Op een röntgenfoto van de borsten zien we groepjes kalkspatjes (microcalcificaties).
  • Blijkt uit weefselonderzoek dat er sprake is van een voorstadium van borstkanker? Dan doen we ook altijd een MRI-onderzoek van de borsten.
  • Er zijn drie vormen van DCIS: graad 1, 2 en 3. Welke vorm u heeft, wordt bepaald door het beeld onder de microscoop. De patholoog onderzoekt dit. Hoe afwijkender de cellen (graad 3) en hoe groter het gebied van DCIS, hoe groter de kans op borstkanker.

Behandeling

De behandeling bij DCIS hangt af van welke vorm van DCIS u heeft (graad 1, 2 of 3). En hoe groot het gebied met DCIS is.

Behandeling bij DCIS graad 1 of 2

Bij DCIS graad 1 of 2 is een operatie mogelijk, met eventueel daarna bestraling. Een andere optie is afwachten en regelmatige controles doen met een mammografie.

Van DCIS graad 1 en 2 weten we niet zeker of dit ook echt gaat uitgroeien tot een tumor. Momenteel wordt onderzoek gedaan of het bij deze vormen van DCIS veilig is om niet te behandelen. Deze studie heet de LORD-studie. U kunt meedoen aan de LORD-studie. Dat kan in beide gevallen: als u wel kiest voor een behandeling of niet. Wilt u meedoen? Dan verwijzen we u naar het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam.

Behandeling bij DCIS graad 3

DCIS graad 3 behandelen we met een operatie, vaak aangevuld met bestraling van de borst (radiotherapie).

Operaties bij DCIS

Afhankelijk van uw situatie, zijn verschillende operaties mogelijk:

Borstsparende operatie

Bij een borstsparende operatie nemen we het gebied met DCIS en een klein beetje weefsel daaromheen weg. Vooraf markeren we het gebied met DCIS met een jodiumbron. Zo ziet de chirurg waar hij of zij moet opereren.

Of een borstsparende operatie mogelijk is hangt af van:

  • hoe groot het gebied met DCIS is
  • hoe groot het gebied met DCIS is in verhouding tot de borst
  • waar de DCIS in de borst zit
  • (eventueel) eerdere bestraling van de borst

Borstamputatie

Bij een borstamputatie nemen we bijna al het borstweefsel en een deel van de huid weg. Daarna sluiten we de huid. Een borstamputatie kunnen we combineren met het plaatsen van een prothese. We sparen dan de huid en soms ook de tepel. Dit heet een borstamputatie met directe reconstructie.

Okselbehandeling

Bij een voorstadium van borstkanker is de kans op uitzaaiingen bijna nul. Daarom doen we meestal geen schildwachtklierprocedure. In enkele gevallen adviseren we om dit wel te doen. Dit hangt af van de grootte van het gebied van DCIS, welke vorm u heeft (graad 1, 2 of 3) en voor welke operatie u kiest. De chirurg bespreekt dit met u.

Welke operatie u kiest, hangt ook af van uw eigen voorkeur. We helpen u bij het maken van deze keuze. De keuzehulp helpt om een goede afweging te maken. Als u na de operatie bestraald moet worden, verwijst de chirurg u hiervoor naar de radiotherapeut.

Onderzoek weefsel

Na de operatie onderzoekt de patholoog het borstweefsel dat is weggehaald. En de lymfeklier, als die ook is weggehaald. De chirurg bespreekt de uitslag met u als u voor controle naar de polikliniek komt. In zeldzame gevallen vinden we bij het voorstadium van borstkanker toch een tumor. Die is dan zo klein dat we die op een mammografie en MRI niet in beeld kregen.

Controle

Na de behandeling van DCIS controleren we u nog een paar jaar. Kijk voor meer informatie op de pagina Nazorg bij borstkanker.