Hartritmestoornis

Hartritmestoornis

Het hart pompt vier tot vijf liter bloed per minuut rond. Zo krijgen al uw organen genoeg zuurstof en voedingsstoffen. Soms pompt het hart te snel, te langzaam of niet regelmatig. Dan spreken we van een hartritmestoornis.

Klachten

Het kan zijn dat u uw hartritme altijd afwijkt of alleen af en toe. Zo’n aanval kan bijvoorbeeld een paar uur duren. Maar kan ook na een paar minuten weer over zijn. De klachten bij een hartritmestoornis zijn:

  • hartkloppingen en -overslagen
  • een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, (bijna) flauwvallen
  • kortademig zijn
  • een pijnlijk of drukkend gevoel op de borst
  • een onprettig, angstig of benauwend gevoel

Soms heeft u bij een hartritmestoornis ook last van tintelingen, een droge mond, hoofdpijn of misselijkheid. Sommige mensen hebben helemaal geen klachten bij een hartritmestoornis.

Oorzaken

Hartritmestoornissen zijn er in veel verschillende soorten. Bij een hartritmestoornis slaat het hart te snel of juist te langzaam. Of het slaat onregelmatig. Op de website van de Hartstichting leest u meer de verschillende hartritmestoornissen en waardoor ze komen:

Onderzoek

Onderzoek is nodig om te weten waar een ritmestoornis in het hart begint en wat voor ritmestoornis het precies is. Denkt een arts dat uw klachten te maken hebben met uw hartritme? Dan zijn er verschillende onderzoeken om dit verder uit te zoeken.

Hartfilmpje (ECG)

Als uw hartritme altijd afwijkt van normaal, is dit te zien op een hartfilmpje (ECG).

Hartritme langere tijd meten

Als u af en toe last heeft van uw hartritme, is dat op een hartfilmpje niet te zien. Bijvoorbeeld als u af en toe een hoge hartslag of hartoverslagen heeft. Uw arts kan dan voorstellen om thuis uw hartritme te meten met een apparaatje. We noemen dat ook wel het monitoren van uw hartritme. Dit kan met:

Inspanningstest

Met een inspanningstest (fietstest) kunnen we onderzoeken of inspanning zorgt voor uw hartritmestoornis.

Hartritmemonitor plaatsen

Een implanteerbare hartritmemonitor is een apparaatje dat onder de huid geplaatst wordt. Dit apparaatje meet het hartritme.

Elektrofysiologisch onderzoek

Elektrofysiologisch onderzoek geeft nauwkeurige informatie over een hartritmestoornis. Het laat zien wat voor ritmestoornis het is en waar die ontstaat. Lees meer over elektrofysiologisch onderzoek op de website van de Hartstichting.

Echocardiogram

Tijdens een echo van het hart onderzoekt een arts of er iets mis is met de hartkleppen. Ook kijkt hij of zij naar de grootte en de vorm van het hart.

Behandeling

Bij hartritmestoornissen is lang niet altijd een behandeling nodig. Of en wanneer behandeling nodig is ligt aan:

  • de plek in het hart waar de ritmestoornis ontstaat
  • hoe de ritmestoornis komt
  • hoe erg de ritmestoornis is

Is er wel een behandeling nodig omdat de hartritmestoornis hinderlijk of ernstig is? Dan kunnen we kiezen voor:

  • behandeling met medicijnen
  • hartrevalidatie
  • operatie of ingreep (cardioversie, ablatie, pacemaker, ICD)

Soms ontstaat een ritmestoornis door een andere aandoening. Dan is een ingreep nodig om dat wat zorgt voor de ritmestoornis te behandelen. Bijvoorbeeld een hartklepoperatie of bypassoperatie.

Behandeling met medicijnen

Het hart is een spier die samentrekt door een elektrisch signaal. De hartspiercellen geven dit signaal aan elkaar door als een soort dominostenen. Medicijnen bij ritmestoornissen zorgen dat dit signaal zich langzamer verspreidt. Of ze maken de hartspiercellen minder gevoelig voor de prikkel. Zo houden ze de ritmestoornis onder controle en voorkomen ze dat de hartslag te hoog wordt. Verschillende medicijnen kunnen hartritmestoornissen onder controle krijgen:

Bètablokkers en calciumblokkers

Bekende voorbeelden van medicijnen bij ritmestoornissen zijn:

  • Bètablokkers. Deze verlagen de hartslag en de bloeddruk en zorgen dat het hart minder zuurstof nodig heeft.
  • Calciumblokkers. Deze vertragen het elektrisch signaal van het hart.

Deze groep medicijnen kunt u ook krijgen als u geen ritmestoornis heeft. Bijvoorbeeld om uw bloeddruk te verlagen.

Digoxine

Digoxine is een medicijn dat soms voorgeschreven wordt bij hartritmestoornissen. Het zorgt dat het hart beter pompt en het hartritme omlaag gaat. Artsen schrijven dit alleen voor als andere medicijnen niet goed genoeg helpen. Dit medicijn heeft nogal wat bijwerkingen en u moet precies de juiste hoeveelheid nemen.

Andere medicijnen

Andere medicijnen die u kunt krijgen zijn:

  • flecaïnide
  • amiodaron
  • propafenon
  • kinidine
  • adenosine

Bijwerkingen

Bijwerkingen van medicijnen voor een hartritmestoornis kunnen zijn:

  • duizelig zijn
  • last van uw maag of darmen
  • benauwd zijn

In zeldzame gevallen wordt de hartritmestoornis erger. Dat geldt vooral voor mensen met het Brugada-syndroom of het Lange-QT-syndroom. Zij mogen deze medicijnen daarom ook niet gebruiken.

Zie ook: Medicijnen voor het hart.

Hartrevalidatie

Hartrevalidatie is een behandelprogramma voor patiënten die een ritmestoornis hebben of hebben gehad. U leert hoe u (beter) kunt omgaan met uw hartaandoening en gezonder kunt leven. Ook heeft u contact met andere patiënten.

Operaties en ingrepen

We kunnen hartritmestoornissen met verschillende ingrepen verhelpen of voorkomen:

Cardioversie

Bij cardioversie krijgt u een elektrische schok om het normale hartritme te herstellen. Dit gebeurt onder volledige verdoving.

Ablatie

Tijdens een ablatie maken we kleine littekens op de plek waar de ritmestoornis ontstaat. Dat blokkeert prikkels vanaf die plek. Lees meer over een ablatie op de website van de Hartstichting.

Pacemaker

Een pacemaker is een apparaatje onder de huid dat zorgt dat uw hart niet te langzaam gaat kloppen.

ICD

Een ICD is een apparaatje onder de huid. Het geeft een schok als het hartritme levensbedreigend wordt.

Adviezen

Als de hartritmestoornis goed te behandelen is, heeft u er weinig of soms zelfs geen klachten van. Maar bij sommige mensen komen de klachten steeds terug. Dat kan invloed hebben op wat u doet.

Werk en hobby’s

Bij veel ritmestoornissen kunt u uw werk en hobby’s blijven doen. Dat geldt niet voor iedereen. Soms is een onderzoek op uw werkplek nodig. Bijvoorbeeld als u een pacemaker of ICD heeft. Als de hartritmestoornis onder controle is, kunt u vaak uw gewone werk of hobby’s weer doen. Overleg dit met uw (bedrijfs)arts of vraag advies tijdens de hartrevalidatie.

Autorijden

Of u mag autorijden, ligt aan hoe erg de klachten zijn. Als u klachten krijgt tijdens het rijden, kan dat gevaarlijk zijn. Voor uzelf en voor andere mensen in het verkeer. Daarom gelden er extra regels als u weer wilt autorijden. Soms is een keuring door het CBR nodig voordat u de weg weer op mag. Bespreek dit met uw cardioloog.

Medicijnen op tijd innemen

Probeer de medicijnen vanaf het begin op tijd in te nemen. Lukt dat niet goed? Gebruik dan eens medicijndoosjes met een weekplanner. Zo ziet u snel of u uw medicijnen heeft ingenomen. Of gebruik een app die een melding geeft als u uw medicijnen moet innemen.

Ritmestoornissen voorkomen

Genoeg bewegen, ontspannen en gezond eten zijn belangrijk om problemen met uw hartritme te voorkomen. Soms kan ook roken, alcohol of drugs een hartritmestoornis uitlokken. Is dat bij u het geval? Probeer dan anders te gaan leven. Ook heftige emoties en stress kunnen een aanval uitlokken.

Klachten bijhouden in dagboek

Wilt u weten of uw hart van slag raakt door uw manier van leven? Houd dan eens een tijd een dagboekje bij:

  • Wanneer begonnen de klachten en hoe lang duurden ze?
  • Wat voelde u precies?
  • Wat was u aan het doen?
  • Wat had u gegeten of gedronken? Of had u net gerookt of drugs of medicijnen gebruikt?
  • Had u veel stress of was u boos of angstig?

Manier van leven aanpassen

Denkt u te weten waardoor de klachten bij u komen? Soms helpt het om uw manier van leven aan te passen. Blijft u klachten houden? Neem het dagboek dan mee naar uw (huis)arts en vraag advies bij de aanpak.

Contact