Bijziendheid

(myopie)

Bijziendheid (myopie)

Bijziendheid (myopie) is een brilafwijking van het oog waarbij u voorwerpen ver weg niet scherp ziet, maar dichtbij wel. Progressieve myopie houdt in dat het langzaam erger wordt.

 

Bijziendheid wordt de afbeelding geprojecteerd vóór het netvlies. Dit komt door een te lang oog of een te sterke ooglens. Met behulp van een (min)lens kunnen we dit verhelpen. Eerder was er geen behandeling mogelijk. Sinds kort zijn er behandelingen (met en zonder medicijnen) die een remmend effect hebben op de groei van het oog.

 

 

Bijziendheid begint meestal in de leeftijd van 6 tot 12 jaar. In de tienerjaren wordt het geleidelijk erger, omdat het oog dan groeit en de ooglengte toeneemt. Het brandpunt van de lichtstralen komt dan steeds verder voor het netvlies te liggen. Als de volwassen leeftijd (rond 25 jaar) wordt bereikt, blijft de brilsterkte meestal stabiel.

Oorzaak

  • Bijziendheid is erfelijk. Welke genen hiervoor precies verantwoordelijk voor zijn, wordt nu in wetenschappelijke studies onderzocht. De kans op bijziendheid bij een kind is hoger als het ook voorkomt bij één of beide ouders.
  • Ook de manier waarop uw kind leest heeft invloed op bijziendheid. Zo vergroot meer dan 30 minuten achter elkaar lezen (ook op de tablet) zonder pauze de kans op bijziendheid. Of als uw kind het leeswerk binnen 30 centimeter van de ogen houdt. Met andere woorden, als uw kind letterlijk met zijn of haar neus in de boeken zit, is de kans op bijziendheid groter. Het is goed om elke 30 minuten een pauze van 5 minuten in te lassen.
  • Naast factoren die het risico verhogen is er ook een factor die beschermt. Dat is buitenspelen. Uit bevolkingsonderzoeken blijkt dat kinderen die veel buiten zijn – meer dan 2 uur per dag – minder myopie hebben.
  • We raden daarom de ’20-20-2-regel’ aan: na 20 minuten lezen 20 seconden pauze en 2 uur per dag buitenspelen.

Risico’s

Bij de meeste mensen gaat bijziendheid gepaard met een te lang oog. Een gemiddeld oog zonder brilsterkte is 23 millimeter lang, een bijziend oog is langer. De lengte kan oplopen tot meer dan 30 millimeter. Een ooglengte boven de 26 millimeter of een brilsterkte van -6 of hoger noemen we hoge myopie. Dit kan leiden tot:

  • verdunning van het netvlies
  • slijtageplekken of bloedingen in de gele vlek (myope maculadegeneratie)
  • netvliesloslating
  • staar (cataract)
  • hoge oogdruk (glaucoom)

De klachten treden vaak pas op na het 40e levensjaar. De risico’s nemen fors toe bij iedere toename van de brilsterkte boven de -6. Dit kan zorgen voor ernstige en blijvende slechtziendheid. De risico’s nemen niet af na refractiecorrectie door een laserbehandeling of implantlens.

Behandeling

De behandeling van bijziendheid bestaat in de eerste plaats uit het dragen van een bril. Bij oudere kinderen kunnen we daarnaast contactlenzen voorschrijven. De orthoptist bepaalt met behulp van een druppelonderzoek de brilsterkte. Zolang uw kind in de groei is, doen we dit regelmatig. De snelheid waarmee de brilsterkte toeneemt, verschilt sterk van kind tot kind. Om scherp te blijven zien, zal van tijd tot tijd de sterkte van de bril of contactlenzen aangepast moeten worden.

Progressieve bijziendheid behandelen

Als bijziendheid steeds erger wordt, is het doel van de behandeling is om de lengtegroei van het oog te remmen. Hoe korter de lengte van het oog (aslengte) des te kleiner de kans op complicaties. Om de toenemende lengte van het oog te remmen, zijn er verschillende behandelingen mogelijk:

  • Behandeling zonder medijnen (contactlenzen)
  • Behandeling met medicijnen (atropine)

Welke behandeling voor uw kind het meest geschikt is, is afhankelijk van verschillende zaken, zoals erfelijkheid, het erger worden van de bijziendheid en de aslengte van het oog. In overleg met u en uw kind besluiten we met welke therapie we starten. Als we verwachten dat uw kind uitkomt op een lage bijziendheid, dat wil zeggen dat het op volwassen leeftijd een brilsterkte heeft van minder dan S-6.00, dan is een behandeling niet nodig.

Behandeling zonder medijnen (contactlenzen)

Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat speciale contactlenzen de groei van het oog kunnen afremmen. Dit kunnen multifocale zachte contactlenzen zijn of ortho-k-lenzen. We bespreken dan met u welke contactlens voor uw kind het meest geschikt is. Het effect van een behandeling met contactlenzen is minder sterk dan van een behandeling met medicijnen. Het erger worden van de bijziendheid kunnen we met deze behandeling remmen tot ongeveer 30 tot 50 procent. Er zijn ook speciale brillenglazen om bijziendheid tegen te gaan. Onderzoek laat zien dat verslechtering met deze brillenglazen afneemt met gemiddeld 60 procent.

Behandeling met medicijnen (atropine)

Druppelen met atropine is het meest effectief om de toenemende bijziendheid te remmen. De progressie van de bijziendheid kunnen we hiermee remmen tot ongeveer 70 procent. Enkele feiten op een rij:

  • Atropine is een stof die van nature voorkomt in bepaalde plantensoorten (Atropa belladonna).
  • De belangrijkste effecten van atropine zijn dat de pupil verwijdt en dat de oogspieren ontspannen die zorgen voor het scherpstellen.
  • De bijwerkingen zijn afhankelijk van het percentage dat u voorgeschreven krijgt.
  • Er zijn geen ernstige gevolgen bij het gebruik. Het is daarom veilig om bijziendheid te behandelen. Controle is wel nodig.
  • Atropine 0,5 procent en 1 procent zijn het meest effectief, maar geven wel bijwerkingen.
  • Een lagere concentratie van 0.05 procent kan de toenemende myopie óók remmen. Het voordeel van een lagere concentratie is dat er geen of minder merkbare bijwerkingen optreden. Bovendien is de kans kleiner dat de myopie toeneemt als de behandeling stopt.

Hoe verloopt de behandeling?

  1. De eerste controle na het starten van de behandeling is na ongeveer 4 weken.
  2. Daarna doen we meestal elke 6 maanden een vervolgcontrole. Ongeveer een half jaar na de start meten we opnieuw de aslengte van het oog. Dan wordt duidelijk wat het effect is.
  3. Eerst bepalen we de brilsterkte en de lengte van het oog (aslengte).
  4. Afhankelijk van de leeftijd van uw kind en de al bestaande bijziendheid bepalen we de dosering van de oogdruppels.
  5. U krijgt een recept mee. U kunt de oogdruppels ophalen in uw eigen apotheek of in onze apotheek.
  6. Druppel uw kind elke avond voor het slapen gaan. Het is belangrijk dat u dit elke avond doet en geen dag overslaat.
  7. Mocht uw kind ondanks de behandeling toch een snelle toename van de aslengte hebben, dan kunnen we de dosering atropine verhogen.
  8. Hoe lang de behandeling met atropine duurt, hangt af van de leeftijd, de brilsterkte en de (toename van) aslengte. Gemiddeld duurt de behandeling 3 tot 5 jaar.

Na de behandeling

Bijwerkingen atropine

  • De bijwerkingen van atropine 0.05 procent zijn minimaal: de pupil wordt niet verwijd en het accommodatievermogen – het vermogen dus om dichtbij scherp te stellen – wordt maar een paar procent minder.
  • De druppels geven geen klachten bij fel licht en dichtbij kunt u (bijna) normaal zien.
  • Bij een hogere dosering kunnen er meer bijwerkingen zijn. Doordat sommige oogspieren ontspannen, kunnen zij bij dichtbij zien niet meer scherpstellen. De leesklachten die hierdoor kunnen ontstaan, zijn vaak op te lossen door bij leeswerk de vertebril af te zetten. Vanwege de lichtgevoeligheid en de mogelijk behoefte aan een leesgedeelte in de bril kunnen wij in dit geval een bril voorschrijven.

Algemeen lichamelijke bijwerkingen zijn zeldzaam, dit komt voor bij slechts 1 procent van de behandelde kinderen. De bijwerkingen kunnen bestaan uit:

  • rode ogen
  • koorts
  • huiduitslag
  • snelle hartslag
  • droge mond
  • gedragsstoornissen

Als een van deze bijwerkingen zich voordoet, moet u stoppen met de behandeling en contact opnemen met de polikliniek Oogheelkunde.