Melanoom
In Nederland ontdekken we per jaar meer dan 5.000 melanomen. Deze vorm van kanker komt steeds vaker voor. Het is heel belangrijk het melanoom op tijd te ontdekken en weg te halen. Als het is weggehaald, keert de ziekte bij de meeste mensen niet meer terug. Soms gebeurt dat wel en kan het zich verspreiden (uitzaaien).
Klachten
U kunt een melanoom zien of opmerken als:
- er opeens een nieuwe, opvallende donkerbruine tot zwarte moedervlek is
- een nieuwe moedervlek of een moedervlek die er al lang zit verandert. Bijvoorbeeld omdat die groeit, verschillende kleuren krijgt, erg donker wordt, dikker wordt of een andere vorm krijgt.
- een moedervlek jeukt, pijn doet, bloedt of opengaat.
Oorzaken
Melanomen kunnen overal in de huid ontstaan. Soms gebeurt dat in een moedervlek die er al heel lang zit. Soms op een plek waar nog geen moedervlek zat. Waarom iemand een melanoom krijgt, is niet echt duidelijk. Toch zijn er wel dingen waarmee u meer kans heeft om een melanoom te krijgen. De kans is groter als u:
- één of meer mensen in de familie heeft met een melanoom
- op jonge leeftijd vaak verbrand bent geweest
- veel onder de zonnebank bent geweest
- een lichte huid heeft met rood of lichtblond haar
- meer dan vijf ‘klinisch atypische’ moedervlekken heeft
- meer dan 100 moedervlekken heeft
- sinds uw geboorte al een moedervlek heeft van 20 centimeter of groter
- eerder een melanoom heeft gehad
Zie ook de informatie over moedervlekken.
Voorkomen
Wat kunt u zelf doen om te voorkomen dat u huidkanker krijgt? Dermatoloog dr. Rutger van der Waal geeft in deze video tips om verstandig om te gaan met de zon en uw huid te controleren:
Tips: verstandig omgaan met de zon
- Geniet van de zon, maar voorkom te veel in de zon zijn en verbranden. Zie ook: Zonlicht en de huid: verstandig omgaan met de zon.
- Laat uw huid voorzichtig wennen aan de zon.
- Ga tussen 11:00 en 15:00 uur niet zonder bescherming in de zon. Zoek dan liever de schaduw op.
- Bescherm uw huid. Bijvoorbeeld met kleren, een pet of hoed en een zonnebril.
- Smeer de huid die niet bedekt is heel goed in met zonnebrandcrème.
- Gebruik zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (SPF hoger dan 15).
- Smeer u elke twee uur opnieuw in. Of vaker als u erg geeft gezweet. En als u gezwommen heeft.
- Ga niet in de zon als de huid vreemd reageert. Bijvoorbeeld met uitslag, jeuk of snelle verbranding.
- Ga zo nodig langs bij een arts.
Moedervlekken controleren
Controleer uw moedervlekken. Eventueel door foto’s te maken of iemand anders mee te laten kijken. Hoe vaak u dit moet doen, is per persoon anders. Vraag aan uw dermatoloog hoe vaak u moet controleren.
Onderzoek
De dermatoloog ziet vaak aan de moedervlek of het een melanoom is. Om dit goed te kunnen zien, gebruikt de dermatoloog een dermatoscoop. Dit is een kleine handmicroscoop.
Denkt de arts dat u een melanoom heeft? Dan moet de moedervlek met een operatie weggehaald worden. De patholoog onderzoekt daarna de moedervlek onder een microscoop. Zo weten we zo zeker of het een melanoom was. Verder meet de patholoog onder de microscoop hoe dik het melanoom is. Dit noemen we de Breslow-dikte. Als het melanoom dikker is, is de kans groter dat het uitzaait.
Uitzaaiingen
Als de kankercellen in andere delen van het lichaam terechtkomen, spreken we over uitzaaiingen. Een uitzaaiing van een melanoom gaat meestal via de lymfebanen in de huid. De lymfebanen komen uit in de lymfeklieren. Een uitzaaiing in een lymfeklier is meestal te voelen als een stevig bolletje onder de huid. Het is ongeveer twee tot drie centimeter groot.
Als u of uw arts een verdikte lymfeklier voelt, moeten we onderzoeken of er een uitzaaiing is. Dit stellen we vast via onderzoek (echo) en eventueel prikken (punctie) in de lymfeklier. Een uitzaaiing kan zich ook verspreiden via de bloedbaan. De kankercellen kunnen dan in allerlei organen komen, zoals de lever, botten en hersenen. Hoe dunner het melanoom, hoe kleiner de kans op uitzaaiingen. U heeft meer kans op uitzaaiingen naar andere organen als u een dik melanoom heeft gehad of als er uitzaaiingen naar de lymfeklieren zijn.
Behandeling
Bij een melanoom zijn verschillende behandelingen mogelijk.
Operatie
Een dermatoloog of chirurg haalt het melanoom met een operatie weg. U krijgt daarvoor een plaatselijke verdoving. We onderzoeken het melanoom met de microscoop. Dan is de dikte van het melanoom bekend. Daarna krijgt u een tweede operatie. We halen dan voor de zekerheid opnieuw een stukje huid weg. Dat doen we rondom het litteken waar het melanoom bij de eerste operatie is weggehaald. Ongeveer één of twee centimeter. Dat ligt aan hoe dik het melanoom is dat we hebben weggehaald.
Bij deze tweede operatie kan een vrij grote wond ontstaan. Die kunnen we niet altijd meteen dichtmaken. In dat geval bespreken we met u hoe we de huid sluiten. We kunnen bijvoorbeeld ergens anders op het lichaam een stukje huid weghalen om de wond te sluiten (huidtransplantatie).
Onderzoek lymfeklieren
Bij melanomen die dunner zijn dan 0,8 millimeter doen we na de eerste en tweede operatie geen verder onderzoek. De kans op uitzaaiingen is dan erg klein. Is een melanoom dikker dan 0,8 millimeter? Dan kunnen we onderzoeken of er uitzaaiingen zijn naar de lymfeklier die het dichtst bij het melanoom zit. Dit noemen we ook wel de schildwachtklier. Voor dit onderzoek gebruiken we een radioactieve vloeistof. Die spuiten we in de huid op de plek waar het melanoom zat. De radioactieve vloeistof gaat naar de lymfeklier die het dichtst bij zit. Zo vinden we de schildwachtklier.
Lymfeklieren weghalen
We halen de schildwachtklier weg en onderzoeken of er uitzaaiingen in het weefsel zitten. Vinden we die niet? Dan is de kans op uitzaaiingen in de andere lymfeklieren erg klein. Als we wel uitzaaiingen vinden, moeten we alle lymfeklieren in de directe omgeving weghalen. Ook starten we dan soms met immunotherapie. Dat kan alleen als de tumor daar geschikt voor is.
Als we een of meer lymfeklieren hebben weggehaald, kunt u problemen krijgen. Bijvoorbeeld:
- moeilijker bewegen van een arm of been
- verlies van kracht
- pijn
- minder gevoel
- ophoping van vocht op een plek (lymfoedeem)
Tips bij lymfoedeem
Als vocht zich ophoopt, wordt de arm of het been dikker. Het kan zwaar en moe aanvoelen. Lymfoedeem ontstaat soms snel na de operatie, maar meestal pas maanden of jaren erna. Manuele lymfedrainage (een soort massage) kan helpen om het vocht beter af te voeren. Of compressietherapie in combinatie met elastische kousen of zwachtels. Het oedeem neemt dan af.
Verdere behandeling
Als er geen uitzaaiingen zijn, geven we na de operaties geen andere behandelingen meer. Bij uitzaaiingen kunnen we kiezen voor chemotherapie, immunotherapie of radiotherapie. Uw arts bespreekt dit met u.
Controle
U komt na een melanoom nog op controle. Hoe vaak en wanneer ligt aan hoe dik het melanoom was:
- Als u een dun melanoom heeft gehad (dunner dan 0,8 millimeter) komt u meestal één keer voor controle terug bij uw arts. Dit gebeurt één tot drie maanden na de behandeling. De dermatoloog legt u dan uit hoe u uw huid en lymfeklieren zelf kunt onderzoeken.
- Bij een melanoom van meer dan 0,8 millimeter dik komt u aan het begin een paar keer per jaar voor controle. Na een tijdje wordt dat één of twee keer per jaar.
- Bij de controles is het niet nodig dat we röntgenfoto’s, echo’s of scans maken. Dit doen we alleen als er een speciale reden voor is.
- Maak bij klachten altijd op korte termijn een afspraak voor controle.
Hoe verder
Dunne melanomen zijn goed te genezen. Hoe dunner het melanoom, hoe groter de kans om helemaal beter te worden. De kans op uitzaaiingen is heel klein als het melanoom dunner is dan 0,8 millimeter. Bij dikkere melanomen is de kans op uitzaaiingen groter. Ook bij uitzaaiingen in de lymfeklieren is het nog mogelijk om beter te worden. Bij een uitzaaiing in andere organen is de kans daarop klein. Patiënten kunnen dan overlijden. Bij mensen met een melanoom kunnen er meteen al uitzaaiingen zijn. Vaker komen die later.
Wanneer contact opnemen
Ga naar de huisarts of dermatoloog als:
- er een nieuwe moedervlek ontstaat. Of als bestaande moedervlekken veranderen of klachten geven.
- de huid in de buurt van het operatielitteken verandert.
- lymfeklieren groter worden.
Latere klachten
Veel patiënten hebben klachten na een behandeling van kanker. Soms veel, soms weinig. De klachten kunnen lichamelijk of geestelijk zijn. En snel na de behandeling komen of pas later.
De lichamelijke klachten ontstaan door het melanoom of de behandeling daarvan. Geestelijke klachten zijn bijvoorbeeld vermoeidheid, problemen met concentreren, angst, depressie, woede en verdriet. Ook kunt u problemen krijgen met uw partner en gezin, sociale contacten, op het werk of op financieel gebied.
Een tijd na de behandeling van het melanoom vult u vaak een vragenlijst in: de Lastmeter. Zo zien we welke klachten er zijn. Eventueel kunnen we u voor extra hulp doorverwijzen naar deskundigen.
Deze tekst is gebaseerd op een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (www.nvdv.nl).