Radiofrequente ablatie (RFA)

bij schildkliernodus


Radiofrequente ablatie (RFA) bij schildkliernodus

Bij radiofrequente ablatie van de schildklier wordt een goedaardige schildklierzwelling (nodus) kort verhit. Radiofrequent betekent dat er gebruik gemaakt wordt van radiogolven. Ablatie betekent letterlijk ‘verwijdering’.

 

Bij deze behandeling wordt de afwijking niet verwijderd, maar door de plaatselijke verhitting sterft het weefsel van de nodus af en vervolgens ruimt uw lichaam zelf de afgestorven cellen op. Dit proces duurt ongeveer 3 tot 12 maanden. De nodus verdwijnt vaak niet helemaal, maar uw klachten verminderen wel.

Voorbereiding

Voorbereiding thuis

  • U mag 2 uur voorafgaand aan de behandeling niets meer eten en drinken. Voor die tijd mag u een licht ontbijt nemen. Bijvoorbeeld: het onderzoek is om 11:00 uur. U mag dan om 08:00 uur nog iets kleins eten, zoals een beschuitje met jam. Vanaf 9:00 uur moet u nuchter blijven.
  • De behandeling kan mogelijk niet doorgaan als u een pacemaker, ICD, neurostimulator, insulinepomp of cochleair implantaat heeft. Als dat zo is, dan vertelt u dat vóór de behandeling aan uw behandelend arts.  
  • De behandeling kan niet doorgaan als u een ernstige kyfose (bochel) heeft, waardoor de radioloog de schildklier niet goed kan bereiken.  
  • De behandeling kan niet doorgaan als u zwanger bent. 
  • U mag de medicijnen innemen die u altijd gebruikt (met een slokje water), tenzij uw aanvragend arts aangeeft dat u uw medicijngebruik moet aanpassen.  
  • Het kan zijn dat u tijdelijk moet stoppen met uw antistollingsmedicatie. Dit hoort u van de arts die de behandeling voor u heeft aangevraagd.  
  • Laat sieraden en waardevolle spullen thuis. Het ziekenhuis kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het kwijtraken van spullen.
  • U mag geen make up dragen (ook geen nagellak). 
  • Heeft u vragen over het onderzoek? Neemt u contact op met de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.

Voorbereiding ziekenhuis

  • Tot 2 uur voor de behandeling mag u een lichte maaltijd eten, bijvoorbeeld een beschuitje met jam en koffie (zonder melk/melkpoeder), thee, appelsap, limonade of water drinken. 
  • U wordt voor de behandeling kort opgenomen op een verpleegafdeling.  
  • Voor de behandeling krijgt u op de verpleegafdeling paracetamol en eventueel een kalmerend medicijn.  
  • U krijgt een infuus.
  • U krijgt een blauw OK-jasje aan, die u tijdens de behandeling draagt. Ondergoed en sokken kunt u aanhouden. 
  • U wordt in een bed naar de afdeling Radiologie gebracht.  

Behandeling

De behandeling vindt plaats op de afdeling Radiologie en wordt door een radioloog en laborant uitgevoerd. 

  1. Voor de behandeling ligt u op een onderzoekstafel, met uw hoofd iets achterover. 
  2. Op uw benen en/of bovenarmen plakken we een ‘aardingspad’, een soort grote plakker. 
  3. Met behulp van echografie bepaalt de radioloog de exacte plaats van de zwelling in uw schildklier.  
  4. De huid rond de prikplek wordt gedesinfecteerd met alcohol en afgedekt met een steriele doek. 
  5. De radioloog geeft een injectie voor de lokale verdoving, dit kan een wat branderig gevoel geven. 
  6. Hierna maakt de radioloog met een klein mesje een sneetje in de huid. Door de lokale verdoving voelt u hier niets van. 
  7. De radioloog prikt vervolgens de zwelling met een speciale naald aan. De punt van deze naald wordt telkens verwarmd, waardoor een stukje van het weefsel verschrompelt. De naald wordt steeds een klein stukje verplaatst, totdat de hele nodus is behandeld. 
  8. U kunt tijdens de behandeling wat ‘ploppende’ geluiden horen en mogelijk lichte tintelingen in de kaak voelen. Als het te gevoelig is dan kunt u dit altijd aangeven aan de radioloog. 
  9. Tijdens de behandeling vraagt de radioloog u regelmatig hoe het met u is. Dit gebeurt om te kijken of u klachten heeft van de behandeling. 
  10. Na afloop van de behandeling wordt de naald verwijderd en krijgt u een pleister op de prikplek in uw hals. 
  11. Om nabloeden te voorkomen, moet u gedurende een half uur de prikplek koelen met een icepack en tegelijkertijd zet u daarmee druk op de prikplek om een nabloeding te voorkomen. De radioloog legt u uit hoe u dit moet doen. 
  12. De totale behandeling duurt ongeveer 30 tot 40 minuten.

Na de behandeling

Op de verpleegafdeling

  • U wordt na afloop van de behandeling in uw bed teruggebracht naar de verpleegafdeling. Meestal is het nodig dat u na afloop een paar uur blijft.
  • Krijgt u klachten zoals pijn, een nabloeding of heesheid/veranderde stem? Waarschuw dan de verpleegkundige van de afdeling. De verpleegkundige controleert ook regelmatig de prikplek.  
  • U mag na de behandeling weer eten en drinken. 
  • De verpleging bespreekt met u wanneer u naar huis mag. 
  • Indien u een kalmerend medicijn heeft gekregen, mag u na afloop niet zelf naar huis rijden of machines bedienen, omdat het medicijn uw reactievermogen kan verminderen.

Thuis na de behandeling

  • We adviseren u in de eerste uren na afloop van het onderzoek geen alcohol te gebruiken, omdat het kalmerende medicijn het effect van alcohol kan versterken en u daardoor suf kunt worden.  
  • Er ontstaat zeer waarschijnlijk een blauwe plek door de punctie. Dat is normaal. 
  • Omdat er in uw hals geprikt is, kan dit na afloop pijnlijk zijn. De meeste mensen hebben maximaal 3-5 dagen nadien milde pijnklachten Eventueel kunt u na afloop van de behandeling paracetamol innemen tegen de pijn. Een icepack kan verlichting geven. Let op dat u deze niet direct op de huid legt, maar in een doek wikkelt.  
  • De pleister mag u na 24 uur verwijderen. 
  • Wij adviseren u tot 48 uur na de punctie rustig aan te doen, niet te sporten en niet zwaar te tillen. Zo houdt u het risico op nabloeden zo klein mogelijk. Ook is het niet verstandig om de prikplek te masseren.  
  • Na 3 maanden komt u bij de internist terug op de polikliniek voor controle. We maken voorafgaand aan deze afspraak een controle echografie.

Bijwerkingen

  • U kunt na de behandeling tijdelijk last krijgen van een veranderde stem/heesheid. Door de verdoving ter plaatse en tijdelijke zwelling door de behandeling, kunnen de stembanden licht geprikkeld zijn, waardoor uw stem anders klinkt dan normaal. Dit verdwijnt meestal na een aantal dagen. 
  • Algemene bijwerkingen zijn nabloeding en infectie.
  • Brandwond in de omgeving van de prikplek.
     

Als u na de behandeling thuis één of meer van onderstaande klachten krijgt, neem dan tijdens kantooruren contact op met de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde of de Huisartsenpost buiten kantooruren:

  • Een grote bloeduitstorting.
  • Ernstige pijn, met name rondom de prikplek. 
  • De prikplek wordt rood, warm of erg dik.  
  • Meer dan 38°C koorts.
  • Als u zich niet goed voelt en u het vermoeden heeft dat dit met de behandeling te maken kan hebben.

Contact