Onze geschiedenis: Diakonessenhuis in Hilversum
De leefomstandigheden in Hilversum waren aan het eind van de 19e eeuw ronduit slecht. De bevolking bestond uit wevers, boerenknechten, ambachtslui en bouwvakkers. Hongerlonen, slechte huisvesting , slechte hygiene en ondervoeding waren gemeengoed. De gemiddelde leeftijd van de wevers was slechts 22 jaar. Twee van de 3 geboren kinderen stierf voor het eerste levensjaar.
In 1892 ontstond in de protestante gemeenschap van Hilversum het initiatief om te starten met Diakonessenarbeid voor de armen. Het bestuur van de wijkverpleging en later het ziekenhuis werd gevormd door een damescomité van welgestelde protestante dames met juffrouw Taddel als permanent lid en motor achter het initiatief. In 1897 werd de “Vereniging voor Diakonessenarbeid te Hilversum” opgericht omdat van verschillende kanten druk werd uitgeoefend om een protestants ziekenhuis te stichten. Daar zal het ontstaan van het katholieke RKZ in die tijd ook wel als katalysator hebben gewerkt.
Van ziekenverpleging in een ziekenhuis was in 1892 nog geen sprake. Vanuit een woning aan het Krakebeen (later de Koningsstraat) werd door 2 zusters in de wijk verpleegd en verzorgd. Op de deur stond het woord “Diakonessen” geschilderd zodat men wist waar aangebeld moest worden. Naast het werk in de wijk (veel tuberculose) werd ook assistentie verleend bij de gemeente geneesheer.
Financiering
Het initiatief werd gefinancierd door bedeltochten door de gemeente, aanvankelijk schriftelijk maar later ook persoonlijk waarbij men van deur tot deur ging. Ook in de betere wijken zoals de Trompenberg. Een bijzonder royale gift werd ontvangen van Hare Majesteit Koningin-Regentes Emma. Er werd ook een organisatie in het leven geroepen om goed voedsel en versterkende middelen (?!) te verstrekken. Het werk van het comité ging daarbij overigens verder dan alleen naastenliefde voor de zieke mens. Er werden al vroeg in het hele traject anti-kermis bijeenkomsten georganiseerd om het ‘Hilversumsche publiek iets beters te geven dan de kermis bood’.
Realisatie
Het initiatief groeide snel, de woning aan het Krakebeen werd in 1893 ingeruild voor een grotere woning aan de Torenlaan waar 1 kamer beschikbaar was om een zieke te verplegen. ‘De zusters kunnen daar naar hartenlust de handen roeren’. Op deze locatie werd op verzoek van een van de geneesheren af en toe ook een patiënt opgenomen. Dit werd echter als een bezwaar ervaren omdat dan een van de twee zusters thuis moet blijven om voor de patiënt te zorgen zodat het werk in de wijk door ‘slechts’ een zuster gedaan kon worden. De ‘aandrang’ tot opname werd steeds groter. Op dat moment was er slechts één ziekenhuis in Hilversum: de RKZ aan de Koningsstraat. En Hilversum breidde zich maar steeds uit en dat RKZ, ja dat was katholiek.
Citaat uit 1898: In overleg met de hervormde predikant en enkele dokters besloten de dames van het Comité (bestuur), in biddend opzien tot God, de gemeente in te gaan. Van het resultaat zou het afhangen, of men verder zou gaan, dan wel moeten begrijpen, dat s’Heeren tijd nog niet gekomen was om een ziekenhuis te bouwen.
Er werd dus weer een bedeltocht ondernomen waarbij de dames van het comité wederom van deur tot deur gingen. Er werd royaal gegeven maar teleurstellingen waren er ook. Een zeer gefortuneerde familie deed een toezegging waardoor de gehele bouw in een klap gefinancierd kon worden. De ontbindende voorwaarde was echter dat het ziekenhuis niet christelijk mocht zijn. Geen bijbelteksten. Voor de dames onacceptabel maar daarmee ook geen geld.
Het benodigde bedrag van 35.000 gulden kwam toch snel bij elkaar. Grond werd gekocht aan de Neuweg. “God strekte zijn hand over de bouw uit waardoor alle moeilijkheden overwonnen werden”. In een recordtijd van 1 jaar werd het ziekenhuis gebouwd en in juli 1900 geopend. Er konden maximaal 15 patiënten tegelijk worden opgenomen. Het aantal Zusters breidde langzaam uit en er werden ‘jonge meisjes’ aangenomen om opgeleid te worden. Daarmee transformeerde het ziekenhuis tot een Diakonessenhuis. Interessant detail bij die laatste verhuizing dat de inventaris grotendeels per kinderwagen verplaatst werd. Het Diakonessenhuis in Hilversum werkte nauw samen met het Diakonessenhuis in Utrecht, de eerste Diakonessen kwamen daar ook vandaan.
Het confessionele karakter
Het Diaconessenhuis Hilversum was ongeveer het 10e in een reeks, waarvan het eerste, in Utrecht, in 1844 werd geopend. De diaconie is uit vooral hervormde hoek ontstaan ( Ds. Fliedner en de Teutoonse beweging in Dld in de 19e eeuw). Het ging daarbij nadrukkelijk om medemenselijkheid. De gepensioneerden woonden veelal nog in, omdat dat een belofte was aan de diaconessen, die hun werk veelal ‘om niet’ deden. Ten opzichte van de RK nonnen waren de Diakonessen veel vrijer, konden ook buiten het ziekenhuis wonen en ook getrouwd zijn. Een ander verschil is dat de nonnen primair intraden in een klooster en vervolgens werkzaam waren in de ziekenzorg. Na hun pensionering keerden ze terug naar hun klooster. De diakonessen werden in het betreffende Diakonessenhuis als jong meisje aangenomen en via proefzuster uiteindelijk in de lokale kerk tot Diakones gewijd. Het ziekenhuis had de verplichting om de Diakones na haar pensionering kost en inwoning te verschaffen tot haar dood.
Een Diakonessenhuis was een instituut voor opleiding van jonge vrouwen tot Christelijk-socialen arbeid in den breedsten zin. In 1941 werd dat nog eens meer expliciet benoemd bij de installatie van een nieuwe Besturende Zuster: Een Diakonessenhuis is niet zomaar een Christelijk Ziekenhuis. Het wil jonge vrouwen opleiden en vormen voor een leven als “ancillae Domini”, dienstmaagden van Christus. De Besturende Zuster heeft daarbij een roeping om te zorgen dat de jonge meisjes bekwaam worden voor het werk en ook een innerlijke beschaving verkrijgen, gelijk dat voor een Diakones past. Idealiter wordt het jonge meisje uiteindelijk Diakones. De inzegening vindt dan plaats in het midden van de gemeente. Deze inzegeningen hebben ook in Hilversum plaatsgevonden en waren absolute hoogtepunten in het bestaan van het ziekenhuis.
Hoe belangrijk de invloed van de protestante kerk is blijkt wel uit het feit dat tot medio jaren ’80 van de vorige eeuw de ziekenhuisdominee deel uitmaakte van de directie van het ziekenhuis. In de woorden van de dominee (en predikant directeur) verbonden aan het Diakonessenhuis Hilversum (enkele citaten uit de jaren 60 en 70 uit de bestuursnotulen: Het zou godsdienstig waardevol zijn en soepel aansluiten bij het verleden en toekomst wanneer het nieuwe, algemene ziekenhuis Christelijk blijft en “Zonnestraal” neutraal. Het algemene ziekenhuis krijgt bovendien op deze wijze een aantrekkelijke oecumenische opzet (uitspraak in het kader van de besprekingen rond het samengaan van de 3 ziekenhuizen in de zuidelijke regio van het Gooi).
Doelstelling algemeen ziekenhuis: De verzorging van zieken; niet alleen optimaal in “technische” zin, maar ook tegen de achtergrond van de opdracht van Christus, aller mensen Verzorger en Genezer. Van de bestuursleden moet driekwart positief de christelijke godsdienst belijden. In een verslag van de sfeercommissie in 1970 wordt die christelijke grondslag nog eens uitgebreid verwoord in een verklaring van beide huizen waarbij uitgangspunt is dat er een christelijk ziekenhuis moet ontstaan. Men benoemt het ook wel als een oecumenisch experiment.
De bedoeling van de geestelijk verzorgers is het brengen van de evangelie boodschap aan patiënten en medewerkers. Zij verzorgen de erediensten, spreken met patiënten, geven aan (leerling)verpleegkundigen godsdienstlessen, die een onderdeel van het lesrooster vormen. Zij dienen samen te werken met mentrices en vormingsleiders. De predikant onderhoudt de band met de eventuele diaconessenkring. De leden van het bestuur en van de directie dienen vakbekwaam en een christelijke geloofsovertuiging te hebben. Aan personeelsleden die geen christelijke geloofsovertuiging hebben moet als minimum eis gesteld worden dat zij positief staan tegenover de christelijke geloofsovertuiging van anderen.
Nog scherper, dominee van der Loft, predikant directeur van het Diakonessenhuis: Reformatorisch is het om gezondheid en mens-zijn te zien als typisch bijbels gegeven. Zij hebben te maken met heil. Men is niet in de eerst neutraal mens, om daarna een Christelijke bovenbouw te ontvangen, maar mens-zijn is een bijbelse zaak als zodanig, zonder “natuurlijk” voorportaal. Daarom is verpleging en genezing als zodanig een Christelijke zaak.
Tot ongeveer 1975 heeft de protestante achtergrond een belangrijke rol gespeeld in het ziekenhuis. De dominee had een belangrijke aandeel in de opleiding van leerling verpleegkundigen, er was een kerkdienst op zondagmorgen en een zangdienst op zaterdagavond. Dagelijks kon een schriftlezing beluisterd worden via de radio, beurtelings verzorgd door een van de afdelingen. De dominee stelt met spijt vast in 1975 dat de gezamenlijke hoofdmaaltijd op een vast tijdstip voor alle medewerkers is komen te vervallen waardoor de korte wijding ook kwam te vervallen. Desondanks worden wegen gezocht in leven en werken om de christelijke boodschap te laten doorklinken.
Door de jaren heen
Ook in het diaconessenhuis is voortdurend sprake van de noodzaak tot uitbreiding niet alleen van het aantal ziekenhuisbedden maar ook onderdak voor de inwonende zusters. Al ruim voor de eerste wereldoorlog waren er plannen om een zusterhuis te bouwen. Deze oorlog heeft op alle gebied veel vertraging opgeleverd, ook voor de bouw van het Zusterhuis dat uiteindelijk in 1918 werd opgeleverd. Het zusterhuis werd ook gebruikt om zusters die niet meer (konden) werken een rustige oude dag te geven.
Wat vandaag de dag ondenkbaar is gebeurde in 1926/1927 voor de derde maal. Het bestuur van het ziekenhuis ging wederom de boer op in Hilversum en omgeving om geld bij elkaar te schrapen voor een aanzienlijke uitbreiding van het ziekenhuis. Ook ditmaal kwam het benodigde geld weer bij elkaar en in 1929 kon het ziekenhuis uitgebreid worden met 50 bedden tot 100 bedden. Vooral de lift die nu in het gebouw aanwezig was verdiende een aparte vermelding. Het zwoegen van de zusters met soms zeer zware lasten was nu voorbij. Ook in 1935/1936 vond een forse uitbreiding plaats met een geheel nieuwe vleugel met veel zusterkamers en een nieuwe röntgenafdeling.
Wat grote uitbreidingen betreft is het dan een aantal jaren relatief stil tot na de tweede wereldoorlog. Er is wel vrij continu ruimtegebrek, een deel van de Zusters moet buiten het ziekenhuis ondergebracht worden hetgeen als zeer onwenselijk wordt beschouwd. In 1936 werd een nieuwe polikliniek gebouwd en in 1942 werd aangebouwd ten koste van de tuin. Het aantal bedden werd daarmee uitgebreid met 21. Her en der wordt in het gebouw (inclusief de zolder) nog wat ruimte bij elkaar gesprokkeld maar het netto resultaat is niet groot.
In 1949 komt dan voor het eerst de nieuw samengestelde bouwcommissie bij elkaar. In het jaar daarna wordt een rapport opgesteld waarin de argumenten worden aangedragen waarom een nieuw ziekenhuis noodzakelijk is. Ditmaal zijn de plannen ambitieus. Op het terrein aan de Neuweg is geen ruimte meer om grootschalig uit te breiden terwijl die noodzaak wel wordt gevoeld. Op 5 maart 1951 wordt aan de minister een uitgebreid rapport aangeboden met het verzoek een nieuw ziekenhuis te mogen bouwen van 300 bedden met een uitbreidingsmogelijkheid tot 400 bedden. Waar is dat op gebaseerd en wat zijn de plannen?
- Het Diaconessenhuis en de RKZ hebben de functie van gemeentelijk ziekenhuis op zich genomen. Er is sprake van een gestage toename van niet alleen de bevolking van de gemeente Hilversum maar ook van de omliggende gemeentes. Fijntjes wordt ook nog opgemerkt in het rapport dat 72,92% (let op de nauwkeurigheid, 2 cijfers achter de komma) van de bevolking van Hilversum niet Rooms-katholiek is. Om dat argument verder kracht bij te zetten heeft de bouwcommissie bij alle omliggende gemeentes demografische gegevens opgevraagd waarbij de belangrijkste 2 vragen waren hoeveel inwoners de gemeente heeft en hoe deze waren verdeeld in protestanten en katholieken.
- Inclusief de kraamafdeling heeft het Diak in 1951 182 bedden en 121 inwonende personeelsleden. Verdere uitbreiding is niet mogelijk op het huidige terrein. Alle ruimtes zijn te klein, de commissie spreekt van een noodtoestand.
- In 1951 wonen 30 zusters en 9 interne dienstmeisjes buiten de hoofdgebouwen. Dat wordt als zeer onwenselijk gezien. De inwonende zusters moeten voor een deel genoegen nemen met 2- of 3 persoonskamers. Voor de rustende Diakonessen is in toenemende mate onvoldoende plaats. Voor de zusters die op buitenposten werken en met vakantie “thuis” komen is eigenlijk geen plaats meer. Huiskamers en eetkamers zijn veel te klein.
- De keuken is veel te klein. De keuken biedt plaats aan slechts een ketel van 200 liter. Er is geen ruimte voor koelkasten.
- Op de meeste patientenkamers staan meer bedden dan toelaatbaar is. De babykamer is continu overvol.
- Tot slot, er is onvoldoende ruimte voor de ‘economische afdeling’, de OK is te klein, er is geen sterilisatie afdeling en de technische installaties zijn verouderd.
Omdat het terrein aan de Neuweg (2 HA) geen mogelijkheden meer biedt voor verdere uitbreiding, zeker niet op de schaal die het ziekenhuis nu voor ogen heeft wordt een terrein aan de rand van de gemeente gezocht. Daarbij valt het oog al snel op het terrein aan de v Riebeeckweg (de huidige locatie). Het gemeentebestuur laat bij brief van 5 november 1951 weten dat ze voor dit terrein geen toestemming verlenen voor de bouw van een ziekenhuis. Het voorstel vanuit de gemeente is een terrein aan de Diependaalse laan aan het eind van de Pieter de Hooghlaan. Het is niet duidelijk uit de archieven van het ziekenhuis waarom de gemeente in latere instantie toch akkoord is gegaan met bouw van het ziekenhuis aan de v Riebeeckweg.
Daar stond sinds 1920 ook al het Sanatorium Hilversum, een van de vele sanatoria in het Gooi. Eigenaar was de Hilversumsche Vereeniging tot Bestrijding van Tuberculose. Het sanatorium was oorspronkelijk een landhuis (1898 gebouwd) en werd verbouwd tot sanatorium: Villa Boschrand. Oorspronkelijk alleen voor mannen bedoeld daar de verpleging van mannen makkelijker was dan de verpleging van vrouwen. Dat was niet lang houdbaar en al in het eerste jaar werden ook vrouwen opgenomen.
Eind jaren 50 worden de sanatoria geleidelijk overbodig omdat tuberculose met medicijnen genezen kan worden. De villa en de grond (5 ha) worden in 1961 verkocht aan de Vereniging voor Diakonessenarbeid. In 1969 werd de villa afgebroken.
Programma van eisen van het nieuw te bouwen ziekenhuis:
- Minimumcapaciteit van 300 bedden met snelle uitbreiding naar 400 bedden. Hoogst interessant is dat bij de berekening va het aantal bedden wordt uitgegaan van een (landelijke) beddennorm van 4,5 per 1000 inwoners. Gemakshalve wordt dan 73% niet katholieken in Hilversum en omgeving als norm gehanteerd voor het inwoneraantal waarop het aantal bedden wordt bepaald. De overige 27% zijn het verzorgingsgebied van de RKZ (die dan veel te veel bedden heeft).
- Er wordt gestreefd naar een scheiding tussen de afdelingen voor de verschillende specialismen. Dat geldt niet voor de klasse en de kinderafdeling
- Nieuw is ook een neurologie/psychiatrie afdeling met isoleerkamers en een onderzoekskamer met donkere kamer (doel?)
De financiering
De tijd van bedelen in de gemeente lijkt wel voorbij. Een deel van het nieuwe ziekenhuis moet bekostigd worden uit de verkoop van de grond en de gebouwen aan de Neuweg. Daarvoor wordt een traject met de gemeente in gang gezet. Dat heeft veel voeten in de aarde. De taxatie van grond en gebouwen door het ziekenhuis aan de ene kant en de gemeente aan de andere kant lopen nogal uiteen. Het ziekenhuis (onder leiding van Dr Wessel, voormalig huisarts in Hilversum maar toen directeur van het Diakonessenhuis) komt op een totaalbedrag van ruim 2 miljoen gulden (2.053.525). De gemeente taxeert het geheel op slechts 1.272.125 miljoen gulden. Dat verschil lijkt in eerste instantie niet te overbruggen waarbij beide partijen niet aarzelen om hard te onderhandelen. Het ziekenhuis zegt dat er een derde partij interesse heeft die wel bereid is om ruim 2 miljoen gulden neer te tellen maar weigert bekend te maken wie deze partij is. De gemeente dreigt met de zogenaamde industrieverordening waardoor de bestemming van de grond en de gebouwen wel eens zeer beperkt kan worden. Uiteindelijk wordt toch een akkoord bereikt waarbij de gemeente vrijwel het gevraagde bedrag betaalt voor grond en gebouwen (Dr Wessel blijkt een gewiekst onderhandelaar).
Het traject
- 1949 eerste bijeenkomst bouwcommissie
- 1951 verzoek aan Zijne Excellentie een nieuw ziekenhuis te mogen bouwen (300 bedden met mogelijkheid om uit te breiden naar 400 bedden
- 1952 verschil van mening op stadhuis met Dudok over hoogbouw vs laagbouw
- 1952 toestemming vanuit Den Haag voor nieuwbouw
- 1954 schetsplan nieuw ziekenhuis door Den Haag afgekeurd
- 1955 nieuw plan tot 2 maal toe besproken in Den Haag. Na wijzigingen weer vertraging omdat alle plannen zijn kwijtgeraakt (groot pakket van plannen in 25-voud)
- 1956 verschil van mening met de ziekenhuiscommissie over de grootte van de klassekamers. Diak wil de klassekamers 20 cm breder maken dan Den Haag voorschrijft maar zal dat dan zelf moeten bekostigen. Heeft daar echter geen geld voor
- 1958 er blijven problemen rondom bouwvolume, financiering, aantal bedden
- 1958 ziekenhuis houdt vast aan hoger bouwvolume, probeert daarvoor lening bij de bank af te sluiten. Hele procedure moet doorlopen worden bij de ziekenhuiscommissie
- 1959 vele vergaderingen verder waarbij ook de politieke lobby door de burgemeester van Hilversum (Boot) van belangrijke betekenis is. Uiteindelijk wordt via de burgemeester op 14 oktober 1959 vernomen dat de bouwvergunning per 1 maart 1960 wordt verstrekt
- 1960 2 maart de eerste spade de grond in door de burgemeester
- 1960 21 september eerste steenlegging door I. Wessel, Geneesheer Directeur
- 1964 30 september verhuizing naar het nieuwe ziekenhuis aan de van Riebeeckweg. Het vervoer van patiënten wordt uitbesteed aan de BB (Bescherming Bevolking) colonne A kring noord holland te Hilversum. Dat wordt weergegeven in het document ‘Operatie Diakones’, een hoogst vermakelijke instructie waarin tot in detail wordt uitgestippeld hoe de verhuizing van de patiënten van de Neuweg naar de v Riebeeckweg zal verlopen. Met militaire precisie wordt beschreven hoe dit vervoer zal plaatsvinden.
Nog 2 leuke weetjes: In 1979 wordt besloten dat de directie geen rookwaar meer zal aandragen voor de stafvergaderingen. De uitzonderingspositie van stafleden bij parkeren wordt besproken. Stafleden vinden dat ze recht hebben op een eigen parkeerplaats bij het ziekenhuis.
Finale
Tot 1988 floreert het Diakonessenhuis Hilversum aan de Van Riebeeckweg. Het heeft ruim 400 bedden en participeert in meerdere specialistische opleidingen. Daaraan ontleent het ziekenhuis ook wel een belangrijke status in de regio. Het is in de optiek van de RKZ (de meest directe concurrent) wel een beetje het ziekenhuis van de ‘Heren’.
Een ander statussymbool van het Diakonessenhuis is de dialyseafdeling. Zowel het Majella in Bussum als het Diakonessenhuis in Hilversum hebben in de jaren 70 geprobeerd een afdeling dialyse voor de hele regio op te zetten. Een externe commissie heeft uiteindelijk moeten beslissen waar dit centrum zou komen. Op grond van welke criteria de commissie uiteindelijk tot haar keuze is gekomen staat nergens vermeld maar feit is dat het dialysecentrum in het Diaconessenhuis is gerealiseerd. Die keuze heeft de onderlinge relatie tussen de maatschappen van internisten van beide ziekenhuizen geen goed gedaan in die jaren.
Al in de jaren zestig komen mede onder invloed van de overheid gesprekken op gang over de toekomst van de ziekenhuiszorg in de regio. Er zijn teveel ziekenhuisbedden in het Gooi en medische ontwikkelingen maken de noodzaak van samenwerking en schaalvergroting noodzakelijk.
In de gesprekken tussen het Diaconessenhuis, de RKZ en Zonnestraal over samenwerking/fusie speelt beeldvorming over en weer een belangrijke rol. In eerste instantie opteren RKZ en het Diakonessenhuis voor een nieuw confessioneel ziekenhuis. Daarbij speelt in eerste instantie de geloofsachtergrond nog wel even belangrijke rol. In 1966 wordt op een extra (!) Bestuursvergadering in het Diakonessenhuis vastgesteld dat er een scheve verhouding is tussen het aantal katholieke en protestante bedden in Hilversum. Na telling blijken er slechts 355 bedden met protestante signatuur te zijn en 415 bedden met een katholieke signatuur. Dat ging dan om ziekenhuis- en verpleeghuisbedden. Voorgesteld wordt om de burgemeester aan te stellen als bemiddelaar om deze scheve verhouding recht te trekken, uiteraard ten faveure van het aantal protestante bedden.
Samenwerking met Zonnestraal is niet de eerste keuze van beide ziekenhuizen. Ze zien Zonnestraal als een vreemde eend in de bijt, socialistische achtergrond, gestart als sanatorium maar geleidelijk ook algemeen ziekenhuis en daarmee concurrent van beide confessionele ziekenhuizen.
Uiteindelijk neemt het fusietraject vele jaren in beslag. De gesprekken worden gestart medio jaren 60 maar pas in 1982 is de fusie een feit en ontstaat Streekziekenhuis Hilversum waarin het Diakonessenhuis, de RKZ en Zonnestraal opgaan. In 1988 wordt de locatie aan de v Riebeeckweg gesloten en vernieuwbouw tot het nieuwe fusieziekenhuis dat in 1991 zijn deuren opent.
Epicrise
Het Diakonessenhuis Hilversum heeft als ziekenhuis bestaan van 1900 tot 1991 hoewel het in 1982 al opgegaan is in de bestuurlijke fusie Streekziekenhuis Hilversum. Het ziekenhuis had een uitgesproken protestante signatuur met een dominee in het bestuur tot de jaren ’80. Tot de jaren ’90 woonden er nog gepensioneerde Diakonessen in de zusterflat van het ziekenhuis.
Noot: In de eerste decennia van het bestaan werd Diaconessenhuis met een c geschreven. In de loop van de jaren is dat gewijzigd naar Diakonessenhuis met een k.