Onze geschiedenis: RKZ in Hilversum
De RKZ werd in 1891 gevestigd aan de Langestraat met zusters afkomstig uit Maastricht (Onder de Bogen). Vanuit die plek werd in eerste instantie in de wijk gewerkt. Er waren geen mogelijkheden om patiënten op te nemen.
Het initiatief tot de oprichting van het RKZ ging uit van vooraanstaande katholieke mannen waarbij de praktizerend geneesheer baron Sloet tot Everlo een hoofdrol speelde. De RKZ wordt vaak genoemd als het oudste ziekenhuis van het Gooi maar strikt genomen is dat niet zo. Al in 1869 is er sprake van een gemeentelijk gasthuis aan de Noorderweg. Dat heeft echter maar kort bestaan en wordt opgevolgd door een gemeentelijk gasthuis aan de Gasthuisweg in Hilversum.
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond een langzame transitie en groei van gasthuizen naar ziekenhuizen. Tot die tijd waren de gasthuizen vooral bedoeld om zieken te verzorgen. Er waren weinig tot geen behandelopties. De oorzaak van de vele infectieziektes in die tijd was nog onbekend.
Een belangrijke reden voor de verandering en de groei van het aantal ziekenhuizen was de Wet tot Voorziening tegen Besmettelijke Ziekten in 1872. Daardoor werden gemeentes verplicht voorzieningen te treffen voor lijders aan besmettelijke ziekten. Daarnaast ontwikkelde zich de eerste specialisten onder de geneeskundigen die in de bestaande ziekenhuizen niet erg welkom waren en daarom particuliere klinieken stichtten. Het ‘particuliere’ initiatief in de gezondheidszorg was enorm verzuild en versnipperd. Door de verschillende geloofsrichtingen werden eigen initiatieven ontwikkeld die door de band genomen efficiënter waren dan de gemeentelijke voorzieningen. Dat blijkt ook wel in het Gooi, het gemeentelijke initiatief wordt verdrongen door de instellingen met een confessioneel karakter. Het leidde wel tot een enorme toename van het aantal voorzieningen. De opmaat naar de uitbundige groei van het aantal instellingen eind 19e eeuw hing dus samen met de toename van het aantal mensen met een besmettelijke ziekte (hoewel niet altijd als zodanig onderkend) als gevolg van de toenemende urbanisatie (industriële revolutie), meer behandelingsmogelijkheden en, niet in de laatste plaats het confessionele karakter van de vele initiatieven.
Tot slot is ook in die tijd de verpleging van zieken geprofessionaliseerd door nonnen en diaconessen. Die transitie van gasthuis naar ziekenhuis komt in de naam van de RKZ ook tot uiting. Aanvankelijk was de ‘Z’ van ‘Ziekenverpleging’ en in de loop de tijd werd het de ‘Z’ van ‘Ziekenhuis’
Financiering
Zoals vrijwel alle (confessionele) ziekenhuizen die in het begin van de vorige eeuw gebouwd werden kwam het benodigde geld vrijwel volledig van de lokale bevolking en, bij katholieke ziekenhuizen, het bisdom. Overheidsfinanciering van ziekenhuizen bestond in die tijd nog niet. Meestal droeg de gemeente nog wel een steentje bij maar dan vaak met voorwaarden.
Realisatie
In 1893 verhuist de RKZ naar de Koningsstraat en heeft daar voor het eerst beperkte mogelijkheden om zieken te verplegen. In de daarop volgende decennia vinden grote uitbreidingen plaats om meer patiënten op te kunnen nemen.
In de loop van de jaren groeit het RKZ: in 1896 werken er 16 zusters en worden (op jaarbasis) 101 patiënten (aanvankelijk alleen vrouwelijke) verzorgd. Daarnaast wordt nog veel werk in de wijk gedaan. In 1905 zijn er 28 zusters en worden 316 patiënten verpleegd. In dat jaar vinden 170 operaties plaats.
Het confessionele karakter
Naast het feit dat de verpleging door nonnen geschiedde en het ziekenhuis over een fraaie kapel beschikte kwam het katholieke karakter ook in de bedrijfsvoering tot uiting. Dat wordt goed duidelijk in de statuten van de Stichting uit 1891 die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten:
- Artikel 2: De verpleging geschiedt door religieuzen
- Artikel 3: Het bestuur zal uit niet minder dan 5 personen bestaan te Hilversum wonende en allen van den Roomsch Katholieken Godsdienst, onder wie altijd zal zijn: De Eerwaarde Heer Pastoor van de RK Parochie te Hilversum.
- Artikel 5: De verkiezing van nieuwe Bestuursleden zal moeten geschieden met volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking der stemmen zal de stem van den Eerwaarden Heer Pastoor beslissen. De gevallen keuze zal worden onderworpen aan de bekrachtiging van Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid den Aartsbisschop van Utrecht
- Artikel 7: De Aartsbisschop voornoemd kan om gewichtige ter zijner beoordeling staande redenen een Bestuurslid ontslaan of ook het Bestuur geheel ontbinden
- Artikel 8: De bestuursleden verrichten hunne werkzaamheden ter liefde Gods, alzo om niet
- Artikel 26: Het Bestuur doet jaarlijks verantwoording wegens zijn beheer over het afgelopen jaar aan de Aartsbisschop
Door de jaren heen
In de jaren 50 wordt een nieuwe kapel gebouwd (de oude was te klein) die in 1955 ingezegend wordt door kardinaal Alferink (saillant detail: de financiering van deze kapel komt tot stand door inspanningen van het personeel, collectes, fancy fairs, rommelmarkten etc). In de jaren 60 wordt nog een nieuw beddenhuis gebouwd en worden omliggende panden gekocht om in de toekomst verder te kunnen uitbreiden.
De tweede wereldoorlog was voor de RKZ een bijzondere periode. Op 10 mei 1940 bij de inval van de Duitsers wordt het gehele ziekenhuis ontruimd en ingericht als Roode Kruis Hospitaal. 5 dagen later wordt een groot deel gevorderd door de SS als militair hospitaal. Ook fysiek wordt dit deel van het ziekenhuis gescheiden van het overige deel. In oktober 1944 moet het gehele ziekenhuis ontruimd worden met achterlating van de gehele inventaris. Het lukt de zusters echter wel om een groot deel van de voedselvoorraad te verstoppen (ondermeer in vaten in de tuin) of het ziekenhuis uit te smokkelen. De bevrijding wordt gevierd met (verstopte) oranje abrikozen compote.
In 1951 wordt het 60 jarig bestaan gevierd met een groots feest, op dat moment heeft het ziekenhuis 268 bedden. Er werken dan 180 zusters en “lekenverpleegkundigen”.
In 1967 worden de zusters terug gehaald naar de Onder de Bogen voor ander werk. De facto zijn er op dat moment nog maar 4 eerwaarde Zusters werkzaam in de RKZ
Mede door de kleinschaligheid bestond in de RKZ een bijzondere werksfeer. Dat gold overigens voor vele kleinere ziekenhuizen. De saamhorigheid was groot. Het feit dat nee nonnen in/bij het ziekenhuis woonden en de leerling-verpleegkundigen intern waren zal daar zeker aan bijgedragen hebben. Kenmerkend voor de werksfeer is misschien ook wel het feit dat in de jaren 50, 60 en zeventig om de 5 jaar een reünie wordt georganiseerd waar gemiddeld 350 reünisten bij aanwezig zijn.
Feestdagen die uitbundig gevierd worden:
- Drie Koningen (boom met wensen van alle personeelsleden)
- Carnaval
- Sinterklaas, Kerstmis, Oud en nieuw
- 2 maal per jaar eindexamen met 3 avonden toneel en operette
- 2 maal per jaar Culturele Kring
- 1 maal per jaar gediplomeerden diner
In juni 1976 wordt het 85 jarig bestaan gevierd met een toneelstuk geschreven door de directeur Geneesheer en opgevoerd door de directie en hoofden en de frater van het ziekenhuis. Tevens wordt dan een mode show van nieuwe uniformen georganiseerd. In het latere Ziekenhuis Hilversum zal Claudia zuiderwijk een dergelijke show op grootse wijze herhalen in een speciaal opgezette tent en veel showelementen
De laatste stafvoorzitter vertelde dat hij – zelfs als niet-katholiek- aangenomen is omdat hij zo leuk over Sinterklaas kon vertellen. Nadat Frater Dagobert (!) daarmee gestopt was speelde hijzelf de Goedheiligman. Behalve dat de orthopedie met onder andere Hermans een speerpunt was, werd het RKZ niet gekenmerkt door een bovengemiddelde kwaliteit. Er waren ook geen medisch-specialistische opleidingen in tegenstelling tot het Diaconessenhuis.
Tot de jaren 60 zijn de ziekenhuizen volstrekt autonoom, van regulatie vanuit Den Haag is nauwelijks sprake. Ook is er vrijwel geen samenwerking met omliggende ziekenhuizen. Het karakter van deze relatief kleinschalige organisaties wordt door iedereen erg gewaardeerd. Alleen op het medische vlak is er wat samenwerking als dat zo uitkomt maar dat heeft geen structureel karakter.
Ook in de Gooise en Hilversumse regio is het niet anders. Pas in de jaren 60 zijn er ontwikkelingen die langzaam tot samenwerking dwingen al gaat dat niet van een leien dakje. Het initiatief ligt bij de directies en niet zozeer bij de medische staf.
De beeldvorming binnen het RKZ over de andere 2 ziekenhuizen in het Hilversumse is gekleurd: Het Diakonessenhuis is hooghartig, daar werken de Heren ( een aardappel in de keel), daar draait alles om geld en aanzien. En Zonnestraal, ja, dat zijn socialisten en met socialisten praat je niet. Bovendien was Zonnestraal wel een beetje een doorn in het oog, gesticht vanuit Amsterdam als revalidatieoord/sanatorium voor tbc lijders maar laten via een achterdeur toch algemeen ziekenhuis geworden met een geriatrisch waterhoofd. In de regio was helemaal geen behoefte aan een derde algemeen ziekenhuis in de optiek van het RKZ (en Diakonessenhuis).
Wat zijn dan die noodzakelijkheden om over samenwerking te gaan nadenken bij de directies:
- uitbreidingsmogelijkheden van zowel RKZ als Diak aan de Neuweg zijn minimaal, ze liggen beide binnen de bebouwde kom.
- Toenemende investeringen noodzakelijk voor medische apparatuur (denk aan de CT scan in die tijd). Economische motieven
- De uitbreiding en verzelfstandiging van de bestuurlijke en administratieve taken van de ziekenhuizen zijn ook een belangrijke drijfveer. Aanzien zal daarbij ook wel een rol hebben gespeeld. Hoe groter je ziekenhuis hoe groter je aanzien als bestuurder. De economisch directeur wordt een factor van betekenis. De geloofsachtergrond verliest enorm aan betekenis waardoor samenwerking tussen ziekenhuizen met een verschillende confessionele achtergrond mogelijk werd.
- Toenemende overheidsbemoeienis. Vanuit Den Haag wordt gestuurd op beddenreductie. De autonome groei van het aantal ziekenhuisbedden heeft tot een overschot in Nederland geleid.
De finale
Helaas is in de archieven van Tergooi vrijwel niets terug te vinden van het RKZ. Voor veel Hilversummers is de RKZ ‘hun’ ziekenhuis, het was ook midden in Hilversum gesitueerd. Een wat somber, statig en afstandelijk gebouw. Uiteindelijk verhuist de RKZ in 1991 naar het nieuwe gebouw aan de Van Riebeeckweg. Met financiële steun van de Izak Wesselstichting worden de gebrandschilderde ramen uit het centrale trappenhuis (voorstellende de H. Carolus Borromeus en de H. Vincentius a Paolo) verplaatst naar de verbindingsgang tussen het ziekenhuis en de Wesselzaal (voormalige kapel van het Diakonessenhuis Hilversum). Het oude ziekenhuis aan de Koningsstraat wordt volledig gesloopt ten behoeve van woningbouw en de Rembrandthof.
Epicrise
De Rooms Katholieke Ziekenverpleging in Hilversum is het oudste ‘echte’ ziekenhuis in de Gooise regio. Het is geopend in 1893 met slechts enkele bedden en daarna explosief gegroeid. Verzorging van de zieken geschiedde door nonnen die afkomstig waren uit Maastricht. Voor veel Hilversummers was de RKZ ‘hun’ ziekenhuis. Het ziekenhuis maakt bijzondere jaren in de tweede wereldoorlog waarin het bijna volledig gevorderd wordt door de Duitse bezetters. In de jaren 60 ontstaat om verschillende redenen samenwerking met de andere ziekenhuizen in de Zuidelijke regio van het Gooi hoewel dat aanvankelijk zeker niet van harte ging. Uiteindelijk komt een fusie tot stand tussen de RKZ, het Diakonessenhuis en Zonnestraal. In 1988 start de ‘vernieuwbouw’ en aanbouw van het Diakonessenhuis, de patiënten zorg wordt tijdelijk verplaatst naar de RKZ en Zonnestraal. In 1991 opent het nieuwe gebouw aan de van Riebeeckweg en wordt de RKZ gesloten.