1 juli 2008
« Terug naar de afdelingspagina van het CBSL
Dientamoeba fragilis wordt ingedeeld bij de protozoaire flagellaten, waaronder ook bijvoorbeeld de Trichomonas valt. In tegenstelling tot andere parasieten, die een trophozoieten- en cystestadium kennen, heeft D. fragilis alleen een trophozoietenstadium. De trophozoieten zijn ca 7-12 micrometer in diameter en hebben een of twee kernen. Ze hebben geen flagellen, en zijn matig beweeglijk. Er zijn tenminste twee genetische varianten bekend.
De overdracht van D. fragilis gaat waarschijnlijk via de feco-orale weg. D. fragilis komt wereldwijd voor in verschillende landen. Niet bekend is hoe D. fragilis in de natuur overleeft zonder cystenstadium, en waar de parasiet zich ophoudt.
Het is onduidelijk hoe lang de incubatietijd is tot het ontstaan van de klachten. Bovendien is niet bekend hoeveel mensen klachten ontwikkelen na een besmetting met D. fragilis. Bij jongere kinderen heeft het merendeel van de dragers wel klachten, bij volwassenen geldt juist het omgekeerde, nl. dat de parasiet bij hen vaker asymptomatisch voorkomt.
De meest voorkomende symptomen zijn:
- buikpijn, en
- acute, waterige diarree of recidiverende, licht, vloeibare diarree.
Opvallend is dat patiënten langdurig deze klachten kunnen hebben. Tot zelfs enkele jaren.
Hoewel niet diagnostisch, kan eosinofilie in het bloed van patiënten met een Dientamoeba fragilis-infectie optreden.
Bekend is dat er bij kinderen sprake kan zijn van een co-infectie met Enterobius vermicularis (aarsmaden). Sommige onderzoekers vermoeden zelfs dat de aarsmade een rol zou spelen bij de transmissie van een infectie met Dientamoeba fragilis.
De diagnose wordt gesteld door middel van microscopie van de ontlasting (feces). De aangewezen diagnostiek voor het vaststellen van een besmetting met Dientamoeba fragilis is de zgn. Tripel Feces Test (TFT). Op drie achtereenvolgende dagen moet ontlasting, direct na productie, in containers worden gedaan. Hierbij zijn er twee buizen met vloeistof en een zonder. De vloeistof is een zgn. fixatief, waarmee de parasiet wordt gefixeerd. Na afname van de drie monsters kan op het CBSL de ontlasting worden nagekeken op Dientamoeba fragilis.
Behandeling wordt geadviseerd bij vaststelling van D. fragilis in de ontlasting van patiënten met buikpijn of diarree die langer dan een week aanwezig is.
Er zijn geen grootschalige, gerandomiseerde studies uitgevoerd naar de effectiviteit van antimicrobiële middelen bij infecties met D. fragilis. Er zijn een tweetal middelen die in Nederland worden voorgeschreven:
1e keus: | clioquinol | volwassenen | 3 x daags 250 mg PO | duur: 7 dagen |
kinderen | 15 mg/kg/dd in 3 dosis | duur: 7 dagen | ||
2e keus: | metronidazol | volwassenen | 3 x daags 500 mg PO | duur: 7-10 dagen |
kinderen | 15 mg/kg/dd in 3 dosis | duur: 7-10 dagen |
Ref.
–Dientamoeba fragilis: een mogelijk belangrijke oorzaak van persisterende buikpijn bij kinderen. Bosman e.a. NTvG 2004: 20 maart: 148 (12)
E-mail nieuwsbrief