Diaconessenhuis Naarden/Bussum

Onze geschiedenis: Diaconessenhuis in Naarden/ Bussum

Het Diaconessenhuis (Bussum-) Naarden begon in 1930 in villa ‘De Oude Delta’ aan de Graaf Wichmanlaan in Bussum op initiatief van de hetzelfde jaar opgerichte Stichting Diaconessenarbeid. Dit kwam voort uit het reveil, een protestants christelijke opwekkingsbeweging die vooral weerklank vond onder aristocratische dames. Het was een reactie op het toen heersende verlichtingsdenken en het rationalisme in de Nederlands Hervormde kerk. In het reveil werd de nadruk veel meer gelegd op de persoonlijke geloofsbeleving en sociaal dienstbetoon (lees activiteiten ten behoeve van de behoeftige medemens).

Het initiatief daartoe ontstond eind 1929 naar aanleiding van de behoefte aan een ‘eigen’ ziekenhuis voor het protestantse volksdeel in de noordelijke regio van het Gooi. Die waren tot dan toe vooral aangewezen op het katholieke Gerardus Majella ( waar overigens zeker waardering voor bestond).

Financiering

In 1934 werd in Naarden een stuk grond gekocht van 1 1/2 hectare voor een bedrag van 27.500 gulden gelegen tussen de Amersfoortse straatweg en de Godelindeweg met de bedoeling hier een nieuw ziekenhuis te bouwen. De financiering kwam tot stand via obligatieleningen, collectes en persoonlijke benadering van de meer vermogende leden van de hervormde gemeenschap. Ook de gemeenten Naarden, Bussum en Huizen leverden een financiële bijdrage.

De voorfinanciering van de ziekenhuisbouw vindt ( jaren dertig!) ook voor een niet onbelangrijk deel plaats via het Werkfonds (van de overheid in de crisisjaren met als doel zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden). De dominee stelt overigens onder aanhalen van Lucas 14 vers 28 dat het bestuur eerst fl 100.000 startkapitaal moet hebben vóór er met bouw kan worden gestart. De ligging van het nieuwe ziekenhuis langs de grote verkeersweg van Amsterdam naar Baarn werd door het bestuur als uiterst gunstig gezien, niet zozeer vanwege de bereikbaarheid met de auto want dat speelde in die tijd nog niet. De verkeersweg werd vooral als bron van klandizie voor het ziekenhuis gezien.

Realisatie

De Diaconessenarbeid bestond de eerste 10 jaar vooral uit wijkverpleging. In september 1938 wordt er besloten tot een openbare aanbesteding, maar het bestuur zal zijn uiterste best doen om te voorkomen dat het gegund wordt aan een katholieke aannemer. In Juli 1939 werd de eerste steen gelegd door minister Slotemaker de Bruïne ( de gevraagde Prins Bernard deed dat principieel niet). In oktober 1940 werd het nieuwe gebouw geopend. Pas hier was sprake van een echt ziekenhuis onder ander gekenmerkt door de aanwezigheid van een operatiekamer. Verder was een prachtige en grote tuin aangelegd door architect Staring. Hier moesten voldoende bloemen bloeien om het hele ziekenhuis van bloemen te voorzien.

Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog is het nog spannend geweest of de inventaris op tijd geleverd zou kunnen worden. Dat is grotendeels gelukt, behalve de lift. De eerste jaren heeft het gebouw zonder lift moeten functioneren en waren sterke armen nodig om patiënten van de ene verdieping naar de andere te tillen. Uiteraard is het ziekenhuis voorzien van een kapel waarin na de oorlog prachtige gebrandschilderde ramen worden geplaatst.

Deze ramen zijn na de oorlog uit dankbaarheid geschonken aan het ziekenhuis  door joodse onderduikers. Het bestuur en de Raad van Toezicht van het streekziekenhuis Gooi Noord hebben bij de overgang naar de nieuwe locatie afstand gedaan van deze ramen en feitelijk geschonken aan de vrienden van het Diakonessenhuis (lees Dr. Flikweert, klinisch chemicus). Vervolgens heeft deze stichting de ramen aangeboden aan de gemeente Naarden die de ramen in dank heeft aanvaard. De vrienden hebben alle kosten op zich genomen van verwijderen en herplaatsen.

Waar zijn deze ramen dan terecht gekomen? Ook dat heeft enig speurwerk gekost maar in de archieven van de gemeente Naarden is een stuk terug te vinden waarin de bestemming wordt genoemd: de toren van de Grote Kerk. Deze toren is gemeente eigendom omdat de hoogte van strategisch belang was voor de verdediging van de veste. De ramen zijn inderdaad in de toren te bewonderen. Bij een restauratie in de jaren 80-90 zijn de ramen daar geplaatst.

Het confessionele karakter / de Diakonessen

In veel Diakonessenhuizen was het huis in principe verantwoordelijk voor leven en welzijn van de ingezegende zusters. Zaken als behuizing, voeding en geneeskundige voorzieningen waren voor rekening van de stichting. De zuster ontving vrijwel geen salaris. In Naarden hield dat wel op bij de pensionering. In veel andere huizen kon de gepensioneerde zuster terecht in een speciale villa of deel van de zusterflat ingericht voor de gepensioneerde zusters.

Het Diaconessenhuis Naarden maakte deel uit van de landelijke organisatie van Diaconnessenhuizen (met allemaal een duif in het logo) en zo werkte het aanvankelijk veel samen met het andere diaconessenhuis in de regio (Hilversum) maar later meer met het eerste Diaconessenhuis van NL in Utrecht ( uit 1844).

Hoe groot de invloed van het geloof is in de eerste decennia van het bestaan van het Diaconessenhuis blijkt bijvoorbeeld uit bestuursnotulen uit 1958: De dagelijkse leiding van het ziekenhuis bestaat dan uit de Besturend Zuster, de Geneesheer Directeur, de Geestelijk Verzorger en een administrateur. Tijdens vergadering beklaagt de geestelijk verzorger zich over het feit dat er steeds minder ruimte is voor zijn werk: “Hoe vaak wordt je tijdens je werk (een gesprek met een patient) niet gestoord door doktoren, zusters en analisten!. Het is vaak heel moeilijk een moment te vinden voor een gesprek waarin je niet gestoord wordt door een “witte jas”. Dat gesprek is toch van groot belang. In de drukte en gejaagdheid van het moderne leven is een periode van ziek zijn nog wel eens een tijd, waarin men tot dieper nadenken komt over de eigen levenshouding en over zijn houding tot god”.

De geestelijk verzorger verhaalt ook over de dagindeling: “Iedere dag wordt gestart met een bijeenkomst in de kapel. Na het zingen van het loflied, het luisteren naar het schriftwoord en een korte meditatie daarover Vragen we samen aan God om Zijn Leiding voor de dag die voor ons ligt. Medewerkers worden geacht daarbij aanwezig te zijn. Via de huisradio kunnen patiënten meeluisteren”. Overigens wordt in 1959 besloten om in plaats van deze dagelijkse bijeenkomsten in de kapel éénmaal per week te zingen in de hal waarbij alle deuren open moeten staan.

De dagelijkse realiteit / exploitatie

De eerste 5 jaar van het ziekenhuis waren moeilijke jaren tijdens de Duitse bezetting. In nov’40 vordert de Duitse weermacht 30 bedden, waarvoor ongebruikt fl 1,- en bij gebruik fl 4,- per dag wordt betaald en eten wordt geleverd door de Duitsers. Voor het ziekenhuis is dat in de oorlogsjaren een welkome aanvulling op de inkomsten en de voedselvoorziening van de andere patiënten. In het ziekenhuis verblijven onderduikers. In hoeverre meegewerkt is aan de verplichte Ariërverklaringen en de beruchte ‘J’ in het opnameregister is niet te achterhalen. Opmerkelijk is dat er enerzijds bovenstaande vordering plaatsvindt en ook besproken wordt hoe om te gaan met Joodse medewerkers, blijken er anderzijds wel Joodse onderduikers een veilige plek te hebben gehad in de oorlog.

In de eerste jaren na de oorlog zijn weinig initiatieven ontplooid om uit te breiden terwijl die noodzaak al snel wel gevoeld werd. In 1952 werd de 8 urige werkdag ingevoerd waardoor meer verpleegkundigen nodig waren. Daarvoor werd een extra zusterhuis gebouwd (‘de Kemenade’) en werd een villa aan de Comeniuslaan aangekocht. Let wel: in die tijd was het gebruikelijk dat (leerling)verpleegkundigen intern woonden en leefden. In het Diaconessenhuis kwamen ( vooral) op dinsdagmiddag vaak de dominees langs en dat was niet altijd goed voor de patiënten, die op woensdag geopereerd moesten worden. Ziekte was toch een straffe Gods en daar moest niet lichtvaardig over gedacht worden.

Ook aan de het Diaconessenhuis ging de ontzuiling en deconfessionalisering niet voorbij. Begin jaren zestig kwam er een geneesheer-directeur in plaats van een besturend zuster en begin jaren tachtig is de laatste diacones vertrokken. Waar er in het nabijgelegen Majella Ziekenhuis (katholiek) sprake was van een Moeder-overste was er in het Diaconessenhuis sprake van een Besturend Zuster. In 1963 nam de besturend zuster afscheid, De ontzuiling in die jaren zorgde ook voor de tanende invloed van de protestante kerk in de ziekenhuisorganisatie.

De jaren 60 lieten ook een geleidelijke bestuurlijke kentering zien. Het werd allemaal zakelijker in de Nederlandse ziekenhuizen en ook in de Diakonessenhuizen. In 1963 vertrok de laatste Besturende Zuster (zuster Daamen). In haar plaats werd geen Diakones benoemd maar een sociaal werkster met bestuurlijke ervaring. Voor de Vereniging van diaconessenhuizen in Nederland was dat onverteerbaar. De directrice van het Diakonessenhuis Naarden is nooit toegelaten tot de bond van directrices! De invloed van deze nieuwe directrice in het bestuur was ook niet meer zo groot. Inmiddels was ook dokter Evenhuis (oud huisarts) benoemd in het bestuur waarmee de invloed van de dokters in het bestuur van het ziekenhuis vergroot werd.

In 1965 (ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan) stelde Evenhuis in zijn toespraak vast dat het Diakonessenhuis tekort was geschoten. “Toen er na de oorlog alom gebouwd en uitgebreid werd, bleef dit huis vrijwel zoals het was. Als zodanig is het tekort geschoten ten aanzien van de de protestante en niet kerkelijke bevolking van het Gooi. Het aantal bedden is te klein wanneer men let op de bevolkingscijfers volgens de godsdienstige overtuiging”. En hij vraagt zich vertwijfeld af: “Vanwaar deze statische soms bijna wankelmoedige houding die men in het protestantisme nogal eens aantreft”.

De invloed van de diaconessen op het huis is tanende stelt de geneesheer directeur vast. “Zeer veel heeft dit huis te danken aan de toewijding en de energie en het geroepen zijn van de diaconessen maar een zwak bestuursbeleid verlamde echter de directie”. Het aantal diaconessen liep inderdaad snel terug, begin jaren 80 trekt de laatste Diakones de deur achter zich dicht. Nog enkele interessante citaten uit de bestuursvergaderingen in de jaren 60 en 70 en ten dele nog steeds actueel:

In 1960: Oude naam voor ziekenhuis is gasthuis. De zieke die wordt opgenomen is ook onze gast. Door deze erkenning wordt hij/zij getransformeerd van onbekende tot naaste. De wetenschap heeft door nieuwe werkwijzen grote veranderingen teweeg gebracht met verbetering van de behandeling. Het gasthuis is getransformeerd tot reparatiewerkplaats. Geloof (god en de naaste) en wetenschap zijn daarmee gedesintegreerd. Ons diaconessenhuis staat midden in de branding door deze ontwikkeling.

In 1970: Dhr Munnik ontvangt teveel verzoeken om technische bijstand in de prive-sfeer van de specialisten. Er wordt dringend verzocht daarmee op te houden. Dhr Munnik wil of durft zelf niet te weigeren maar raakt intussen volledig overwerkt. De directeur stelt nog eens duidelijk dat de temperatuurlijsten van patiënten eigendom zijn van de specialisten en dat inzage door de huisartsen zonder toestemming van de specialist verboden is.

In 1976: De staatssecretaris overweegt om in algemene ziekenhuizen ‘geriatrische observatie’ afdelingen in te richten omdat de geriatrie een achtergebleven gebied is. Een van algemene ziekenhuizen waar dit zou kunnen is de Majella/Diak Naarden. De medische staf is echter niet genegen psychisch gestoorden hier binnen te halen. De internisten zijn van mening dat de geriatrie altijd een integraal onderdeel van de interne geneeskunde moet blijven. Afsplitsing van de geriatrie is onwenselijk. (Deze territoriumdrift heeft de ontwikkeling van de geriatrie als zelfstandig specialisme lange tijd in de weg gestaan in veel ziekenhuizen).

De finale

Onder de paraplu van de Stichting Samenwerkende Gooise Ziekenhuizen worden uiteindelijk in de jaren 70 de plannen over het ziekenhuislandschap in het Gooi duidelijker. In de noordelijke regio worden 3 locaties overwogen voor de nieuwbouw van een fusieziekenhuis van het Diaconessenhuis Naarden, de Majella in Bussum en St.Jan/Hoog Laren in Laren: Naarden, Huizermeent en het Terrein Hoog Laren.

In 1975 worden de ideeën nog wat megalomaner. Het Flevoziekenhuis in Almere bestaat nog niet en Almere groeit explosief. Men overweegt in de noordelijke regio van het Gooi 2 nieuwe ziekenhuizen te bouwen: 1 voor het Gooi en 1 voor Almere. Dat plan blijft een utopie. In 1977 wordt besloten op het terrein van Hoog Laren een nieuw gebouw neer te zetten voor de 3 ziekenhuizen in de noordelijke regio. Dat krijgt in 1978 zijn definitieve beslag op het moment dat de staatssecretaris de erkenning van de 3 afzonderlijke ziekenhuizen intrekt en een nieuwe erkenning voor streekziekenhuis Gooi Noord afgeeft. Vanuit de buurt van het Diakonessenhuis is veel protest tegen het verdwijnen van het ziekenhuis in Naarden, de actiegroep heeft als slogan ‘Gooi Nooit’ maar alle protest blijkt tevergeefs, het Diakonessenhuis wordt in 1991 opgeheven.

Epicrise

Het Diakonessenhuis Naarden heeft relatief kort als zelfstandig ziekenhuis bestaan. Geloofsovertuiging is de belangrijkste drijfveer geweest om in het overwegend protestante Naarden en Huizen een ziekenhuis te stichten met een protestante signatuur. Het alternatief, de Majella in Bussum, hemelsbreed niet eens zo ver weg, was katholiek. De voorziene bevolkingsgroei in Huizen en Naarden zal ook wel een rol hebben gespeeld maar de belangrijke rol van de kerk in de maatschappij is van doorslaggevend belang geweest. Geopend in 1940 met moeilijke jaren in het verschiet heeft het toch al snel een plaats gekregen in de noordelijke regio van het Gooi en dan met name voor het protestante deel van de bevolking. In de jaren 60 ontstaat samenwerking met het Majella ziekenhuis in Bussum waarbij onder meer de Eerste Hulp beurtelings open is. Ook de specialisten doen over en weer dienst. In 1990 opent het nieuwe Streekziekenhuis Gooi Noord in Blaricum zijn deuren waarin Diaconessenhuis Naarden, Majella Bussum en St Jan Laren opgaan.