Onze geschiedenis: St. Jan /Hoog Laren in Laren
In 1920 werd gefluisterd dat er van niet katholieke zijde aangedrongen werd op een gemeenteziekenhuis. De toenmalige pastoor Hendriks vond dat ook Laren een ziekenhuis voor alle gezindten verdiende, maar dan wel onder katholiek bestuur en onder leiding van Eerwaarde Zusters. Er werd daarom eerst een Stichting opgericht. De eerste zusters kwamen dat jaar van de congregatie van St Joseph in Heerlen en begonnen in een villa naast de oude pastorie aan de Brink.
Financiering
Zoals gebruikelijk in die tijd werd het geld voor de bouw van een ziekenhuis voor een belangrijk deel bij elkaar gebracht door de plaatselijke bevolking. Dat ging via collectes, bazaars en de uitgifte van obligaties. Daarnaast droeg ook de provincie bij. Een bijzondere gulle gift kwam van de gemeente Laren. Onder aanvoering van de katholieke burgemeester (ook lid van het bestuur van de Stichting) werd een éénmalige subsidie van ruim 62.000 gulden verleend. Daarnaast nog een jaarlijkse maximale subsidie van 25.000 gulden gedurende de komende 35 jaar, dus tot ongeveer 1955. Met deze subsidie konden de eventuele tekorten worden aangezuiverd. Een afschrift van deze overeenkomst bevindt zich nog in het archief van Tergooi MC. Met deze genereuze bijdrage van de gemeente lukt het vrij snel om de benodigde 400.000 gulden bijeen te brengen en op 18 juli 1923 werd het nieuwe ziekenhuis ingezegend door de pastoor. Officiële naam: Rooms Katholieke Ziekenverpleging St. Jan.
Realisatie
In die eerste decennia werd de zorg van de zieken volledig door nonnen gedaan. Deze kwamen vanaf 1925 van de congregatie van de zusters van de Heilige Carolus Borromeus (‘zusters onder de bogen’) in Maastricht, die ook al ‘hofleverancier’ waren van ondermeer het RKZ in Hilversum en het OLVG in Amsterdam. Meerdere katholieke instanties (basiliek, nonnen en broederklooster, jongens en meisjesschool, ziekenhuis en bejaardenhuis) lagen in Laren vlak bij elkaar, dat gebied kreeg daarom al snel de bijnaam ‘Klein Vaticaan’.
Het ziekenhuis begint met ongeveer 60 bedden en groeit uiteindelijk naar 139 bedden, in grootte vergelijkbaar met het Diakonessenhuis in Naarden. Tot 1960 had St. Jan geen eigen specialisten. Er werd op consultbasis gewerkt door diverse specialisten met name ook uit andere ziekenhuizen in de regio. In 1961 kreeg het ziekenhuis pas zijn eerste geneesheer directeur.
Door de jaren heen
De kleinschaligheid was de grote kracht van het St. Jan maar tegelijk ook de beperking. Iedereen kende elkaar. Een 12 1/2 jarig jubileum van een medewerker werd groots gevierd waarbij de geneesheer directeur en moeder overste acte de présence gaven. Voor de staf van het ziekenhuis waren de jaren 60 gouden tijden. Financieel kon alles maar het ziekenhuis was door de kleinschaligheid beperkt geoutilleerd. De specialisten werden gedwongen om met beperkte middelen hun werk te doen.
In 1966 verhuisden de laatste 6 zusters van uit het ziekenhuis (waar ze woonden en werkten) naar een particuliere woning. Van daar uit werd nog een aantal jaren in het ziekenhuis gewerkt maar er was geen nieuwe aanwas meer. Het aantal ‘roepingen’ bij de ordes nam sterk af. Op de ‘zorgkaart’ van Nederland bekleedde Laren en omgeving een bijzondere plaats: er was sprake van een hoge concentratie aan zorginstellingen in die gemeente in de twintigste eeuw. Naast het ziekenhuis St. Jan waren er een aantal grote sanatoria voor de behandeling van tuberculose. De geschiedenis van St. Jan is nauw verbonden met het sanatorium Hoog Laren (overigens wel op grondgebied van de gemeente Blaricum).
Sanatorium Hoog Laren
Het gebouw HoogLaren (wat overigens in de gemeente Blaricum ligt) is in 1903 geopend door Koningin-moeder Emma als sanatorium op initiatief van de 1899 opgerichte Vereeniging Amsterdamsch Sanatorium voor Borstlijders op het terrein waar veel later Gooi-Noord is gebouwd. Het initiatief kwam van de Amsterdamse professor Pel, de Amsterdamse burgemeester van Leeuwen en de oud-burgemeester Vening Meinesz. Aanleiding was de gedachte die rond de eeuwwisseling postvatte, dat tuberculose niet alleen in het hooggebergte, maar ook in Nederlandse frisse buitenlucht in combinatie met rust en goede voeding best zou kunnen genezen. En zo kwam men vanuit Amsterdam uit bij het Gooi.
Naast Hoog Laren kende het Gooi nog 5 sanatoria met een opvallende concentratie rond en in Laren: Juliana Oord (Vereeniging tot Behartiging van de Belangen van Nederlandse Lijders aan Been en Gewrichtstbc, BeGeTu) aan de Leemzeulder in Laren, wat nu een instelling voor niet aangeboren hersenletsel is geworden, het Nederlands Studenten Sanatorium (tegenwoordig staat daar verpleeghuis De Stichtse Hof en het Papagenohuis voor autistische jongeren), Hoog Blaricum, later Amsterdamsch Kindersanatorium (vanuit Amsterdam) en nog later revalidatiecentrum De Trappenberg, wat nu samen met Heideheuvel in Hilversum revalidatiecentrum Merem is geworden. Verder Sanatorium Hilversum in de Villa Boschrand aan de Soestdijkerstraatweg (dit terrein is nu TergooiMC) en Zonnestraal in het Loosdrechtse Bos.
De sanatoria kenden een grote groei in het midden van de vorige eeuw. Zo had Hoog Laren in de jaren 40 van de vorige eeuw bijna 600 bedden maar in de loop van de jaren veertig en vijftig nam het aantal mensen met tuberculose sterk af door verbeterde leefomstandigheden. De behandeling van tuberculose veranderde ook drastisch door de ontdekking van de tuberculostatica waarmee tuberculose succesvol behandeld kon worden. Sanatoria raakten in snel tempo overbodig en moesten omzien naar een ander verdienmodel. In Hoog laren werd dat gevonden in de verpleging van geriatrische patiënten met name uit Amsterdam maar er trad een onmiskenbaar verval in. In de jaren 50 werden een aantal bedden getransformeerd tot algemeen ziekenhuis. Er was in die tijd ook een moderne operatiekamer in Hoog Laren.
Pogingen om het tij te keren: fusie St. Jan en Hoog Laren
In de jaren 60 is er dus een moeizame situatie in Laren. Het kon niet uitblijven dat St. Jan en Hoog Laren naar elkaar lonkten al was dat voor beide partijen grotendeels noodgedwongen. St. Jan stond aan de financiële afgrond en Hoog Laren had steeds minder bestaansrecht in de regio met veel achterstallig onderhoud, financiële problemen, een vernietigend inspectierapport, en problemen met de gemeente Blaricum (het lag wel vlakbij Laren maar het was gemeente Blaricum). Verder waren er onder de paraplu met de Stichting Samenwerkende Gooise Ziekenhuizen (SSGZ) ook gesprekken gaande over samenwerking/fusie van de ziekenhuizen in het Gooi. Vooral samenwerking tussen het ziekenhuis St. Jan, Diakonessen Naarden en Majella Bussum lag voor de hand. In het achterhoofd van deze partijen zal ook wel gespeeld hebben dat het terrein van Hoog Laren een gunstige plek zou zijn om eventueel in de toekomst een nieuw fusie ziekenhuis te bouwen. Min of meer gedwongen door de omstandigheden komt de fusie tussen St. Jan en Hoog Laren vrij geruisloos tot stand eind jaren 60 van de vorige eeuw. De problemen zijn daarmee echter allerminst opgelost.
De finale
Vrijwel direct na de fusie worden 2 nieuwe directeuren aangesteld die een inventarisatie maken van beide locaties en in 1969 met een zeer kritisch rapport komen wat hieronder puntsgewijs staat samengevat:
St. Jan:
- Uit z’n jasje gegroeid , ernstig ruimtegebrek, achterstallig onderhoud
- De jonge bevolking vereist een grote verloskunde afdeling, Zwangeren liggen nu op de afdeling chirurgie!
- Intern conflict, medische staf wil voor het ruimtetekort ondermeer de kapel opofferen maar dat stuit op veel bezwaar
- Röntgenafdeling veel te klein, 1 kamer , 1 verouderd röntgenapparaat uit 1954, regelmatig defect
- De beide OK’s bevinden zich op één afdeling die doorsneden wordt door een passage-gang
- Het houten poli gebouwtje is aan het verrotten
- Ontbreken van Eerste Hulp afdeling, moet op poli of röntgenafdeling
- Ronduit slechte financiële situatie
Hoog Laren:
- Hoog Laren (begonnen als sanatorium, in 1969 een merkwaardige mix van klein ziekenhuis, verpleeghuis voor met name demente bejaarden en psychiatrie/geriatrie)
- Al direct groot probleem, gemeente Blaricum eist afbraak van de barakken (bijna 1300 m2) op het terrein. Deze zijn nog in gebruik en er is geen alternatief.
- Zakelijke verbintenis met Amsterdam met andere financiering en andere regels ook ten aanzien van de dokters en de verpleegkundigen.
- Tarieven verschillen sterk De afdelingen met geestelijk gestoorden, demente bejaarden hanteren ‘all in’ tarieven wat economisch erg ongunstig is.
- Wending 3 (een van de barakken), bestaat uit 2 aaneengesloten houten barakken met voorstuk waar ongeveer 40 demente bejaarden verpleegd worden. “We troffen daar toestanden die uit medisch-hygienisch standpunt ontoelaatbaar zijn”. De nieuwe directie wil hiervoor geen verantwoording dragen. Ook de hoofdinspectie heeft bezwaar gemaakt tegen Wending 3 maar effectief is er nog niets veranderd. De gemeente Blaricum heeft al in 1967 aangeven dat deze barakken gesloopt moesten worden, het is nu 1969 en de gemeente wenst te handhaven, verlenging van de termijn is onbespreekbaar.
- Wending 1 en 2. Barakken met veel onvolkomenheden, kamers zijn verveloos, de bedden idem. Teveel patiënten per kamer. Personeelstekort, geen recreatie/fysiotherapie ruimtes.
- Dr Bedier de Prairie, internist vertrekt op korte termijn. De medische staf bestaat dan nog uit 2 longartsen, een algemeen arts, een part time chirurg (afdeling met 30 bedden!) en een part time psychiater.
- De beide longartsen fungeren (met toestemming voor de Amsterdamse patiënten) tevens als geriater, internist en zo nodig ook anesthesist). Ze mogen voor de Amsterdamse patiënten in die hoedanigheden ook declareren.
- De behandeling van geriatrische patiënten schoot in veel opzichten tekort: teveel patiënten per kamer, te weinig loopruimte, te weinig recreatieruimte, geen bezigheidstherapie, geen fysiotherapie, te weinig geschoold personeel.
- Opname beleid gekenmerkt door Barmhartigheid en niet medisch inhoudelijk bepaald
- Ontbreken van geriatrische traditie.
- Grote problemen rond de ziekenverzorgsters-opleiding. Hoofdinspectie wil de opleiding niet verlengen met als belangrijkste redenen onvoldoende leslokalen, geen praktijklokaal, onvoldoende lesmateriaal en het onverzorgde uiterlijk van alles. Belangrijke andere reden is dat de Hoofdinspectie van mening is dat de opgenomen demente bejaarden slecht behandeld worden.
- In het hoofdgebouw op de tweede verdieping blijkt een zolderhok te zijn met een inwonende oud-tbc patiënt.
- Badkamers worden meer gebruikt als sorteerruimte voor de was en als opslag van linnen dan als badkamer.
- Oorspronkelijke ligbalkons voor tbc patienten zijn afgeschot om te fungeren als patientenverblijf.
Hoe verder?
Begin jaren ’70 is R.A. Thiadens voorzitter van de Stichting Ziekenhuis St. Jan – Hoog Laren. Inmiddels tekent zich (onder de koepel van de SSGZ) een nieuw samenwerkingsverband af tussen de drie ziekenhuizen in het noordelijke deel van het gooi: Majella, Diakonessenhuis en St. Jan. In de jaren hieraan voorafgaand is over meerdere vormen van samenwerking gesproken en in verschillende samenstellingen.
In 1974-1975 raken de gemoederen in met name St. Jan erg verhit. Thiadens en het bestuur van St. Jan/Hoog laren besluiten op het laatste moment om de samenwerking met Majella en het Diakonessenhuis af te blazen omdat men het niet eens is met de nieuwe directie structuur. Het lijkt er echter sterk op dat ook persoonlijke motieven een rol spelen waarbij de beoogde nieuwe directie niet de samenstelling heeft die men in Laren voor ogen heeft. Wellicht speelt ook het underdog gevoel in Laren wel een belangrijke rol. Majella en Diakonessenhuis zijn al wat verder met de samenwerking en stellen zich op het standpunt dat het voor Laren een ’take it’ or ‘leave it’ is. St. Jan zet alle middelen in, de stichting tot behoud St. Jan wordt gebruikt om de zaak te bepleiten, ook de relaties met Den Haag worden gebruikt om de zaak te bepleiten.
Mr W.A. Wagtendonk stuurt in september 1974 een emotionele brief aan Thiadens waarin zelfs het woord ‘moedeloos’ wordt gebruikt om de houding van het bestuur van St. Jan te bestempelen. Wagtendonk is op dat moment voorzitter van de stichting Gooi Noord, de beoogde nieuwe structuur. Uiteindelijk zal de wal het schip keren: geld. De huisbankier (van der Hoop, Offers & Zoon) van St. Jan/Hoog Laren heeft al in januari 1974 laten weten geen vertrouwen meer te hebben in het ziekenhuis. De termijn waarin het verstrekte krediet van 2 miljoen gulden moest worden terugbetaald is ruimschoots verstreken en de bank moet bovendien constateren dat de vervallen rente van bijna 100.000 gulden ook niet is voldaan.
De bankiers eindigen de brief als volgt: De slechte financiële situatie waarin uw stichting zich bevindt is voor ons aanleiding Uw algehele krediet hierbij op te zeggen. Het kredietbedrag vermeerderd met de verschuldigde rente gelieve U voor 31 januari aanstaande (dat is over 3 weken!) aan ons terug te betalen.
Op 9 december 1974 (er is dus toch wat respijt) moet Thiadens concluderen dat St. Jan/Hoog Laren niet op eigen kracht gered kan worden. Ook Den Haag en de ziektekostenverzekeraars zijn niet bereid het ziekenhuis te steunen. Sterker nog, vanuit Den Haag wordt aangedrongen op fusie en beddenreductie. Thiadens ziet maar een mogelijkheid en dat is snelle fusie tot Gooi Noord met Majella en Diakonessenhuis met één bestuur, één directie en één exploitatierekening. De vermogens van de 3 partners worden dan samengevoegd en voorzover daar dan een negatief vermogen overblijft zal er een verliescompensatie moeten plaatsvinden in het tarief van Gooi Noord om dit te redresseren. Kortom, zeer tegen de zin van het bestuur en de directie van St. Jan/Hoog Laren valt het doek en gaat St. Jan/Hoog Laren op in de Stichting Streekziekenhuis Gooi-Noord.
Epicrise
De Rooms Katholieke Ziekenverpleging Sint Jan in Laren werd geopend in 1923. Opvallend was de genereuze financiële bijdrage van de gemeente Laren, niet alleen bij de oprichting maar ook in de exploitaties in de 35 jaar daarna. Het ziekenhuis komt in de zestiger jaren in financieel zwaar weer en fuseert met het sanatorium Hoog Laren (hemelsbreed 2 kilometer van St. Jan gelegen). Deze fusie kan het tij niet keren. Financiele problemen, achterstallig onderhoud, voortschrijdend medisch inzicht en ‘zachte dwang’ van uit de overheid tot fuseren zorgen ervoor dat het ziekenhuis in 1973 opgaat in de Stichting Streekziekenhuis Gooi Noord. De bruidsschat van St. Jan/ Hoog Laren is het grote terrein van Hoog Laren waarop later het nieuwe fusieziekenhuis gebouwd wordt.
Anekdote: In de jaren tachtig zou het St. Jan gaan fuseren en het gebouw dus opgedoekt, maar anderzijds was er aan de Brink in Laren het befaamde Hotel Hamdorff gesloopt. De ondernemer Albada Jelgersma, woonachtig in Laren, wilde op die plaats een grote supermarkt openen, maar daar ging de bevolking vóór liggen. De gemeente had het terrein van het St. Jan gekocht en uiteindelijk is daar (naast appartementen achter de gevel van het voormalige St. Jan) een supermarkt gekomen en is er in wat ‘het gat van Hamdorff’ genoemd werd, een historiserend gebouwd appartementen complex gekomen. Laren was ook een politieke partij (Larens Behoud) rijker door deze kwestie.