19 februari 2020
Meekijken met een dotteroperatie in Tergooi MC
Verslaggever Marjolein Vos van de Gooi en Eemlander keek op uitnodiging mee met een dotteroperatie in Tergooi. Op dinsdag 11 februari volgde zij patiënt Marcus Kooij voor, tijdens en na de ingreep, uiteraard met toestemming van meneer Kooij zelf. Zij schreef dit verhaal dat op zaterdag 15 februari verscheen in de Gooi en Eemlander.
Meekijken tijdens een dotterbehandeling; zou dat interessant zijn voor een reportage, luidt de uitnodiging van Tergooi aan deze krant. Interessant? Natuurlijk!
Voordat we – verslaggever en fotograaf – mee mogen naar de hartkatheterisatiekamer, krijgen we een blauw uniform en witte klompen aangereikt en worden in een loden rok en vest gehesen. “Tegen de röntgenstraling”, legt de regieverpleegkundige uit. Klinkt niet alleen zwaar. Is ook zwaar. “We zijn er aan gewend”, zegt interventiecardioloog Maribel Madera Cambero, die vandaag de operatie zal uitvoeren. “Maar na een paar uur voel je het wel hoor, aan je schouders, rug en knieën.”
Nu nog een operatiemutsje op en dan mogen we kennis maken met Marcus Kooij, 69 jaar, uit Huizen. Hij vindt het prima dat de krant aanwezig is bij zijn ingreep. Hij ligt er relaxed bij op de operatietafel. Opvallend: hij heeft gewoon zijn spijkerbroek, T-shirt en zelfs zijn schoenen nog aan. Ontspannen of niet; er is de afgelopen dagen nogal wat gebeurd met Kooij. “Ik heb een erfelijke hartaandoening. De laatste tijd had ik wel wat last van pijn op mijn borst. Maar ja, dan nam ik een Rennie ofzo, en dan ging het wel weer. Ik wist dat ik naar de dokter moest, maar ik stelde dat steeds uit. Je wil er niet aan, hè. Bang dat het niet goed is, bang voor de medische molen.”
Hij vertelt dat hij vorige week dinsdagmiddag nog zeker een uur in de tuin had gewerkt, en zich moest haasten om op tijd bij de huisarts te zijn, met wie hij eindelijk toch maar een afspraak had gemaakt. “Daar moest ik een fietstest doen en er werd bloed afgenomen.” Het blijkt helemaal mis. Kooij heeft een dreigend hartinfarct en moet onmiddellijk worden opgenomen in het ziekenhuis, waar hij een dag later wordt gedotterd: drie stents in de rechter kransslagader. Vandaag, een week later, is hij terug op de operatietafel voor een tweede, dit keer een geplande dotteringreep. Bedoeld om nog een verstopping in de linker kransslagader te verhelpen. “Het voelt wel anders dan vorige week”, zegt hij. “Je weet nu een beetje wat je te wachten staat, dat scheelt.” En mocht Kooij tijdens de ingreep vragen hebben, ongerust zijn of pijn krijgen dan is daar altijd een ’omloopverpleegkundige’, met als een van zijn kerntaken: ondersteuning van de patiënt. Ook aanwezig: een ’cath-kamer- verpleegkundige’. Zij assisteert interventiecardioloog Madera Cambero.
De verstopping in de linker kransslagader van Kooij is dus vorige week tijdens zijn eerste dotterbehandeling aan het licht gekomen, legt interventiecardioloog Karin Arkenbout uit. Zij neemt vandaag de duiding van de ingreep voor haar rekening. “Kijk, hier zie je dat die ader helemaal dicht zit. Het stopt gewoon.” Ze wijst naar een beeldscherm met daarop het röntgenfilmpje van Kooij. “Hij heeft het geluk dat zijn lichaam zelf oplossingen heeft gevonden voor die verstopping. Je ziet dat het bloed via andere aderen nog richting het hart stroomt. Hierdoor is er geen schade aan het hart ontstaan. Toch willen we dit probleem verhelpen. Dat komt de prognose op de lange termijn ten goede.”
Intussen is de pols van Kooij gedesinfecteerd, is er een operatielaken over hem heen gelegd en krijgt hij een verdoving. Een vervelende prik, maar daarna zou de ingreep pijnloos moeten verlopen. Dan wordt een buisje ingebracht in de slagader in zijn pols – heel even gutst het bloed eruit – en vervolgens het katheter, een zeer dun buisje. Hierin wordt een draad ingebracht. “Je moet die draad zien als de rails waarover we alle goederen transporteren”, zegt de cardioloog. Een van die goederen is bijvoorbeeld een kleine ballon, die vernauwingen in slagaderen rond het hart kan oprekken. „Het uiteinde van het draadje is heel gevoelig, reageert op iedere beweging die ik bij het besturen ervan maak.” Op het röntgenbeeld is duidelijk te zien wat ze bedoelt: de draad krult zo nu en dan wat op, terwijl het zijn weg naar de verstopping in de ader zoekt.
Compleet afgesloten ader
De ingreep van Kooij is niet eenvoudig. Hij heeft een compleet afgesloten ader. De draad komt er niet doorheen, zoekt steeds een andere weg. “Je zit te hoog, denk ik”, zegt Arkenbout, die meekijkt op het beeldscherm. “Ja, de draad reageert gek”, antwoordt Madera Cambero. “Kijk maar, ik kom er gewoon niet doorheen.” Er wordt gekozen voor een andere draad, die sterker is, dikker. De zoektocht begint opnieuw. Na meerdere pogingen lukt het toch om door de verstopping heen te komen. “Ja! Nu zit je goed!”
Als de draad eenmaal op de juiste plek ligt, kan een ballonnetje worden ingebracht. Precies op de plek van de verstopping wordt deze opgeblazen. Onmiddellijk daarna wordt de kransslagader zichtbaar op de röntgen. Het bloed kan weer doorstromen, richting het hart. “Mooi hè”, lacht Arkenbout. Daarna volgt, ook weer via die draad – “zonder draadje geen dotter”, zegt Madera Cambero – de stent. Dit is een soort balpenveertje, dat bij het inbrengen nog in elkaar zit, en pas op de juiste plek wordt geopend. De stent grijpt zich stevig vast in de wand van de slagader, met de bedoeling deze vanaf nu open te houden. Weer voert de cardioloog een extra check uit. Ze ziet een scheurtje in de celwand, net naast de stent. Er is dus een tweede stent nodig. De weg door de kransslagader is nu vrij, waardoor dit plaatsen razendsnel gaat. Een derde check volgt. Dit keer via een cameraatje (OCT catheter). De cardioloog laat een draad zien met daarop een piepklein rood lichtje dat ook via de pols in het lichaam van Kooij verdwijnt. Op het beeldscherm naast de patiënt verschijnt een haast surrealistisch beeld, alsof we in een sterrenstelsel zijn beland. “We zijn nu in de ader. Zo kunnen we zien of de stent goed zit, of er geen ruimte tussen de celwand en de stent zit.”
Patiënt Kooij, die gedurende ingreep helemaal bij is, en alles kan volgen, kijkt naar de beelden van de binnenkant van zijn eigen kransslagader. “Bijzonder om te zien”, zegt hij later. “En de cardioloog legt alles zo goed uit, vertelt steeds wat ze gaat doen. Dat is heel fijn.” Na ruim anderhalf uur zit de ingreep er op. Het katheter wordt pas verwijderd als de slagader in pols goed is dichtgedrukt. “Anders wordt het alsnog een bloedbad”, klinkt het nuchter.
Bijkomen
Nu moet Kooij op de verpleegafdeling Cardiologie nog vier uur bijkomen van de operatie. Niet liggend op bed, maar zittend op een stoel met een glas water binnen handbereik. Veel drinken, is het advies, om snel van de contrastvloeistof (toegediend om de aderen zichtbaar te maken) af te komen. Alleen aan de mitella om zijn arm is te zien dat hij onder het mes is geweest. “Ik voel me goed. Maar dat had ik vorige week al, na de eerste ingreep. De pijn was meteen weg. Wel heb ik last van al die medicijnen die ik nu moet slikken. Ik had een pilletje per dag, ik zit nu op negen stuks. Dat voel je wel, hoor. Ik heb er maar een speciaal doosje voor gekocht.” Volgende week moet hij terug naar de poli. „Dan start een speciaal revalidatieprogramma. Daar ga ik aan meedoen.” Hij zucht, en zegt: “Ik ben niet dom, maar ik ben wel stom geweest. Ik heb er veel te lang mee doorgelopen. Ik had echt eerder moeten gaan.”
Wanneer dotteren?
Dotteren is een chirurgische ingreep die nodig is als er een vernauwing zit in de kransslagaders rond het hart, veroorzaakt door afzetting van vetten en cholesterol. Belangrijkste oorzaken van dit dichtslibben – ook wel slagaderverkalking genoemd: een genetische aandoening, een ongezonde leefstijl (roken met stip op nummer 1) en diabetes. Door de vernauwing krijgt het hart geen of onvoldoende zuurstof en voedingstoffen. In zo’n geval heeft de patiënt vaak pijn op de borst. Ook kan er al sprake zijn van een hartinfarct. Om de toevoer van bloed naar het hart zo goed mogelijk te herstellen moet de vernauwing in de kransslagader worden verholpen. Bij een dotterbehandeling gaat de interventiecardioloog (dotterspecialist) met een dun buisje (katheter) via een slagader in de pols (soms via de lies) naar de verstopte kransslagader. Op die plek wordt een ballonnetje opgeblazen. In de meeste gevallen wordt daarna ook een stent geplaatst. Dit is een soort balpenveertje dat tegen de celwand aandrukt en zo voorkomt dat het bloedvat weer dichtslibt. Stents zijn er in allerlei soorten en maten. In één dotterbehandeling kunnen meerdere vernauwingen worden verholpen. Dotteren wordt zeer vaak uitgevoerd (in Nederland rond de 40 duizend keer per jaar) en is meestal succesvol. Toch is er altijd een klein risico, bijvoorbeeld op een herseninfarct, veroorzaakt door een losgeschoten bloedstolsel.
Dottercentrum
Tergooi heeft in Blaricum sinds 2012 een eigen dottercentrum, met twee hartkatheterisatiekamers. Er werken vijf interventiecardiologen en twaalf verpleegkundigen. Het team behandelt 7 dagen in de week, 24 uur per dag patiënten. In 2019 werden er 1253 mensen gedotterd. Zij komen uit het Gooi, de Vechtstreek, Eemland en de Flevopolder. De meeste patiënten zijn vijftig jaar of ouder, al belanden er ook soms veertigers op de behandeltafel. Wanneer een openhartoperatie nodig is, worden patiënten doorverwezen naar het AMC of het Sint Antonius in Nieuwegein, ziekenhuizen waar Tergooi nauw mee samenwerkt.
Tergooi besteedt veel aandacht aan nazorg van mensen die zijn gedotterd. Dit gebeurt op de Post Infarct Polikliniek (PIP). Al een of twee weken na de dotterbehandeling kunnen patiënten hier terecht. Naast verschillende medische controles helpt het PIP-team patiënten bij het kiezen voor een gezonde levensstijl (niet roken, weinig alcohol, veel bewegen, gezond eten). Ook wordt er gesproken over de psychische gevolgen van een hartaandoening.
Dit artikel verscheen op 15 februari 2020 in de Gooi en Eemlander en is geschreven door Marjolein Vos.
E-mail nieuwsbrief