Aangezichtsverlamming
Bij een aangezichtsverlamming werkt een zenuw in uw gezicht niet meer. Het gaat om de aangezichtszenuw. Hierdoor is een kant van het gezicht voor een deel of helemaal verlamd.
Klachten
Als de aangezichtszenuw niet meer werkt, raken de spieren in het gezicht voor een deel of helemaal verlamd. Hierdoor wordt het gezicht ’scheef’.
De rechter- en de linkerkant van het gezicht hebben ieder een eigen zenuw. Deze zenuw heeft verschillende takken. Die zorgen dat u uw voorhoofd en wenkbrauwen kunt bewegen. Maar ook dat u met uw ogen kunt knipperen en ze dicht kan doen. En de zenuw stuurt de spieren rond de mond en neus aan. Bij een aangezichtsverlamming lukt dat aan één kant van het gezicht niet meer goed of helemaal niet meer.
Andere klachten
- De rimpels in het voorhoofd zijn minder goed te zien.
- U kunt uw wenkbrauw niet goed meer optrekken aan de kant die verlamd is.
- Uw oog kan niet goed meer dicht en u knippert minder met uw oog. Hierdoor kan uw oog uitdrogen en ontstoken raken.
- Het uitspreken van sommige klanken kan lastiger zijn en er kan drinken langs uw mondhoek lopen.
- Soms lukt fluiten niet meer.
- U bent gevoeliger voor harde geluiden.
- U maakt minder traanvocht aan en krijgt een andere smaak.
Meestal ontstaan de klachten heel snel. Binnen één tot twee dagen. De eerste dagen daarna kunnen de klachten nog erger worden.
Oorzaken
Een aangezichtsverlamming kan bijvoorbeeld ontstaan door:
- een breuk in de schedelbasis door een ongeluk
- een ernstige middenoorontsteking
- de ziekte van Lyme
- een gordelroosinfectie
Maar meestal weten we niet waardoor de aangezichtsverlamming komt. We noemen het dan een aangezichtsverlamming van Bell of Bellse parese. Parese is een ander woord voor verlamming.
Onderzoek
De arts stelt vast dat het om een aangezichtsverlamming gaat door uw verhaal, door hoe de klachten zijn ontstaan en door lichamelijk onderzoek. Het is belangrijk om te weten dat u geen beroerte heeft gehad. Bij het lichamelijk onderzoek kijkt de arts of uw gezicht ongelijk is:
- Zijn er minder rimpels in uw voorhoofd?
- Staat uw oog wijder open?
- Hangt uw mondhoek naar beneden?
De arts kijkt ook of uw aangezichtsspieren nog goed werken:
- Kunt u uw wenkbrauwen omhoog doen?
- Lukt het om te glimlachen?
- Kunt u uw lippen tuiten en uw tanden laten zien?
Behandeling
Vaak herstelt u vanzelf. Bij 85% van de patiënten gaat het binnen drie weken al beter. Zonder behandeling wordt 70% van de patiënten helemaal beter.
Ontstekingsremmers
Bij ernstige verschijnselen heeft u een grotere kans om helemaal beter te worden als u corticosteroïden krijgt. Dit zijn ontstekingsremmers. De bekendste is prednison. Bij ernstige uitval begint u daar dan ook binnen 72 uur na het begin van uw klachten mee. Dit duurt 10 dagen.
Oogklachten voorkomen
Als u uw oog niet goed kunt sluiten, kan uw oog uitdrogen. De arts geeft u daarvoor oogdruppels of ooggel. Voor de nacht krijgt u vaak een horlogeglasverband met een oogzalf. Dit is een soort pleister die het oog afdekt. Zo zorgt u dat uw oog dicht blijft.
Extra onderzoek
De meeste patiënten herstellen binnen drie maanden. Als dat niet gebeurt, is meer neurologisch onderzoek nodig. Dit gebeurt meestal met een MRI.