Aardbeivlek

Hemangioom

Aardbeivlek

Een goedaardig gezwel van bloedvaten noemen we een hemangioom. Doordat kleine bloedvaatjes groeien, ontstaat een rode bult. Die ligt vaak op de huid en lijkt op een aardbei. Daarom noemen we een hemangioom ook wel een aardbeivlek. Vaak wordt een aardbeivlek na een paar jaar vanzelf weer kleiner. Soms is een behandeling nodig.

 

Klachten

Vaak is een aardbeivlek bij de geboorte nog niet te zien. Soms is er al een klein roze of blauw vlekje. Een aardbeivlek ontstaat meestal in de eerste zes weken na de geboorte. Daarna groeit die tot het kind ongeveer een jaar oud is. Eerst snel en daarna langzamer. De plek wordt na de groeifase weer kleiner. Vooral als een kind tussen de twee en zes jaar oud is.

Het ligt aan hoe diep de bloedvaatjes liggen welke kleur de aardbeivlek heeft. Als die nét onder de huid liggen, is de aardbeivlek felrood en lijkt die op een aardbei. Dieper onder de huid ziet die eruit als een blauwe of soms huidkleurige zwelling. Een combinatie komt ook voor. Plekken die dieper liggen, worden langzamer kleiner.

Bij een deel van de aardbeivlekken blijft een verandering op de huid te zien. Bijvoorbeeld littekens, extra vetweefsel of kleine bloedvaatjes vlak onder de huid. Dit noemen we restafwijkingen. Kleinere aardbeivlekken die vlakker zijn, gaan soms helemaal weg. Aardbeivlekken doen geen pijn, tenzij er een wondje in ontstaat. Bloedingen vanuit aardbeivlekken komen weinig voor.

Oorzaken

Aardbeivlekken komen bij ongeveer tien procent van de Nederlandse kinderen voor. De oorzaak is nog niet bekend. Ze komen vaker voor bij:

  • meisjes
  • baby’s die te vroeg geboren worden
  • baby’s met een laag geboortegewicht

De helft van de aardbeivlekken verschijnt op het hoofd en in de nek.

Onderzoek

Een deel van de baby’s (15 tot 30 procent) heeft meerdere aardbeivlekken. Bij meer dan tien is het risico groter dat er ook een plek in het lichaam zit (bij de lever). Dan is het nodig om een echo te maken.

Behandeling

Vaak wordt een aardbeivlek vanzelf weer kleiner. Ook zonder behandeling. Bij vijf tot tien procent van alle aardbeivlekken is er een reden om te behandelen. Bijvoorbeeld als de plek bij het oog, de neus of het oor zit. Of bij grotere plekken, als de plek snel groeit of er wondjes in ontstaan. Die kunnen pijn doen. We willen dan verdere problemen of blijvende schade voorkomen. Of en hoe we een aardbeivlek behandelen, verschilt per geval. Het hangt af van:

  • hoe groot de aardbeivlek is
  • waar de aardbeivlek zit
  • eventuele complicaties
  • hoe oud uw kind is
  • hoe snel de plek groeit

Bij de keuze voor een behandeling kijken we altijd wat de voordelen en wat de risico’s zijn van een behandeling. Die afweging maken wij samen met de ouders.

Bètablokkers

Bètablokkers (in de vorm van een drankje) zijn vaak de eerste keus om een aardbeivlek te behandelen. Deze medicijnen remmen de groei van de aardbeivlek in de groeifase. Daardoor is er minder kans op problemen en latere afwijkingen. In Tergooi MC gebruiken we de bètablokker Atenolol. Bij kleine, oppervlakkige aardbeivlekken kunnen we de bètablokkers ook direct op de plek aanbrengen. Hiervoor gebruiken we timolol-oogdruppels.

Bijwerkingen

Bètablokkers kunnen bijwerkingen hebben. Die komen gelukkig bijna nooit voor. De bijwerkingen zijn bijvoorbeeld:

  • een verlaagd bloedsuiker
  • een lagere bloeddruk
  • een verhoogd kalium
  • diarree
  • koude handen of voeten
  • onrustig slapen
  • te actief reageren van de luchtwegen