Antistollingsmedicatie en inzage doseerschema

Antistollingsmedicatie en inzage doseerschema

U heeft vitamine K remmers voorgeschreven gekregen als antistollingsmedicatie om trombose te voorkomen. Op deze pagina informeren we u over het gebruik van deze antistollingsmedicatie en de inzage in uw doseerschema.

Onder de vitamine K remmers vallen Acenocoumarol en Fenprocoumon (Marcoumar). Beide middelen remmen de werking van vitamine K. Vitamine K is een belangrijk onderdeel van de bloedstolling en krijgt u ook binnen via uw voeding. Darmbacteriën in uw darmen maken ook vitamine K aan. Een gevarieerd voedingspatroon is aan te bevelen.

Duur van de behandeling

Uw arts bespreekt met u hoe lang u dit middel moet gebruiken. De duur van de antistollingsbehandeling is afhankelijk van de aandoening waarvoor u dit middel heeft voorgeschreven gekregen. Stop de behandeling nooit zelf.

Controles bij de trombosedienst

Krijgt u Acenocoumarol of Fenprocoumon (Marcoumar) voorgeschreven? Dan verwijst uw arts u ook naar de trombosedienst. De trombosedienst controleert op regelmatige basis uw bloed. Via een vingerprik controleren we de INR-waarde (International Normalized Ratio).

Hoe hoger deze waarde, hoe langer het duurt voor uw bloed stolt. Hoe lager deze waarde, hoe sneller uw bloed stolt. Uw specialist of huisarts bepaalt aan de hand van uw indicatie wat voor u een veilige INR waarde is (uw streefgebied). Binnen het streefgebied is uw kans op zowel trombose als een bloeding het kleinst. De dosering van uw tabletten luistert dan ook nauw.

Uitwisseling medische informatie

De antistolling wordt beïnvloed door tal van factoren. Bijvoorbeeld het starten en stoppen van andere medicijnen, ziekte, ziekenhuisopname, ingrepen, bloedingen. Dit is belangrijke medische informatie. De patiënt wordt gevraagd de trombosedienst altijd op de hoogte te stellen over deze zaken die van invloed kunnen zijn op de antistolling.

Doseerschema

Op basis van de uitslag van uw INR-waarde stelt de trombosedienst een doseerschema voor u op. Op dit schema staat aangegeven hoeveel tabletten antistollingsmiddel u per dag moet innemen. Vaak is dit een wisselende dosering. Op het schema staat ook vermeld wanneer uw bloed weer gecontroleerd moet worden. Wij adviseren u om uw antistollingsmedicijnen op een vaste tijd in te nemen, bij voorkeur rond de avondmaaltijd.

Het doseerschema vindt u online of ontvangt u per post normaal gesproken de dag nadat uw bloed is afgenomen. Zodra u het nieuwe doseerschema heeft ontvangen gaat u volgens dit schema de medicatie innemen en is het oude schema niet meer van toepassing.

Online inzage doseerschema

Via het digitaallogboek van de trombosedienst kunt u uw dosering online inzien op de dag van bloedafname. Wilt u ook online uw doseerschema inzien? Stuur dan een mail met uw volledige naam en geboortedatum naar

Voorbeeld doseerschema

voorbeeld doseerschema trombosedienst

  1. De naam van uw antistollingsmiddel. Deze moet overeenkomen met de naam op uw medicijndoosje
  2. De dag dat u weer geprikt wordt. Wordt u thuis geprikt en bent u verhinderd? Neem dan 24 uur voor uw afspraak contact met ons op.
  3. In deze kolommen staat per dag vermeld hoeveel tabletten u moet innemen. De dosering loopt meestal enige dagen door na uw hercontrole datum
  4. Hier kan een mededeling voor u staan
  5. Uw uitslag uitgedrukt in INR, daaronder staat uw INR streefgebied vermeld
  6. Stikker met uw streepjescode.

Ik ben mijn medicatie vergeten in te nemen?

Als u een keer vergeten bent uw medicijnen in te nemen adviseren wij u het volgende:

  • Is het nog dezelfde dag? Neem dan uw vergeten dosering alsnog in. Ga daarna verder met het schema zoals voorgeschreven door de trombosedienst.
  • Is het al de volgende dag? Neem dan contact op met de Trombosedienst.

Risico’s bij het gebruik van antistollingsmedicatie

Antistollingsmiddelen zorgen ervoor dat uw bloed minder snel stolt. Hierdoor neemt de kans op een trombose af. Tegelijkertijd zorgt de tragere bloedstolling ervoor dat u makkelijker bloedt. De antistollingsmedicatie veroorzaakt geen bloeding, maar als er een wond is zal deze langer en heviger bloeden dan bij iemand die deze middelen niet gebruikt. Om te voorkomen dat bloedingen ernstige schade geven is het belangrijk dat u alarmsignalen bij bloedingen herkent. Neem direct contact op met uw behandelend specialist of huisarts en de trombosedienst als u:

  • urine roodgekleurd is
  • ontlasting gitzwart ziet
  • uitvalsverschijnselen krijgt, bijvoorbeeld als u uw arm of been plotseling niet meer goed kunt bewegen
  • plotseling ontstane, hevige pijn heeft, bijvoorbeeld in uw buik
  • een blauwe plek heeft die groter is dan een bierviltje
  • ineens meer dan vijf blauwe plekken heeft, zonder dat daar een aanwijsbare oorzaak voor is
  • een langdurige bloedneus heeft die langer dan dertig minuten aanhoudt
  • bloed ophoest of braakt
  • koorts heeft en u zich ziek voelt

Antistollingsmedicatie in combinatie met andere geneesmiddelen

Verschillende geneesmiddelen kunnen de werking van antistollingsmedicatie beïnvloeden. Ze kunnen het effect versterken of juist tegenwerken. Het is daarom heel belangrijk dat u bij de apotheek, uw behandelend arts en bij de trombosedienst altijd meldt welke geneesmiddelen u nu gebruikt. Dit geldt ook voor de geneesmiddelen die u bij de drogist koopt. Gebruik deze niet totdat u zeker weet dat het in combinatie met uw antistollingsmedicatie veilig kan worden gebruikt. Meld het ook als u stopt met het gebruik van een geneesmiddel.

Medische ingrepen bij antistollingsmedicatie

Mocht u tijdens uw antistollingsbehandeling een (tandheelkundige) ingreep moeten ondergaan, meld dan altijd dat u antistollingsmedicatie gebruikt. Voor sommige ingrepen kan het nodig zijn uw medicatie enige tijd te stoppen om een bloeding te voorkomen. Als u onder behandeling bent van de trombosedienst meld dan ook altijd aan hen dat u een ingreep ondergaat. De trombosedienst zal zo nodig uw doseerschema aanpassen.

Contact