Artrose in de elleboog

Artrose in de elleboog

In de elleboog zitten meerdere gewrichten. In deze gewrichten kan artrose ontstaan. Daardoor slijt het kraakbeen in het gewricht. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig of gaat helemaal weg. Dat zorgt voor klachten.

Klachten

Bij artrose in de elleboog heeft u last van pijn en stijfheid van de elleboog. Vaak is dit ’s morgens erger. U kunt deze klachten hebben in alle gewrichten die in de elleboog zitten:

  • tussen de bovenarm en de ellepijp
  • tussen de bovenarm en het spaakbeen
  • tussen het spaakbeen en de ellepijp
Elleboog met artrose

Oorzaken

Artrose kan door drie dingen komen:

Kraakbeenlaag slijt door onbekende oorzaak

De kraakbeenlaag van het gewricht slijt door onbekende oorzaak. Hierdoor wordt de laag kraakbeen op het botuiteinde dunner. Het bot komt (voor een deel) bloot te liggen. Dit type artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.

Ontstekingsreactie van het gewricht

Een ontstekingsreactie van het gewricht kan het kraakbeen aantasten. Bijvoorbeeld bij gewrichtsreuma (reumatoïde artritis). Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag op het botuiteinde dunner. Of de laag verdwijnt helemaal. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen.

Na een andere aandoening

Een andere aandoening kan het kraakbeen beschadigen. Bijvoorbeeld een botbreuk of een aangeboren afwijking. Het kraakbeen kan direct beschadigen of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. Artrose na een botbreuk of ongeluk noemen we posttraumatische artrose. Dit kan ook nog jaren na een ongeluk ontstaan.

Onderzoek

Op een röntgenfoto ziet de arts dat de afstand tussen de botten nog maar klein is. Dat betekent dat de laag kraakbeen dun is. De vorm van het gewricht is onregelmatig.

Behandeling

Artrose van de elleboog kunnen we op een aantal manieren behandelen.

Activiteiten aanpassen

In het begin kunt u proberen de klachten minder te maken door uw activiteiten aan te passen. Uw hobby, sport en werk bijvoorbeeld. Soms kan een fysiotherapeut daarbij helpen.

Pijnstillers en ontstekingsremmers

Pijnstillers en ontstekingsremmers kunnen de pijn verminderen en het bewegen verbeteren. Daarnaast kan een injectie met verdovende vloeistof en een krachtige ontstekingsremmer (corticosteroïden) helpen.

Operatie

Als een behandeling zonder operatie niet genoeg helpt, kan de orthopeed u eventueel opereren. Bijvoorbeeld als u meer problemen krijgt met bewegen of als uw elleboog soms op slot gaat. U kunt uw elleboog dan niet verder bewegen. De volgende operaties zijn mogelijk:

Nettoyage en release

Bij deze operatie maakt de orthopeed het gewricht schoon en losser. Dit kan via een kijkoperatie of via een open operatie.

Bij de kijkoperatie maakt de arts twee sneetjes in de elleboog. Met een kijkertje gaan we via zo’n sneetje naar binnen. Via het andere sneetje brengen we de instrumenten in. Daarmee kunnen we losse stukjes weghalen en ruwe randen glad maken (nettoyage). Als het nodig is, maken we ook het gewrichtskapsel wat losser (release). Bij een open operatie doe we dit via een grotere snee in de elleboog.

Prothese (kunstelleboog)

Als de slijtage heel ernstig is, kan de orthopeed een prothese (kunstgewricht) plaatsen.

Na de operatie

  • Na de operatie krijgt u een draagband. Die draagt u een paar dagen en vaak ook ‘s nachts.
  • Uw behandelaars geven u tips mee voor thuis. Voor het douchen en aan- en uitkleden bijvoorbeeld en oefeningen voor uw arm.
  • Na de operatie kunt u ongeveer vier tot zes weken niet autorijden of fietsen. Dit mag weer als u weinig pijn heeft en controle over de arm. U krijgt in deze periode al wel fysiotherapie.
  • De eerste vier tot zes weken mag u niet zwaar tillen met de geopereerde arm. Het is belangrijk dat u uw arm gewoon beweegt. Zo zorgt u dat die goed kan blijven bewegen.
  • Het duurt zes tot negen maanden voor u helemaal hersteld bent.

Pijn

Na de operatie kan de elleboog erg pijnlijk zijn. U krijgt daarvoor pijnstillers. Ook daarmee kunt u de eerste weken na de operatie pijn hebben. Daarna wordt de pijn langzaam minder.

Controle

Na de operatie komt u een aantal keer voor controle. We kijken dan of de wond goed geneest en hoe u de elleboog weer kunt bewegen.

Mogelijke problemen

Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunt u na de operatie problemen krijgen:

  • Nabloeding
  • Infectie van de wond
  • Prikkeling of beschadiging van een zenuw. Dit is meestal tijdelijk. U kunt dan tintelingen voelen, geen gevoel meer hebben of minder kracht hebben.

Neem contact op met uw arts als:

  • de wond gaat lekken
  • de wond dik of rood wordt of meer pijn gaat doen
  • u koorts krijgt, hoger dan 38,5 °C