Behandeling bij borstkanker

Behandeling bij borstkanker

In Nederland krijgt één op de zeven vrouwen borstkanker. Welke behandeling we kiezen, ligt onder meer aan het soort tumor. De behandeling van borstkanker bestaat vaak uit meerdere onderdelen.

 

Over borstkanker

Soorten borstkanker

Borstkanker is er in meerdere soorten. Meestal gaat het om een tumor die ontstaat in de melkgangen van de borst. We noemen dit een ductaal carcinoom. Soms begint het in de melkkliertjes. Dan groeit het vaak meer verspreid door de borst. Dit noemen we een lobulair carcinoom. Daarnaast zijn er een aantal zeldzamere vormen van borstkanker.

Kenmerken tumor

De kenmerken van een tumor zijn belangrijk voor de behandeling die we kiezen. De patholoog onderzoekt een stukje weefsel (biopt) om de kenmerken vast te stellen. We kijken bijvoorbeeld naar hoe snel de tumor groeit. Dat drukken we uit met graad 1, 2 of 3. Ook kijken we of de tumor gevoelig is voor hormonen en bepalen we hoeveel HER2-eiwit aanwezig is. Dit eiwit heeft invloed op de groei van de tumor.

Borstkanker bij mannen

Borstkanker komt ook bij mannen voor. Dit is wel veel zeldzamer. Ieder jaar krijgen ongeveer 150 mannen borstkanker, tegenover ruim 17.000 vrouwen. Informatie over borstkanker bij mannen vindt u op mannenmetborstkanker.nl.

Erfelijkheid

Als borstkanker vaker voorkomt in uw familie of voor uw vijftigste is vastgesteld, wilt u misschien weten of het erfelijk kan zijn. Overleg met uw arts of u in aanmerking komt voor erfelijkheidsonderzoek. We verwijzen u dan naar de polikliniek Familiaire Tumoren in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis.

Video als voorbereiding op uw afspraak

Behandeling van borstkanker

De behandeling van borstkanker bestaat vaak uit meerdere onderdelen. Bijvoorbeeld een operatie, bestraling (radiotherapie), chemotherapie, doelgerichte therapie of anti-hormonale therapie. We kijken voor de behandeling naar uw persoonlijke situatie. Welke behandeling we kiezen, ligt bijvoorbeeld aan:

  • hoe oud u bent
  • of u voor of na de overgang zit
  • hoe groot de tumor is
  • wat de kenmerken zijn van de tumor
  • soms het genenprofiel van de tumor (MammaPrint®/Oncotype)
  • of u wel of geen uitzaaiingen in de lymfeklieren heeft
  • uw eigen voorkeuren en wensen

Volgorde van de behandeling

Ook de volgorde van de behandeling hangt af van uw situatie. Als een tumor klein is, kunnen we vaak starten met een operatie. Daarna volgt dan eventueel een andere behandeling, zoals bestraling.

Bij grotere tumoren, uitzaaiingen in de lymfeklieren of bij tumoren van een bepaald type kan het beter zijn te starten met chemotherapie. En daarna pas te opereren. Na de operatie volgen dan de andere behandelingen.

Doel van de behandeling

Zit de borstkanker alleen in de borst, met eventuele uitzaaiingen in de oksel? Dan is het doel van de behandeling om u te genezen. Dit noemen we een curatieve behandeling.

Soms is de borstkanker uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. Bijvoorbeeld naar de longen, lever of botten. Dan is genezing meestal niet meer mogelijk. De behandeling richt zich dan op het zo lang mogelijk met de ziekte kunnen leven. Dit noemen we een palliatieve behandeling.

Borstoperatie

In veel gevallen is een borstsparende operatie mogelijk. Als dit niet kan, adviseren we een borstamputatie. Natuurlijk bespreken we dit vooraf met u. Uw mening is hierbij belangrijk.

Borstsparende operatie

Bij een borstsparende operatie halen we de tumor en een klein beetje weefsel daaromheen weg. Soms verplaatsen we ook gezond weefsel om de borst er mooier uit te laten zien. Dan opereert de oncologisch chirurg samen met een plastisch chirurg. Lees meer over de borstsparende operatie.

Borstamputatie

Bij een borstamputatie nemen we bijna al het borstweefsel en een deel van de huid weg. Daarna sluiten we de huid. Lees meer over een borstamputatie.

Een borstamputatie kunnen we ook combineren met het plaatsen van een prothese. We sparen dan de huid van de borst en soms ook de tepel. Dit heet een directe reconstructie. De oncologisch chirurg en plastisch chirurg doen deze operatie samen. Lees meer over de borstamputatie met directe reconstructie.

Keuze welke operatie

Of een borstsparende operatie mogelijk is hangt af van:

  • hoe groot de tumor is
  • hoeveel tumoren er in de borst zitten
  • hoe groot de tumor is vergeleken met de borst
  • waar de tumor in de borst zit
  • of de borst eerder bestraald is

Zijn beide operaties mogelijk? Dan bepaalt u. Natuurlijk helpen we u bij uw keuze en geven we u advies. We hebben daar gesprekken over, maar we gebruiken ook de keuzehulp. Bij het maken van uw keuze is het volgende goed om te weten:

  • Bij een borstsparende operatie adviseren we bijna altijd de borst te bestralen. Bij een amputatie komt dit veel minder vaak voor. Bestraling van de borst kan soms op langere termijn pijnklachten geven. De borst kan stugger aanvoelen en de vorm kan veranderen.
  • De kans dat de kanker terugkomt is na een borstsparende operatie en bestraling klein, maar iets groter dan bij een amputatie. Ook bij een borstamputatie bestaat een kleine kans op terugkeer van de kanker in het litteken of in het restweefsel.
  • Een borstamputatie kunnen we combineren met een directe reconstructie van de borst met een prothese.
  • Welke operatie u kiest heeft maakt voor uw overlevingskansen niet uit. Beiden zijn even veilig.
  • De operatie die u kiest heeft geen invloed op het advies voor eventuele aanvullende behandelingen. Zoals chemotherapie of anti-hormonale therapie.

Operatie van de oksel bij borstkanker

Geen uitzaaiingen in de lymfeklieren

Vinden we bij de onderzoeken voor de behandeling geen uitzaaiingen in de lymfeklieren? Dan doen we meestal tijdens de operatie van de borst een schildwachtklierprocedure. We zoeken dan de eerste lymfeklier in de oksel op en halen deze weg om te onderzoeken. Lees meer over de schildwachtklierprocedure.

Wel uitzaaiingen in een of meer lymfeklieren

Vinden we bij de onderzoeken voor de behandeling uitzaaiingen in een of meer lymfeklieren? Dan markeren we de grootste lymfeklier met een jodiumbron. Na de behandeling met chemotherapie of andere therapie, halen we deze klier bij de operatie weg. Dit noemen we een MARI-procedure. De patholoog onderzoekt de klier, samen met het borstweefsel.

Soms beoordeelt de patholoog de klier al snel tijdens de operatie. Als daar tumorcellen inzitten, kunnen we meteen de andere klieren in de oksel weghalen. Vooraf bespreken we of we dit bij u doen.

Lees meer over het verwijderen van de okselklieren.

Bestraling (radiotherapie)

  • Bestraling of radiotherapie is een lokale behandeling: de bestraling richt zich op de borst, het operatiegebied en eventueel de lymfeklieren. Het doel is de kans te verkleinen dat de kanker in de borst of oksel terugkeert.
  • Een bestraling duurt maar een paar minuten.
  • De bestraling start binnen vier tot zes weken na de operatie.
  • De radiotherapeut bepaalt welk schema voor uw situatie het meest geschikt is. Soms geven we één week bestraling, soms een paar weken (iedere werkdag).
  • Bestralingen zijn meestal in het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis. U kunt ook kiezen voor bestraling in het UMCU of AMC/VUMC.

Heeft u het advies gekregen om na te behandelen met bestraling? Dan verwijst de chirurg u na de operatie naar de radiotherapeut. Van de radiotherapeut krijgt u verdere informatie over de bestraling en het bestralingsschema. Twijfelt u aan wel of geen bestraling? Vul dan de Keuzehulp Radiotherapie (BRASA) in via de website van Borstkankervereniging Nederland.

Bijwerkingen bestraling

Bijwerkingen op korte termijn

  • vermoeid
  • donkere verkleuring van de bestraalde huid
  • een rode, pijnlijke huid die op sommige plaatsten stuk kan gaan

Bijwerkingen op lange termijn

  • verandering van de vorm van de borst
  • stugger borstweefsel/littekenweefsel
  • pijn aan de bestraalde borst
  • blijvende verkleuring van huid of tepel
  • longontsteking door de bestraling (zeldzaam)
  • bij bestraling van de linkerborst: kans op hartklachten (zeldzaam). Om uw hart zoveel mogelijk te sparen, gebruiken we de ‘breath hold’-techniek. De radiotherapeut geeft u uitleg en oefeningen.

Studie voor geen bestraling bij 70+

Voor vrouwen boven de 70 jaar met kleine tumoren lijkt bestraling niet veel toe te voegen. Wel kunnen bijwerkingen optreden. Tergooi MC doet daarom sinds 2019 mee aan de TOP-1 studie. De bestraling doen we dan niet. Uw chirurg laat weten als u hiervoor in aanmerking komt.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen (cytostatica). Chemotherapie krijgt u meestal via een infuus op de Dagbehandeling Oncologie. We geven op verschillende momenten chemotherapie:

  • Voor de operatie. Dit om de kans te verkleinen dat de ziekte terugkomt en om de tumor voor de operatie al kleiner te maken.
  • Na de operatie en/of bestraling, om de kans te verkleinen dat de ziekte terugkomt.
  • Als er uitzaaiingen zijn, bijvoorbeeld in de lever, longen of botten. Het doel is dan om de tumor of uitzaaiing te verkleinen, de groei te stoppen of vertragen en te zorgen voor minder klachten.

Chemotherapie gaat door het hele lichaam. Het tast naast kankercellen ook gezonde cellen aan. Daarom krijgt u bij chemotherapie altijd te maken met bijwerkingen. Voordat de chemotherapie start, krijgt u voorlichting van de oncologieverpleegkundige. U krijgt dan ook informatie mee over de chemokuur.

MammaPrint®-onderzoek

Soms is het lastig te bepalen of voor u de aanvullende behandeling met medicijnen zinvol is. Dan vragen we een MammaPrint®-onderzoek aan. Bij deze test kijken we naar het genenprofiel van de tumor. Daarvoor gebruiken we het weefsel dat eerder is weggehaald. Het weefsel sturen we op naar een speciaal laboratorium. Daarom duurt het ongeveer 14 dagen voor de uitslag bekend is.

Doelgerichte therapie

Bij doelgerichte therapie herkent het medicijn een bepaald type kankercel. Het bindt zich hieraan en schakelt het uit. Deze therapie geven we meestal via een infuus en combineren we met chemotherapie. Trastuzumab (Herceptin®) en Pertuzumab zijn doelgerichte medicijnen die we veel gebruiken bij borstkanker.

Anti-hormonale therapie

Anti-hormonale therapie werkt alleen bij een tumor die gevoelig is voor hormonen. Met andere woorden: een tumor die groeit onder invloed van hormonen. Of dat voor uw tumor zo is, weten we door weefsel van de tumor (biopt) te onderzoeken. Anti-hormonale therapie duurt minimaal vijf jaar. U slikt daarvoor tabletten. Soms vullen we dit aan met injecties.

Ondersteuning en controle

Ondersteuning

De behandeling van kanker is vaak heftig. Veel mensen kunnen dit aan met hulp van de mensen om hen heen. Soms is extra hulp nodig om lichamelijke en psychische klachten te verwerken. Bespreek dit met uw arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige. Zij geven u informatie en advies en kunnen u als dat nodig is naar een andere zorgverlener verwijzen. Op de pagina Nazorg bij borstkanker ziet u op welke manieren u ondersteuning kunt krijgen. Uiteraard kunnen we die ook tijdens het behandeltraject inzetten.

Controle

Na de behandeling van borstkanker controleren we u nog een paar jaar. Ook daarover leest u meer bij Nazorg bij borstkanker.