Operatie bij verzakking of urineverlies

Operatie bij verzakking of urineverlies

Heeft u problemen met uw bekkenbodem of heeft u last van ongewenst urineverlies (incontinentie)? Dan kunt u voor verschillende behandelingen kiezen. Een operatie is er één van.

 

Voor verzakkingen en bij urineverlies zijn verschillende operaties mogelijk. Die doen we meestal via de vagina. En dus niet via een snee in de buik. Een operatie helpt meestal goed tegen de klachten. Maar een operatie heeft ook risico’s. En helpt niet altijd. Weeg de voor- en nadelen daarom goed af voor u kiest voor een operatie.

Voorbereiding

Operatie of niet

Opereren is de meest ingrijpende behandeling voor uw klachten. Het is daarom goed om te weten wat een operatie betekent. En welke andere behandelingen er zijn (zie ook Bekkenbodemklachten). Wat de beste behandeling is, ligt bijvoorbeeld aan:

  • hoe erg uw klachten zijn
  • hoeveel last u er van heeft
  • wat uit verder onderzoek is gekomen
  • wat voor soort verzakking u heeft

Uw gynaecoloog geeft u alle informatie en helpt u bij de beslissing. Problemen met de bekkenbodem zijn nooit gevaarlijk voor uw gezondheid. U kunt dus rustig de tijd nemen om de juiste keuze te maken.

Soort verdoving

U bespreekt voor de operatie met de anesthesioloog welke verdoving u wilt. De anesthesioloog is gespecialiseerd in verdovingen. Vaak kunt u kiezen tussen een volledige verdoving (narcose) of een ruggenprik. Bij een ruggenprik is alleen uw onderlichaam verdoofd. U blijft dan tijdens de operatie bij bewustzijn, maar u voelt niets.

Injectie tegen trombose en antibiotica

Bij iedere operatie bestaat de kans op trombose. Een bloedvat kan dan verstopt raken door een bloedpropje. Om dit te voorkomen, krijgt u meestal tijdens de opname in het ziekenhuis iedere dag een injectie in de huid van de buik of het bovenbeen. Tijdens de operatie krijgt u meestal antibiotica om een infectie te voorkomen.

Behandeling

Operatie als u urine verliest

Verliest u urine als u bijvoorbeeld hoest, springt of lacht? Dan noemen we dat stressincontinentie. De druk in de buik is dan groot. Een oplossing is om de plasbuis op die momenten even dicht te drukken. Daarvoor krijgt u een kunststof bandje onder de plasbuis. Dit bandje is een soort hangmatje. Als de druk in uw buik omhoog gaat, drukt de plasbuis tegen dit bandje aan. Daardoor kan de urine er minder makkelijk door.

We plaatsen het bandje meestal via de vagina onder de plasbuis. De chirurg maakt vaak drie kleine sneetjes. Eén in de voorwand van de vagina onder de plasbuis en twee in de liezen. De sneetjes in de liezen zijn niet altijd nodig. De chirurg kan ook sneetjes boven het schaambeen maken. Voor de operatie bespreken we met u hoe we de ingreep bij u gaan doen. Zie ook:

Operaties bij verzakkingen

Bij verzakkingen kunnen we verschillende operaties doen. Dat ligt aan welk orgaan verzakt is. Dat kan de baarmoeder zijn, maar ook de vaginavoorwand met de blaas. Of de vagina-achterwand, meestal met de dikke darm en soms de dunne darm. Soms zijn meer organen tegelijk verzakt. Dan kan een combinatie van operaties nodig zijn.

Baarmoeder

Een verzakte baarmoeder kunnen we helemaal weghalen. We kunnen de baarmoeder ook vastmaken aan een stevige bindweefselband in het bekken. De chirurg kan ook alleen de baarmoedermond weghalen en de baarmoederbanden korter maken. Deze laatste operatie doen we niet zo vaak, omdat die ingewikkelder is. Welke operatie bij u het beste is, ligt aan uw situatie. Uw gynaecoloog bespreekt dit met u.

Vaginavoorwand met de blaas

Bij een verzakking van de vaginavoorwand met de blaas doen we vaak een operatie die voorwandplastiek heet. De gynaecoloog maakt dan een snee in het midden van de voorwand en duwt de blaas terug naar de normale plek. Een paar hechtingen houden de blaas op de goede plaats.

De gynaecoloog maakt het gebied tussen de vaginavoorwand en de blaas steviger met hechtingen. Daarmee voorkomen we nieuwe verzakkingen zo veel mogelijk. De vaginavoorwand is door de verzakking wat uitgerekt. De gynaecoloog kan een stuk weghalen en de wand daarna met hechtingen weer dicht maken.

Soms is het weefsel tussen de vaginavoorwand en de blaas erg zwak. Bijvoorbeeld als de verzakking is teruggekomen na een eerdere operatie. Dan kan een kunststof matje het weefsel verstevigen.

Vagina-achterwand met dikke darm en soms dunne darm

De operatie bij een verzakte vagina-achterwand lijkt op die bij de vaginavoorwand. Deze ingreep heet achterwandplastiek. Ook hier kan de gynaecoloog een kunststof matje gebruiken ter versteviging.

De ingang van de vagina is soms erg wijd. De bekkenbodemspieren zijn verslapt of bij een bevalling ingescheurd. Dan kunnen we ook een bekkenbodemplastiek doen. De gynaecoloog maakt de natuurlijke opening in de bekkenbodem steviger en zo nodig nauwer.

Kunststof matjes

Met een kunststof matje kan de gynaecoloog de bekkenbodem steviger maken. Dit maakt de kans dat de verzakking terugkomt kleiner. Het kunststof matje heeft ook nadelen:

  • Een (klein) deel van het matje kan bloot komen te liggen in de vagina. Dat noemen we erosie. Dit probleem is vaak met hormonen of een kleine ingreep op te lossen.
  • Rond het matje kunnen littekens ontstaan. Daardoor kan de vagina nauwer worden. Dit doet pijn en kan seks vervelend of onmogelijk maken. Het matje is heel lastig weg te halen. Daardoor is hier meestal weinig aan te doen.
  • Het kunststof matje wordt pas sinds een paar jaar regelmatig gebruikt. We weten daardoor nog niet hoe het na langere tijd met het matje gaat.

Buikoperaties bij een verzakking

Soms is een operatie via de buik beter dan via de vagina. Bijvoorbeeld bij een ingewikkelde verzakking. Of als u al eerder geopereerd bent aan een verzakking. Dat kan soms via een kijkoperatie. De arts maakt dan twee of drie kleine sneetjes in de buik. Kan dit niet, dan opereert de arts via een grotere snee in de buikwand. Bij deze ingewikkeldere operaties zet de arts vaak een kunststof matje in de buik. Daarmee ‘hangt’ hij of zij de verzakking op aan de voorkant van de wervelkolom.

Na de behandeling

In het ziekenhuis

  • Na de operatie blijft u meestal een paar dagen in het ziekenhuis.
  • De eerste dagen na de operatie zijn vaak pijnlijk. U kunt pijn in de onderbuik en schaamstreek hebben. Of in de lies of het bovenbeen. Dat ligt aan waar we u geopereerd hebben. U krijgt zo nodig pijnstillers. Vraag daar gerust ook zelf om als u last heeft.
  • Soms doen we een tampon in om een bloeding te stoppen. De verpleegkundige haalt die de ochtend na de operatie weer weg.
  • Na de operatie krijgt u soms een slangetje (katheter) in de plasbuis. Die voert de urine af uit de blaas. De katheter moet soms een paar dagen blijven zitten. Als we het slangetje weghalen, lukt het niet altijd meteen om zelf plassen. Dan krijgt u opnieuw een katheter.
  • Soms ontstaat een blaasontsteking. Dan krijgt u een kuur met een antibioticum.

Weer thuis

Een operatie is zwaar voor uw lichaam. Het duurt een tijd voor u zich weer helemaal goed voelt. Luister goed naar uw lichaam en ga niet te snel weer te veel doen. U bent bijvoorbeeld snel moe en kunt minder dan u gewend bent. Let op de volgende dingen:

Rustig herstellen

Uw lichaam heeft tijd en rust nodig om helemaal te herstellen. Na een operatie bij urineverlies duurt dit in ieder geval twee weken. Na een operatie voor een verzakking zes weken. U mag in die periode geen zware dingen tillen of ander zwaar werk doen.

Autorijden

Overleg met uw arts wanneer u weer mag autorijden. Dit is vaak na twee weken.

Wanneer bellen

  • Bel uw gynaecoloog of het ziekenhuis als u koorts krijgt of als de pijn erger wordt.
  • Na de operatie is het normaal dat u wat bloed of afscheiding verliest uit de vagina. Na ongeveer zes weken zou dit over moeten zijn. Bel uw gynaecoloog of het ziekenhuis als het langer duurt.

Veel vezels en vocht

Het is belangrijk dat u niet veel hoeft te persen als u gaat poepen. Eet daarom veel vezels en drink in ieder geval 1,5 liter vocht per dag. Zo nodig kunt u laxerende middelen krijgen.

Hechtingen

Hechtingen in de vagina lossen vanzelf op. Restjes van de hechtingen kunnen via de vagina naar buiten komen. Dat is normaal. Dit kan tot ruim zes weken na de operatie gebeuren.

Vrijen

De eerste weken na de operatie kunt u beter geen seks hebben. De wand van de vagina kan daardoor beschadigen. Na ongeveer zes weken is de wand meestal goed genoeg hersteld. De gynaecoloog zal dit eerst controleren en met u bespreken.

Controle

Na de operatie krijgt u een afspraak voor controle bij de gynaecoloog op de polikliniek. Dit is meestal zes weken na de operatie of nadat u weer naar huis bent gegaan.

Mogelijke problemen

  • Vooraf krijgt u meestal injecties om trombose te voorkomen. Daar is bij iedere operatie een kans op. Net als op een infectie. Daarvoor krijgt u meestal antibiotica tijdens de operatie.
  • Andere risico’s van de operatie zijn een nabloeding en een beschadiging van de blaas of de darm.
  • Sommige vrouwen krijgen na de operatie opnieuw een verzakking.
  • Het is mogelijk dat de operatie helpt tegen uw klachten, maar dat u er andere klachten voor terug krijgt. Een klein deel van de vrouwen krijgt bijvoorbeeld last van ongewenst urineverlies na een operatie voor een verzakking.

 

Deze tekst is tot stand gekomen met dank aan de Nederlandsen Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).

Onze wachttijden

Behandelingen

Wachttijd in dagen

Gynaecologie

Operatie stressincontinentie vrouw

24

Afhankelijk van uw klachten of aandoening kan de wachttijd per patiënt verschillen. Meer over wachttijden.

Update: 08-11-2024