Bloedvatonderzoek buik, bekken, benen
Bij een DSA-onderzoek maken we afbeeldingen van de bloedvaten in buik, bekken of benen. DSA is de afkorting voor digitale subtractie angiografie. We maken röntgenfoto’s en spuiten contrastvloeistof in. Met deze foto’s kunnen we beter bepalen wat voor uw klachten zorgt. En hoe we u het beste kunnen behandelen.
Zit er een vernauwing in de bloedvaten? Dan kan de radioloog besluiten een dotterbehandeling te doen. Of een stent te plaatsen. Bij dotteren en stents denken mensen vaak aan de aderen rond het hart. Maar ook in andere bloedvaten in het lichaam kunnen we bloedvatonderzoek doen, dotteren en stents plaatsen. Dat doen de interventieradiologen van de afdeling Radiologie. Soms werken zij hiervoor samen met vaatchirurgen.
Voorbereiding
U hoeft niet nuchter te zijn voor dit onderzoek. Op de dag van het onderzoek mag u ’s ochtends een licht ontbijt nemen. Is het onderzoek later op de dag? Dan kunt u ’s ochtends een licht ontbijt nemen en daarna een lichte lunch. Met een licht ontbijt of lichte lunch bedoelen we één of twee beschuiten en een kopje thee.
Belangrijk
- Blijf medicijnen gebruiken zoals u dat met uw arts heeft afgesproken voor de behandeling.
- Gebruikt u antistollingsmedicijnen (bloedverdunners)? Soms moet u hier een paar dagen voor de behandeling mee stoppen. Dat ligt aan de medicijnen die u heeft. Overleg dit met de arts die u behandelt.
- Laat het ons weten als u (misschien) zwanger bent of als u borstvoeding geeft. Als u probeert zwanger te worden, weet u alleen de eerste tien dagen na de ongesteldheid zeker dat u het niet bent.
- Voor het onderzoek gebruiken we een contrastmiddel waar jodium inzit. Laat de arts die u behandelt het weten als u daar allergisch voor bent. En meld het ook op de dag van het onderzoek aan de laborant die het onderzoek doet.
- Meld het ons als u diabetes heeft.
- We kunnen de behandeling niet doen als u in de vijf dagen voor het onderzoek een darm- of maagonderzoek heeft gehad met bariumpap.
Onderzoek
Het onderzoek en duurt één tot drie uur. Een interventieradioloog en speciaal opgeleide laboranten doen het onderzoek.
- U ligt tijdens het onderzoek op uw rug op de onderzoekstafel.
- Om uw bloedvaten in beeld te krijgen, geven we u een prik in een slagader. Meestal kiezen we voor de liesslagader. We scheren en desinfecteren de liezen dan eerst.
- We dekken u toe met een steriel laken. Dit doen we om infecties te voorkomen. De radioloog en laboranten dragen ook steriele kleding.
- De radioloog verdooft de lies die wordt gebruikt voor het onderzoek. Dit kunnen ook beide liezen zijn of een slagader in de arm.
- Daarna brengen we een klein hol buisje in de slagader. Dit holle buisje noemen we een introducer.
- Via de introducer schuift de radioloog een katheter (slangetje) naar de plek in de bloedvaten die we willen onderzoeken.
- Via de katheter spuiten we een contrastmiddel in uw bloedbaan. Door dit middel kunnen we uw bloedvaten goed zien op de röntgenbeelden. Het contrastmiddel kan een warm gevoel geven. Dit duurt maar kort.
- Tijdens het maken van de opnamen moet u stil blijven liggen. De radioloog kan u vragen de adem even vast te houden. Maximaal tien seconden.
Ziet de radioloog een vernauwing in de bloedvaten? Dan kan een dotterbehandeling volgen om de vernauwing op te rekken.
Dotterbehandeling
De radioloog kan proberen een vernauwing in de bloedvaten op te rekken. Die behandeling heet een dotterbehandeling of PTA-behandeling. PTA staat voor percutane transluminale angiografie.
- De radioloog schuift een dotterballon over een geleidingsdraad tot die op de plek van de vernauwing zit.
- Als de ballon op de goede plek zit, blaast de radioloog de ballon op. Op het röntgenapparaat kan de radioloog alles precies volgen. Het oprekken van de vernauwing kan pijn doen.
- Lukt het oprekken niet genoeg? Blijft de vernauwing zitten of kan die terugkeren? Dan kan de radioloog een stent plaatsen. Dit is een buisje of veertje van metaaldraad dat het bloedvat openhoudt.
- De radioloog haalt de katheter en introducer weer weg. De opening in de slagader hechten we op een speciale manier, met een speciale plug (angioseal). Als dit niet kan, drukken we de plek ongeveer tien minuten af en krijgt u een liesverband.
Na het onderzoek
- U gaat liggend in bed terug naar de verpleegafdeling. Hier moet u vier tot zes uur plat op uw rug in bed blijven liggen.
- U blijft in ieder geval één nacht in het ziekenhuis. Hoe lang u precies moet blijven, ligt aan hoe het onderzoek bij u is gegaan en wat daaruit gekomen is.
- Als u weer naar huis gaat, krijgt u informatie mee. Daarop staat bijvoorbeeld met wie u contact kunt opnemen bij vragen. Als dit voor u geldt, krijgt u ook een kaart met extra informatie mee over het systeem waarmee het bloedvat is gesloten (angioseal). Die kaart moet u 90 dagen bij u dragen.
- Drink na het onderzoek wat meer dan anders. Zo gaat het contrastmiddel sneller uit uw lichaam.
- Regel vervoer terug naar huis. Ga niet zelf autorijden.
- Pas uw activiteiten drie tot vier dagen na het onderzoek aan: niet persen, niet bukken, zo min mogelijk traplopen, niet zwaarder tillen dan vijf kilo.
Mogelijke problemen
De volgende problemen kunnen voorkomen:
- De plaats waar u bent geprikt, kan gaan nabloeden. We drukken dan onmiddellijk het gaatje in de slagader opnieuw af en leggen een verband aan.
- In de lies kan een bloeduitstorting ontstaan. Die gaat na drie tot vijf weken vanzelf weer weg.
- Op de plek waar in de liesslagader is geprikt, kan het bloedvat verwijden en gaan uitstulpen. Soms moeten we u hiervoor behandelen.
- Tijdens de dotterbehandeling of het plaatsen van een stent kunnen ook andere problemen ontstaan. Denk aan een plotselinge afsluiting van het bloedvat. Of een lekkage van het bloedvat. Dit is zeldzaam. De behandeling hiervan verschilt. Soms moet u hierdoor langer in het ziekenhuis blijven.