Borstamputatie
Bij een borstamputatie halen we bijna al het borstklierweefsel weg. De medische term voor een borstamputatie is ablatio.
We kiezen voor een borstamputatie:
- als u een grotere tumor heeft waarbij een borstsparende behandeling niet mogelijk is.
- als u twee of meer tumoren heeft op verschillende plekken in de borst.
- als het voorstadium van borstkanker (ductaal carcinoom in situ, DCIS) in een groot deel van de borst zit.
- als de snijranden na een borstsparende operatie niet tumorvrij zijn en een tweede borstsparende operatie niet fraai uit te voeren is.
- als de borst eerder bestraald is geweest.
- als iemand zelf voor een borstamputatie kiest.
Vaak combineren we een borstamputatie met een schildwachtklierprocedure.
Voorbereiding
Stoppen met roken
Rookt u? Dan raden wij u aan zo lang mogelijk voor de operatie te stoppen met roken. Liefst meer dan zes weken daarvoor. Roken maakt de bloedvaten nauwer. Daardoor is de kans groter op problemen bij de genezing van de wond. Ook heeft u meer kans op een longontsteking na de narcose.
Behandeling
- De chirurg snijdt een deel van de huid rondom de tepel en tepelhof ovaalvormig in.
- Het borstweefsel en dit stuk huid halen we weg tot op de borstspier.
- We hechten de huid met oplosbare hechtingen. Dit dekken we af met hechtpleisters en een doorzichtige pleister.
- In de wond komen één of twee dunne slangetjes (drains) om bloed, wond- en lymfevocht weg te zuigen.
Duur van de operatie
De operatie gebeurt altijd onder narcose. Hoe lang de operatie duurt, ligt aan de behandeling die u krijgt:
- als we de borst weghalen: één tot anderhalf uur
- als we de borst weghalen en een schildwachtklierprocedure doen: anderhalf tot twee uur
- als we de borst en de lymfeklieren uit de oksel weghalen: twee uur
Operatie met directe reconstructie
Vaak is het mogelijk tijdens de operatie gelijk een borstreconstructie te doen. We plaatsen dan meteen een prothese. We gebruiken daarbij de huid van de borst en soms ook de tepel. De oncologisch chirurg en de plastisch chirurg doen deze operatie samen. Kijk voor meer informatie op de pagina Borstamputatie met directe reconstructie.
Na de behandeling
- Het is belangrijk dat u na de operatie goed aangeeft of u pijn heeft of misselijk bent. We kunnen u dan medicijnen geven waarmee dat minder wordt.
- Meestal kunt u na twee dagen weer naar huis. Dat ligt onder andere aan uw herstel en wanneer we de drains kunnen weghalen.
Tijdelijke prothese
Voor velen is het moeilijk om het litteken voor de eerste keer te zien. Vaak doen we dit daarom waar de verpleegkundige bij is. Als u dat wilt, kunnen we gelijk een tijdelijke borstprothese aanmeten terwijl u in het ziekenhuis ligt. Neem daarvoor uw eigen bh (zonder beugels) mee naar het ziekenhuis.
Weer thuis
Doe het de eerste dagen nog rustig aan. U zult waarschijnlijk merken dat u weinig energie heeft. Geef uzelf de mogelijkheid om bij te komen van de operatie. Als dat nodig is, kunt u gebruikmaken van thuiszorg (wijkverpleegkundige). Bespreek dit op tijd met de mammacareverpleegkundige.
Wat wel en niet doen
- Douchen mag weer de dag na de operatie. Douche niet te lang en te warm (dan kunnen de hechtpleisters los raken).
- Zwemmen of in bad gaan kan pas als u op controle bent geweest en het veilig is voor de wond.
- U kunt uw arm aan de geopereerde kant gewoon gebruiken. Forceer niets en belast die arm de eerste drie weken na de operatie niet te zwaar. De fysiotherapeut geeft u een aantal oefeningen mee voor thuis.
- De week na de operatie raden wij u aan niet te sporten of zwaar (huishoudelijk) werk te doen. Bouw alle activiteiten (ook sporten) langzaam weer op.
- Autorijden mag pas weer als u goed kunt sturen en zonder problemen kunt uitwijken in nood.
- Pleisters op de wond kunt u laten zitten. De chirurg haalt die weg als u voor controle naar de polikliniek komt. Is een pleister toch losgegaan? Dan hoeft u geen nieuwe te plakken.
- Pijn na borstoperaties valt meestal mee. U krijgt een recept voor pijnstillers mee en kunt paracetamol gebruiken als dat nodig is.
Mogelijke problemen
Iedere operatie geeft een kans op complicaties. Wij doen er alles aan om die kans voor u zo klein mogelijk te maken. Mogelijke problemen bij borstoperaties zijn:
- nabloeding
- infectie
- longontsteking
- trombose
Ophoping van vocht
Als de drain is weggehaald, kan de wond soms nog veel vocht aanmaken. Als dat vocht zich ophoopt in de borst, kan het nodig zijn dit met een naald weg te zuigen. Dat noemen we een seroompunctie. De chirurg of verpleegkundig specialist in het Borstkankercentrum doet deze punctie. In de weken na de operatie moeten we dit soms meerdere keren doen. In het geopereerde gebied heeft u vaak geen gevoel. Daarom voelt u bijna niets van een seroompunctie.
Wanneer bellen
Neem contact met ons op als:
- de wond veel nabloedt
- er tekenen van infectie zijn: koorts, roodheid van de wond, meer pijn, zwelling
- veel vocht zich ophoopt (seroom)
- u vragen heeft of ergens ongerust over bent
Heeft u acute problemen buiten kantoortijden? Neem dan contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp, T 088 753 15 60.
Vervolg
Verdere behandeling
De chirurg bespreekt de uitslagen met u tijdens de controle op de polikliniek. U krijgt dan ook advies of en welke behandeling verder nodig is. Bijvoorbeeld radiotherapie, chemotherapie, immuuntherapie of antihormonale therapie. Samen met u kijken we wat voor u het beste is.
Definitieve prothese
Na acht tot tien weken mag u een definitieve (uitwendige) prothese gaan dragen. Krijgt u nog een behandeling met bestraling? Dan is het slim om te wachten tot ongeveer vier weken na de laatste bestralingsdag. Door de bestraling kan de huid gevoeliger zijn. De tijdelijke prothese zit dan prettiger.
Uw ziektekostenverzekeraar vergoedt de definitieve prothese vaak. Uw mammacareverpleegkundige kan u meer informatie geven over de borstprothese en de vergoeding.