Borstvoeding

bij een randpremature of dysmature baby

Borstvoeding bij een randpremature of dysmature baby

Een baby die tussen de 35 en 37 weken geboren is, noemen we een randpremature baby. Een baby met een te laag gewicht bij de geboorte een dysmature baby. Borstvoeding geven aan een randpremature of dysmature baby is anders dan bij een baby die op tijd geboren is.

 

Randpremature en dysmature baby’s zijn nog niet helemaal ontwikkeld. Daardoor kunnen ze moeite hebben met zuigen, ademhalen en warm blijven. Bij deze baby’s zijn grote verschillen te zien. De ene baby kan op de kraamafdeling blijven. De andere heeft meer medische zorg nodig en moet een tijdje op de couveuse-unit blijven. Het is bijna altijd mogelijk om direct te starten met aan de borst aanleggen.

Starten met borstvoeding

We proberen binnen een uur na de bevalling te starten met aanleggen. Een dysmature baby heeft hier vaak wel de kracht voor. Voor een randpremature baby kan dit aan het begin nog wat lastiger zijn. De baby kan ook weinig energie hebben. Leg de baby daarom alleen aan als hij goed wakker is. Vaak betekent dit dat u de baby in de eerste week maximaal drie keer per dag aanlegt. Voed niet langer dan 30 minuten.

De baby moet geen energie kwijtraken aan alleen zuigen of sabbelen aan de borst. Het is belangrijk dat uw baby goed gaat drinken. Randpremature baby’s zuigen vaak minder lang achter elkaar dan een baby die op tijd geboren is. Ze willen vaker pauze of moeten wat meer actief gehouden worden. Sommige dysmature of randpremature baby’s gaan na een paar dagen meer slapen en slechter drinken.

Kolven

Begin als dat lukt binnen zes uur na de bevalling met afkolven. Dat helpt om de borstvoeding zo snel en goed mogelijk op gang te brengen. Afkolven kan op verschillende manieren. Wij adviseren een combinatie van handkolven en dubbel elektrisch kolven. Zie ook Kolfboek en kolfdagboek. Daar vindt u ook een schema om bij te houden hoeveel, hoe vaak en hoe lang u kolft.

Wegen van de baby

Vanaf dag twee is het slim om uw baby voor en na de voeding te wegen. Zo ziet u hoeveel voeding uw baby binnenkrijgt. U kunt daarvoor een weegschaal huren.

Tot uw baby genoeg voeding uit de borst haalt, kunt u de baby bijvoeden. Is de borstvoeding goed op gang en drinkt en groeit de baby goed? Dan kunt u minder vaak gaan wegen. En er na een tijdje mee stoppen. U leert dan te kijken naar de plas- en poepluiers om te weten of uw kindje genoeg binnenkrijgt.

Stress bij uw baby herkennen

Randpremature baby’s hebben soms moeite met de ademhaling. Ze hebben meer moeite met zuigen, omdat de spanning in hun spieren lager is. Stop met voeding geven als uw kind signalen van stress laat zien. Dat zijn:

  • de wenkbrauwen optrekken
  • de neusvleugels wijd open houden
  • snelle ademhaling
  • knoeien
  • opvallende geluiden maken tijdens het drinken

Slapen

Randpremature en dysmature baby’s hebben meer slaap nodig dan baby’s die op tijd of met het juiste gewicht geboren zijn. Ze melden zich daarom vaak niet acht keer per 24 uur voor een voeding. Maak uw baby daarvoor wakker.

Temperatuur

Vooral de dysmature baby heeft moeite zichzelf warm genoeg te houden. Huid-op-huidcontact bij moeder is hierbij erg belangrijk. Net als kruiken en omslagdoeken gebruiken.

Belangrijk in de eerste dagen

Direct na de bevalling en de eerste dagen is het volgende belangrijk:

  • Zorg voor extra veel huid-op-huidcontact na de bevalling. Dat zorgt voor een hoger hartritme, hogere lichaamstemperatuur en bloedsuikers en meer zuurstof in het bloed. En meer kans dat de eerste keer aanleggen goed gaat.
  • Moet de baby wakker worden gemaakt? Geef dan alleen bijvoeding.
  • Houd de baby als dat kan bij u op de kamer.
  • Geef extra aandacht aan de gezondheid van uw baby. Meet vaker de temperatuur en let op of uw baby niet geel ziet of slaperig of suf is.
  • Maak de baby wakker voor de voedingen, acht keer per 24 uur.
  • Is uw baby wakker en alert? Probeer hem aan de borst te leggen. Doe dat niet meer dan drie keer per 24 uur en voor maximaal 30 minuten. Geef daarna bijvoeding als dat nodig is.
  • Geef extra aandacht aan het op gang brengen van de borstvoeding. Start zo nodig zes uur na de bevalling met kolven. Masseer uw borsten en geef druk in de borst tijdens de voeding.

De lactatiekundige

Randpremature en dysmature baby’s hebben hun eigen behoeften als het om voeding gaat. Daarom is de lactatiekundige betrokken. Uiterlijk de eerste werkdag na de geboorte komt de lactatiekundige langs bij u en uw baby.

Bijvoeding

Bijvoeding gebeurt in Tergooi MC de eerste dagen meestal via vingervoeden. Soms kan het nodig zijn dat de baby de voeding via een fles of sonde krijgt. Dat gebeurt als de baby te slaperig is en te veel moeite moet doen om te eten en te groeien.

Drinkt uw baby aan de borst en merken we na een paar dagen dat hij niet genoeg melk krijgt? Of duren de voedingen te lang? Dan kan voeden met een fles een oplossing zijn. U geeft dan een deel van de voedingen aan de borst en een deel met een fles.

Houd uw baby zo dicht mogelijk bij de borst als u een flesje geeft. Geef uw baby de fles bij voorkeur in zijligging. In dezelfde houding als wanneer uw baby aan de borst drinkt. Klap de speen eerst dubbel en draai dan de fles om. Hierdoor loopt de melk niet uit de fles. Biedt de fles aan zoals u dat ook bij de borstvoeding doet: lok eerst de zoekreflex uit en geef daarna de speen. Houd de fles bijna horizontaal. Zo moet de baby wat meer moeite doen om de fles te drinken. De voorkant van de speen moet wel met melk gevuld zijn en blijven. Veel logopedisten raden een lange rechte speen met een langzame flow aan.

Naar huis

De kinderarts kijkt wanneer uw baby naar huis mag. Vaak is dat de lactatiekundige. We dragen alles goed over aan uw kraamzorg en verloskundige. U krijgt een plan van aanpak om mee verder te gaan na de tijd in het ziekenhuis. Ook geven we u voorlichting over wat voor u belangrijk is om te weten. Bijvoorbeeld over:

  • Hoe een randpremature of dysmature baby zichzelf warm houdt.
  • Slaapritme van een randpremature of dysmature baby.
  • Hoe u zorgt en ziet dat uw baby genoeg melk binnenkrijgt.
  • Hoe en waarom u uw baby moet wegen.
  • Groeien van de baby, ook als u weer thuis bent.
  • Opbouw van de hoeveelheid melk in de komende periode.

Het plan kan bij een premature of dysmature baby per dag veranderen. Daarom is het fijn als u kraamzorg heeft die u hierbij kan adviseren. Neem zo nodig thuis contact op met een lactatiekundige. Of met een vrijwilliger van de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk of de La Leche Leaque.

Weer thuis

Eenmaal thuis let de kraamverzorgende op het volgende:

  • Hoe is de aanmaak van melk van de moeder?
  • Hoe reageert de baby op de nieuwe omgeving?
  • Hoe gaat het aanleggen en drinken aan de borst thuis verder?
  • Hoe is het slaapritme van de baby?
  • Groeit de baby goed?
  • Drinkt het goed aan de borst?
  • Kan er al gestopt worden met kunstvoeding?

Wel of geen borstvoeding

Randpremature en dysmature baby’s hebben meer kans op geel zien, onderkoeling, gewichtsverlies, lage bloedsuikers, infecties, gescheiden moeten zijn van de moeder of opnieuw naar het ziekenhuis moeten. Daardoor lukt de borstvoeding soms niet. Of het lukt om borstvoeding te geven heeft ook met andere dingen te maken. Bijvoorbeeld of u als ouder goed begeleid bent. Maar ook de omgeving speelt een rol. En of u genoeg melk aanmaakt.

Borstvoeding geven aan een randpremature of dysmature baby’s vraagt vooral om veel geduld. Een randpremature baby heeft soms pas na een paar weken genoeg kracht om uit de borst te drinken. En om de techniek goed te begrijpen. Ook na een paar weken oefenen kan het nog goed lukken.

Vragen?

Stel uw vragen aan de lactatiekundigen van Tergooi MC, T 088 753 35 37 (maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 09:00 – 15:00 uur),

Voedingsplan

Voor u en uw baby kunnen we het voedingsplan hieronder invullen:

Voedingsplan:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Aanleggen:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Kolven:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Manier van bijvoeden:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Soort bijvoeding:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Hoeveelheid bijvoeding:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Weegbeleid:
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
______________________________________________________________________

Contact