Bypassoperatie van de kransslagader

Bypassoperatie van de kransslagader

Als de kransslagaders van het hart vernauwd zijn, kunnen we een bypassoperatie doen. De arts maakt dan een omleiding (bypass) om de vaten die erg vernauwd zijn. Dat gebeurt met een (slag)ader uit het eigen lichaam. Via de omleiding kan er weer genoeg bloed naar de hartspier stromen. Zo krijgt het hart weer meer zuurstof.

 

De medische naam voor een bypassoperatie is Coronary Artery Bypass Grafting (CABG).

Voorbereiding

Wanneer een bypassoperatie

Bij vernauwingen in de kransslagaders onderzoekt de arts of een behandeling nodig is. En welke. Als de vernauwingen niet heel erg zijn, kiezen we meestal voor een dotter- of stentbehandeling. Dat doen we ook bij een acuut hartinfarct. In de volgende gevallen kiest de arts voor een bypassoperatie:

  • u heeft op meerdere plekken erge vernauwingen
  • de linker hoofdkransslagader is ernstig vernauwd
  • u heeft voor iets anders al een openhartoperatie nodig, bijvoorbeeld een klepoperatie
  • dotteren is niet mogelijk

Meestal komt u op een wachtlijst als u bent aangemeld voor een bypassoperatie.

Praten over behandeling

Een bypassoperatie kan spannend zijn. Het is een grote operatie waarvan u lang moet herstellen. Het is niet gek als u daar angstig voor bent. Praat met uw arts over de risico’s. Laat het weten als u tegen de behandeling opziet. Soms helpt het ook om met mensen te praten die al een bypassoperatie hebben gehad. Dan weet u beter wat u kunt verwachten.

Behandeling

Een bypassoperatie is een zware operatie. De operatie duurt ongeveer vier uur. Een bypassoperatie kunnen we op verschillende manieren doen. Welke manier we kiezen, ligt aan hoeveel omleidingen u nodig heeft, waar die moeten komen en hoe gezond u bent.

Openhartoperatie

Een bypassoperatie is een openhartoperatie. Hierbij opent de chirurg het borstbeen zodat het hart vrij komt te liggen. Zo kan de chirurg de kransslagaders goed zien en bereiken. Dit is een ingrijpende operatie die zorgt voor een grote wond. Soms is het mogelijk de operatie uit te voeren via één of meerdere kleine openingen.

Stilleggen hart

Om een bypass aan te kunnen leggen, moet de arts het hart meestal (voor een deel) stilleggen. Dit kan met een hart-longmachine of met de octopusmethode.

Hart-longmachine

Bij de meeste bypassoperaties gebruiken we een hart-longmachine. Hier sluiten we de grote bloedvaten op aan. De machine neemt tijdens de operatie het werk van het hart en de longen over. Uw bloed wordt via de hart-longmachine rondgepompt. We kunnen het hart dan met een speciale vloeistof stilleggen. Als de omleidingen klaar zijn, wordt het bloed weer door het hart geleid. Het hart begint meestal vanzelf weer te kloppen.

Octopusmethode

Bij de octopusmethode plaatst de chirurg een speciaal apparaat met zuignapjes rond de plek waar de omleidingen komen. Dit apparaat heet een octopus. Hiermee komt alleen het deel van het hart stil te liggen waar we de bypass aanleggen. De rest van het hart klopt door. Ook de longen blijven gewoon werken. Het voordeel van deze manier is dat we geen hart-longmachine hoeven te gebruiken. We kunnen dit vaak alleen doen bij weinig omleidingen. En alleen als die op een plek zitten die makkelijk te bereiken is.

Gebruik van aders

Voor de omleidingen gebruiken we bloedvaten uit uw eigen lichaam. Dit zijn bloedvaten die u kunt missen. Andere bloedvaten nemen hun werk over. Bij meerdere omleidingen gebruiken we slagaders en aders. Omleidingen van kunststof zijn er nog niet.

Slagaders uit de borst

De chirurg gebruikt meestal de slagader uit de borstwand. Deze geeft het beste resultaat en ligt dichtbij het hart. We maken de borstwandslagader aan één kant los. De chirurg hecht het losgemaakte einde daarna op de kransslagader voorbij de vernauwing. De chirurg kan ook een slagader rond de maag gebruiken, maar dat gebeurt bijna nooit.

Aders uit de benen

Als we aders uit de benen gebruiken, kunnen we dat op twee manieren doen:

  • Via twee kleine sneetjes onder en boven de ader die eruit gehaald moet worden. De chirurg gebruikt een camera en een speciaal apparaat om de zijtakjes van de ader te bekijken.
  • Via een lange snee van 30 tot 60 centimeter in het onderbeen. Dit komt niet zo vaak meer voor.

Opereren met een robot

Soms gebruikt de chirurg een operatierobot. Die werkt via een kleine opening in de borstkas. De arts kan meekijken via een kleine videocamera. Die maakt beelden van het hart. De chirurg bestuurt de instrumenten op afstand, via de operatierobot. De operatierobot wordt niet veel gebruikt. Het is duur en de operatie duurt langer. Het is ook niet aangetoond dat de operatie met een robot beter werkt dan zonder.

Na de behandeling

Vaak blijft u iets langer dan een week in het ziekenhuis. Daar start meteen de revalidatie.

Mogelijke problemen

De operatie verloopt meestal zonder problemen. Mogelijke problemen na de operatie zijn nabloedingen, koorts, ontsteking van de operatiewond en hartritmestoornissen. Meestal zijn deze problemen goed te behandelen. Ze ontstaan vaak meteen na de operatie, als u nog in het ziekenhuis ligt. Dan kunnen artsen snel ingrijpen. Het risico op overlijden is klein.

Klachten net na de operatie

Het herstel heeft tijd nodig. Deze klachten komen net na de operatie het meest voor:

  • pijn bij ademhalen of hoesten
  • vermoeid en slap zijn
  • pijn in de borst en spierpijn in de nek, rug en schouders (als de borstkas open is gemaakt)
  • pijnlijke benen en vocht vasthouden in de benen (als aders uit het been gebruikt zijn bij operatie)
  • tijdelijk wat verward of vergeetachtig zijn
  • moeite met slapen
  • sneller emotioneel of boos

Al deze klachten zijn normaal en gaan meestal vanzelf weer weg.

Wanneer contact opnemen

Bel bij klachten thuis eerst met uw huisarts. Neem in noodgevallen of bij twijfel contact op met uw eigen cardioloog. Bel altijd een arts als:

  • u koorts heeft (boven 38,5 graden)
  • de pijn aan de operatiewond erger wordt
  • de operatiewond rood, dik en pijnlijk is of als er vocht uitkomt
  • uw hartslag snel of onregelmatig is
  • u pijn op de borst heeft zoals voor de operatie
  • u kortademiger wordt
  • u meer moet hoesten of slijm ophoest

Medicijnen en gezond leven

Thuis moet u medicijnen blijven slikken en gezond(er) leven. Zo voorkomt u dat er opnieuw vernauwingen in de kransslagaders komen.

Hartrevalidatie

Ongeveer vier weken na de operatie begint de hartrevalidatie. Hartrevalidatie helpt bij uw herstel. U leert uw eigen grenzen kennen en werkt aan uw conditie. En hoe u omgaat met angst voor inspanning. De verwijzing voor hartrevalidatie krijgt u van de cardioloog of verpleegkundig specialist.

Hoe lang de omleiding meegaat

Hoe lang een bypass meegaat ligt onder andere aan welke bloedvaten zijn gebruikt. Maar ook aan de conditie van uw bloedvaten. In de omleidingen zelf kunnen weer vernauwingen ontstaan. Die kans is kleiner met goede medicijnen en een gezonde leefstijl. Slagaders uit de borstkas kunnen beter tegen een hogere bloeddruk dan aders uit uw benen. Deze aders blijven daardoor langer open.

Adviezen

Steunkousen

Zijn bij de bypassoperatie aders uit het been gebruikt? Dan heeft u de eerste tijd elastische steunkousen nodig. Meestal tot zes weken na de operatie. De steunkousen zorgen dat het vocht uit de benen beter wordt afgevoerd. De kousen zijn nodig als u langere tijd uit bed bent. ‘s Nachts moeten ze uit. Laat de eerste tijd iemand anders de steunkousen aan- of uittrekken.

Dagelijkse activiteiten en sporten

De eerste zes weken mag u geen zware dingen tillen of iets met kracht doen. Vraag vooraf of familie, buren of vrienden u kunnen helpen als u alleen woont. Ook is het mogelijk om thuiszorg aan te vragen voor de eerste tijd na de operatie.

Bouw langzaam op wat u dagelijks doet:

  • Wandel een stukje in eigen tempo en loop steeds iets verder als u geen klachten heeft.
  • Fietsen mag meestal vier tot zes weken na de operatie. Op een hometrainer iets eerder.
  • Begin met lichte klusjes in huis, zoals koken. Pak later wat zwaardere klussen op zoals stofzuigen, boodschappen tillen of grasmaaien.
  • Vermijd stress en spanning

Ga de eerste weken niet (intensief) sporten. Het ligt aan uw herstel en conditie voor de operatie wanneer dit weer mag. Overleg dit als u een afspraak voor controle heeft met de cardioloog.

Autorijden

Heeft u kort geleden een bypassoperatie gehad? Dan bent u misschien nog sneller moe of heeft u pijn op de plek van de wond. Hierdoor reageert u mogelijk minder goed. Dat kan gevaarlijk zijn. Voor uzelf en voor andere mensen in het verkeer. Daarom gelden er extra regels als u weer wilt autorijden. Soms is een keuring door het CBR nodig voordat u de weg weer op mag. Bespreek dit met uw cardioloog.

Vrijen

Vrijen na een bypassoperatie kan als inspannen weer lukt. De inspanning is te vergelijken met het oplopen van twee trappen. Vrijen is niet altijd meteen zoals voor de operatie. Praat erover met uw partner. Ook door de medicijnen kan het seksleven veranderen. Sommige medicijnen zorgen voor erectieproblemen of een droge vagina. Bespreek vragen en problemen gerust met de huisarts of cardioloog. Soms kunnen we naar andere medicijnen kijken, als daar het probleem zit.

Vakantie

Als u snel herstelt, kunt u na ongeveer zes weken weer op vakantie gaan. Kies dan voor een korte, rustige vakantie. U kunt beter wachten met een vakantie die langer duurt, inspannend is of op grotere hoogte is. Bespreek vakantieplannen vooraf met de huisarts of cardioloog. En met de trombosedienst, als dat voor u geldt.

Doe het de eerste dagen van uw vakantie rustig aan. Bekijk wat u aankunt. Informeer vooraf hoe de medische voorzieningen zijn in het land waar u heengaat. Neem genoeg medicijnen mee. Vraag de apotheker om een geneesmiddelenkaart waar de medicijnen opstaan.

Weer aan het werk

Houd in de periode dat u herstelt contact met collega’s. Dat maakt het makkelijker om weer naar uw werk terug te gaan. Soms houden de collega’s zelf contact. Vaak is het zo dat u dat zelf moet doen. Het is dan goed om te bellen of mailen om te laten weten hoe het gaat.

Na een bypassoperatie zult u ook regelmatig contact hebben met de bedrijfsarts. De bedrijfsarts bespreekt hoe en hoe snel u weer aan het werk kunt. Hij of zij vraagt zo nodig advies aan de huisarts of cardioloog. Vaak kunt u hetzelfde werk blijven doen. Soms is het nodig de taken aan te passen.

Contact