CT-onderzoek dikke darm

CT-colonografie

CT-onderzoek dikke darm

U krijgt een CT-onderzoek van uw dikke darm. Dit noemen we ook wel een CT-colonografie. Bij een CT-scan maakt de computer dwarsdoorsneden van het lichaam. Dat gebeurt met röntgenstralen. Een speciaal programma op de computer maakt daar later een 3D-beeld van. Zo kan de arts een soort tour op de computer maken door de dikke darm heen. En zo afwijkingen opsporen. Zonder dat we een slang met een cameraatje in de darm hoeven in te brengen.

 

CT-scanner
CT-scanner

Voorbereiding

Voor dit onderzoek moet u zich goed voorbereiden. U moet een speciaal dieet volgen. En u krijgt medicijnen mee zodat uw darmen voor het onderzoek zo leeg mogelijk zijn. De voorbereiding begint twee dagen voor het onderzoek. Bij de balie van de afdeling Radiologie krijgt u een pakket mee. Daar zit alles in wat u nodig heeft. In dit pakket vindt u:

  • 2 flesjes bariumsulfaat (EZ-CAT)
  • 1 potje natriumsulfaat 30 g
  • 4 tabletten bisacodyl 5 mg
  • 1 flesje joxitalaminezuur (Telebrix Gastro) 50 ml

Hieronder leest u wat u wanneer moet nemen. En wat u verder nog mag eten en drinken. Dit is belangrijk om het onderzoek goed te kunnen doen.

Twee dagen voor het onderzoek

U mag deze dag gewoon eten en drinken. Eet geen kool, uien, prei en peulvruchten. En neem geen drinken met prik of alcohol.

Drink ’s avonds voor u gaat slapen bariumsulfaat (EZ-CAT). Verdun een half flesje bariumsulfaat (EZ-CAT) (ongeveer 110 ml) met dezelfde hoeveelheid water. Schud dit goed en drink het dan in één keer op.

De dag voor het onderzoek

Volg de dag voor het onderzoek het dieet dat hieronder staat. Tussendoor mag u extra water drinken. Of koffie en thee zonder melk of vruchtensap zonder vruchtvlees. Verder mag u geen andere dingen eten en drinken.

Ontbijt

U mag het volgende drinken: heldere soep, vruchtensap zonder vruchtvlees, koffie of thee zonder melk en/of 1 flesje Nutridrink.

Drink daarna bariumsulfaat (EZ-CAT). Verdun hiervoor opnieuw een half flesje bariumsulfaat (EZ-CAT) (ongeveer 110 ml) met ongeveer dezelfde hoeveelheid water. Schud dit goed en drink het in één keer op.

Lunch

U mag het volgende drinken: heldere soep, vruchtensap zonder vruchtvlees, koffie en thee zonder melk en 1 flesje Nutridrink.

Drink hierna weer bariumsulfaat (EZ-CAT). Neem hiervoor het tweede flesje en verdun de helft (ongeveer 110 ml) met dezelfde hoeveelheid water. Schud dit goed en drink het in één keer op.

12:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml).

13:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml).

14:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml)

15:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml)

16:00 uur

U mag het volgende drinken: heldere soep, vruchtensap zonder vruchtvlees, koffie en thee zonder melk en/of 1 flesje Nutridrink.

Drink hierna weer bariumsulfaat (EZ-CAT). Verdun de helft die van het tweede flesje bariumsulfaat (EZ-CAT) over is (ongeveer 110 ml) met dezelfde hoeveelheid water. Schud dit goed en drink het daarna in één keer op.

17:00 uur

Drink om 17.00 uur het flesje natriumsulfaat (30g) helemaal leeg. Dit is een laxeermiddel. Het is nodig om de darm goed schoon te krijgen. Van dit middel kunt u diarree krijgen. Zorg daarom dat u in de buurt van een wc bent. De meeste mensen vinden natriumsulfaat vies. U kunt een scheutje limonade bij het drankje doen tegen de bittere smaak. Meestal moet u ongeveer een tot vijf uur nadat u het drankje heeft genomen naar de wc. Uw poep kan dun en wat wit zijn. Ook ’s nachts moet u vaak nog naar de wc.

18:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml).

19:00 uur

Drink 1 glas water met 4 tabletjes bisacodyl 5 mg. Dit is ook een laxeermiddel.

20:00 uur

Drink 1 glas water (ongeveer 200 ml).

20:30 uur

Drink 50 ml joxitalaminezuur (Telebrix Gastro). U mag het eventueel dunner maken met wat water.

Na 20:30 uur

Na 20:30 uur mag u niet meer eten. U mag tot 24.00 uur nog wel drinken: water, koffie en thee zonder melk en vruchtensap zonder vruchtvlees.

Nutridrink

In het dieet ziet u Nutridrink staan. Dit kunt u drinken naast het andere drinken dat in het dieet staat. Nutridrink zorgt dat u niet erg hongerig wordt. U kunt het nemen bij het ontbijt, lunch of avondeten. Neem niet meer dan drie flesjes per dag. De apotheek heeft verschillende soorten Nutridrink. Kies voor ‘Nutridrink Standaard’ als u het wilt gaan gebruiken. Die is er in meerdere smaken.

De dag van het onderzoek

07:00 uur

U mag het volgende drinken: heldere soep, vruchtensap zonder vruchtvlees, koffie of thee zonder melk, water of Nutridrink.

Na 08:00 uur

Blijf nuchter tot het onderzoek. Probeer nog een paar keer naar de wc te gaan. Hoe leger de darmen, hoe beter.

Vooraf melden

  • Laat het weten als u (misschien) zwanger bent. Probeert u zwanger te worden? Dan weet u alleen de eerste tien dagen na de ongesteldheid zeker dat u het niet bent.
  • Soms krijgt u voor het onderzoek een injectie met contrastmiddel. Bent u allergisch voor contrastmiddel waar jodium inzit? Dat kan invloed hebben op de voorbereiding van uw onderzoek. Laat dit daarom weten aan de arts die u behandelt. En op de dag van het onderzoek aan de laborant die het onderzoek bij u doet.
  • Heeft u glaucoom? Dus is de druk in uw oogbol verhoogd? Of is uw hartritme verhoogd of uw prostaat vergroot? Meld dit dan aan de laborant.

Voor het onderzoek

  • Gebruikt u medicijnen? Die mag u gewoon innemen met een slokje water. Tenzij uw arts u iets anders heeft laten weten.
  • Trek kleding aan die makkelijk zit, zoals een T-shirt. Die kunt u namelijk aanhouden tijdens het onderzoek. Verder mogen er geen kleren, sieraden, bril of haarspelden in het gebied zitten dat we gaan onderzoeken.
  • Laat sieraden en waardevolle spullen thuis. U kunt het ziekenhuis niet aansprakelijk stellen als spullen kwijtraken.
  • Neem wat te eten mee voor na het onderzoek.

Onderzoek

Het onderzoek duurt in totaal ongeveer drie kwartier. Tijdens het onderzoek mag u een T-shirt of hemd aanhouden. Eventueel krijgt u daarover een ziekenhuisjasje aan.

  • De laborant helpt u om in de juiste houding op de onderzoekstafel te komen liggen.
  • We brengen een dun slangetje in via de anus.
  • Via het slangetje vullen we de dikke darm langzaam met CO2-gas. Dit is nodig om alle delen van de dikke darm goed te kunnen afbeelden en te beoordelen.
  • We meten steeds de druk in de dikke darm. Het apparaat stopt meteen met CO2 geven als de goede druk is bereikt.
  • Als er genoeg CO2 in de darm zit, gaan we de scan maken. De onderzoekstafel schuift door de opening van de CT-scanner. Totdat het gebied dat we gaan onderzoeken midden in de opening is geplaatst.
  • Als we de scans maken, vraagt de laborant u zo stil mogelijk te blijven liggen.
  • De onderzoekstafel beweegt tijdens de scans.
  • Soms vragen we u om tijdens het onderzoek even uw adem in te houden.
  • We maken twee scans: één als u op uw rug ligt en één als u op uw buik ligt. De volgorde kan verschillen.
  • Soms geven we u tijdens het onderzoek een prik met contrastmiddel waar jodium inzit. Dit kan een paar minuten een warm gevoel geven. Na een paar minuten trekt dit weer weg.

Prik tegen darmkrampen

Tijdens het onderzoek kunt u darmkrampen krijgen. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen, geven we u een prik met buscopan. Die prik krijgt u in uw arm. Dit medicijn gaat krampen van de dikke darm tegen. Heeft u een verhoogde druk in de oogbol (glaucoom)? Dan mag u dit middel niet krijgen. Laat dit voor het onderzoek weten aan de laborant.

Na het onderzoek

  • Na het onderzoek kunt u weer gewoon eten en drinken.
  • Door het bariumsulfaat (EZ-CAT) kan uw poep de eerste dagen na het onderzoek wat wit zijn. Ook kunt u wat meer moeite hebben met poepen of zelfs last van verstopping krijgen. Drink daarom de eerste twee dagen na het onderzoek extra veel. We raden 1 tot 2 liter per dag aan.
  • Heeft u bij het onderzoek een contrastmiddel met jodium gekregen? Drink dan twee liter in de 24 uur na het onderzoek.
  • Door de gassen (CO2) in de darm kunt u een tijdje winderig zijn.
  • Tijdens het onderzoek hebben we u het middel buscopan gegeven. Daardoor kunt u even minder goed zien. Neem daarom iemand mee die u na het onderzoek naar huis kan brengen.

De uitslag

De radioloog beoordeelt de beelden. Hij of zij stuurt de uitslag naar de arts die het onderzoek voor u heeft aangevraagd. Deze arts bespreekt de uitslag met u.

Contact