Nierscan bij kinderen
Het kan zijn dat uw arts kiest voor een iets andere methode. Dan wijkt het onderzoek wat af van hoe het hier staat.
Voorbereiding
- Uw kind mag voor het onderzoek gewoon eten en drinken.
- Laat de arts bij uw kind bijvoorbeeld ook een bloed- of urineonderzoek doen? Dan moet u dit voor de DMSA-scan laten doen. Of anders een dag na dit onderzoek.
- Uw kind mag de medicijnen innemen die het altijd gebruikt. Gewoon met een slokje water.
- Het is mogelijk om vooraf EMLA-pleisters met een verdovende zalf te plakken. Zo voelt uw kind de prik minder.
Infuus
U meldt zich op de dag van het onderzoek eerst met uw kind bij de Kinderdagopname. Ongeveer tien minuten vóór de afgesproken tijd. Hier geven we uw kind een infuus. Via dit infuus geven we later op de afdeling Nucleaire Geneeskunde de radioactieve stof. Via de bloedbaan gaat die stof naar de nieren. En via de nier(en) verlaat de stof het lichaam ook weer.
Onderzoek
Het onderzoek duurt in totaal drieënhalf uur. Daar zit drie uur wachttijd tussen.
- Voor de DMSA-scan gebruiken we een hele kleine hoeveelheid van de radioactieve stof technetium. De laborant spuit dit in het infuus dat uw kind eerder heeft gekregen. Uw kind merkt niets van deze vloeistof. Uw kind krijgt het niet warm, wordt niet misselijk, niet akelig en niet slaperig. Na het inspuiten van de vloeistof halen we het infuusnaaldje meteen weg.
- Het radioactieve technetium heeft drie uur nodig om goed in de nieren te hechten. Uw kind moet daarom na de injectie drie uur wachten. U mag in die tijd doen wat u wilt. U hoeft niet in het ziekenhuis te blijven.
- Na drie uur komen u en uw kind weer naar de wachtruimte van de afdeling Nucleaire Geneeskunde. De laborant roept u op om de scan te maken.
- Uw kind ligt tijdens de scan op de rug op een smalle tafel. De laborant schuift uw kind met tafel en al tussen zogenoemde gammacamera’s. Dit zijn de fotoapparaten waarmee we de beelden maken. We schuiven beide gammacamera’s heel dichtbij. Dat geeft het beste resultaat.
- Als de camera’s goed zijn ingesteld, start de laborant de opname. Die duurt ongeveer tien minuten. Daarna draait de laborant de camera’s in een andere stand voor weer een opname van ongeveer tien minuten. Dat gebeurt daarna nog een keer.
- Uw kind moet tijdens de opnames heel stil blijven liggen. U mag naast uw kind gaan zitten en het vasthouden. U kunt een boekje voorlezen of een cd meenemen voor de afleiding. Ook kunt u iets te eten of drinken meenemen.
Na het onderzoek
Door de radioactieve stof is de plas van uw kind een heel klein beetje besmet met radioactiviteit. Bij het verwisselen van de luier is daarom het volgende belangrijk in de 24 uur na het onderzoek:
- Draag handschoenen bij het verwisselen van de luier.
- Verschoon de luier vaker.
- Gooi de luier en handschoenen zo snel mogelijk in een afvalbak buiten weg. Laat deze niet lang in een binnenruimte liggen.
- Was de billen van uw kind goed schoon bij het verwisselen van de luier.
- Was na het verwisselen ook uw eigen handen goed schoon.
Uitslag onderzoek
De laborant verwerkt de beelden en stuurt die door naar de nucleair geneeskundige. Die beoordeelt de beelden en stuurt het verslag naar de arts die uw kind behandelt. Dit duurt ongeveer vijf dagen. Vijf werkdagen na het onderzoek maakt u een afspraak met uw arts voor de uitslag.
Mogelijke problemen
De hoeveelheid radioactieve stof die uw kind bij dit onderzoek krijgt, is erg klein. De hoeveelheid straling is te vergelijken met het maken van een röntgenfoto. De ingespoten radioactiviteit gaat vanzelf uit het lichaam. Uw kind vormt ook geen stralingsgevaar voor de omgeving.
Allergische reacties komen heel erg weinig voor. En als het gebeurt alleen in hele lichte mate. Door het aanprikken van een bloedvat bestaat een hele kleine kans op een bloeduitstorting. Die gaat na een paar dagen vanzelf weer weg.