Artrose van de hand

Middenhand, vingers en duim

Artrose van de hand

De hand bestaat uit allerlei botjes en gewrichtjes. In al deze gewrichtjes kan artrose ontstaan. Daarbij slijt het kraakbeen in het gewricht. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig of gaat helemaal weg. Dat zorgt voor klachten.

Klachten

Bij artrose in de handen kunt u last hebben van:

  • pijn in de gewrichten
  • stijfheid van de vingers of duim
  • minder kracht (minder goed iets vast kunnen grijpen)
  • zwelling of irritatie van het gewricht
  • vervorming of een andere stand van vinger of duim

U kunt deze klachten hebben in alle gewrichten die in de hand zitten:

  • In de duim. Daar komt artrose het meeste voor. En dan vooral in het gewrichtje tussen het handwortelbeentje en het middenhandsbeentje van de duim. Zie ook Artrose van de duimbasis.
  • In de MCP-gewrichten. Dit zijn de knokkels waar de middenhand overgaat in de vingers.
  • In de DIP-gewrichten. Die zitten tussen het midden- en eindkootje.
  • In de PIP-gewrichten. Die zitten tussen het eerste kootje en het middenkootje.

Oorzaken

Artrose kan door drie dingen komen:

Kraakbeenlaag slijt door onbekende oorzaak

De kraakbeenlaag van het gewricht slijt door onbekende oorzaak. Hierdoor wordt de laag kraakbeen op het botuiteinde dunner. Het bot komt (voor een deel) bloot te liggen. Dit type artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.

Ontstekingsreactie van het gewricht

Een ontstekingsreactie van het gewricht kan het kraakbeen aantasten. Bijvoorbeeld bij gewrichtsreuma (reumatoïde artritis). Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag op het botuiteinde dunner. Of de laag verdwijnt helemaal. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen.

Na een andere aandoening

Een andere aandoening kan het kraakbeen beschadigen. Bijvoorbeeld een botbreuk. Het kraakbeen kan direct beschadigen of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. Artrose na een botbreuk of ongeluk noemen we posttraumatische artrose. Dit kan ook nog jaren na een ongeluk ontstaan.

Onderzoek

De orthopeed luistert naar uw verhaal en onderzoekt uw hand. Vaak maken we een röntgenfoto om te bepalen hoe erg de artrose is.

Behandeling

Artrose in de hand kunnen we op verschillende manieren behandelen:

Spalk

Met een spalk voorkomt u dat u het gewricht overbelast. De spalk stabiliseert het gewricht. Dat kan zorgen voor minder pijn. Spalken zijn er in verschillende soorten. Een ergotherapeut bespreekt de verschillende mogelijkheden met u.

Handtherapie

De handtherapeut leert u hoe u met de klachten om kunt gaan. U krijgt tips om bepaalde gewrichten minder te belasten. Ook krijgt u oefeningen om de handspieren sterker te maken en goed te kunnen blijven bewegen.

Pijnstillers

Paracetamol of NSAID’s (zoals Ibuprofen en Diclofenac) kunnen de pijn verminderen.

Ontstekingsremmer

Een injectie met een combinatie van een verdovende vloeistof en een ontstekingsremmer (corticosteroïden) is eventueel een volgende stap. Deze injectie is gericht op de ontstekingsreactie in het gewricht. Meestal werkt dit tijdelijk.

Operatie

Als de behandeling zonder operatie niet genoeg helpt, kan de orthopeed soms een operatie voorstellen: