ICD

inwendige cardioverter defibrillator

ICD: inwendige cardioverter defibrillator

Uw cardioloog heeft met uw besproken om een ICD te laten plaatsen voor uw hartritmestoornissen. ICD staat voor inwendige cardioverter defibrillator. Het apparaatje herkent hartritmestoornissen en reageert daarop om de ritmestoornis te stoppen.

 

Het plaatsen van de ICD gebeurt in het Flevoziekenhuis. De zorg daarvoor en daarna in Tergooi MC.

Voorbereiding

Wanneer een ICD

De ICD is bedoeld voor patiënten die meer kans hebben op een plotselinge dood door een hartstilstand. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • mensen die een eerdere hartstilstand (kamerfibrilleren) hebben overleefd door een reanimatie
  • mensen van wie het hart veel minder goed werkt
  • mensen met een aangeboren (elektrische) hartafwijking, bijvoorbeeld Brugada-syndroom of lang QT-syndroom
  • mensen met hartritmestoornissen

Over de ICD

  • Het ICD-systeem bestaat uit twee delen: de ICD (het ‘kastje’) en de elektroden (de ‘draden’). Die brengen de signalen van en naar het hart.
  • De ICD weegt ongeveer 100 gram en heeft afgevlakte ronde vormen. Het omhulsel is gemaakt van titanium.
  • De ICD is aangesloten op de elektrode die naar de rechterkamer van het hart loopt. De elektroden kunnen ook naar de rechterboezem en naar de linkerhartkamer leiden.
  • De ICD bewaakt het hartritme de hele tijd en kan zo nodig ingrijpen bij een ritmestoornis. Als de hartslag boven een bepaalde grens komt, kijkt de ICD waardoor dat komt. Bij een normale snelle hartslag door bijvoorbeeld inspanning doet de ICD niets. Als het snelle hartritme door een ritmestoornis uit de hartkamer komt, probeert de ICD dit te herstellen.
  • Alle gegevens worden opgeslagen en bewaard. De ICD legt vast wat er wanneer gebeurt en slaat deze gegevens op in het interne geheugen. De ICD-technicus of ICD-cardioloog kan deze gegevens tijdens een controle opvragen.
  • Elke dag controleert de ICD of de elektroden goed werken en of de batterij nog genoeg vermogen heeft. U voelt hier niets van.

Kleine, elektrische impulsen (ATP)

De ICD geeft bij een ritmestoornis niet altijd meteen een schok af. Sommige hartritmestoornissen zijn te verhelpen met kleine, elektrische impulsen. Dit noemen we Anti Tachy Pacing (ATP). Van deze ATP voelt u weinig. De ICD kan dit meerdere keren achter elkaar doen. Als de ATP niet werkt, wordt alsnog een schok afgegeven.

Schok

Bij ventrikelfibrilleren trillen de kamers van het hart die het bloed door het lichaam moeten rondpompen in plaats van dat ze samenknijpen. Het hart pompt dan niet langer bloed door het lichaam. Dit is een levensbedreigende situatie. Kleine, elektrische impulsen (ATP) werken in dat geval niet genoeg. De ICD geeft dan één of meer sterke stroomstoten af. Het hart kan daarna weer in een normaal ritme gaan kloppen.

Pacemakerfunctie

De ICD heeft een ingebouwde pacemakerfunctie. Die gaat werken als de hartslag onder een bepaalde grens wil gaan. De pacemakerfunctie kan ook gebruikt worden na een schok. Het hart kan dan een paar seconden nodig hebben om weer op gang te komen. De ICD kan de hartspier en bloedsomloop ondersteunen door impulsen af te geven. De ICD werkt dan als een pacemaker tot het eigen hartritme weer op gang is gekomen.

Andere soorten ICD

De ICD-cardioloog bepaalt of u voor een ICD u in aanmerking komt. Soms kiezen we voor een andere ICD dan de gewone ICD.

Biventriculaire ICD

Een biventriculaire ICD kan elektrische prikkels afgeven aan de rechterboezem, aan de rechterkamer en aan de linkerkamer. We plaatsen deze ICD bij patiënten bij wie de hartkamers niet tegelijk samentrekken. We plaatsen dan een elektrode bij de linkerkant van het hart. Door de linker- en de rechterkamer tegelijk te stimuleren, kan het hart tegelijk samentrekken. Ook kunnen de kamers en boezem hiermee beter samenwerken.

Niet iedereen komt in aanmerking voor een biventriculaire ICD. Uw cardioloog, de ICD- of hartfalenverpleegkundige kan u hierover meer uitleg geven. Het is ook mogelijk om een biventriculaire pacemaker te plaatsen, zonder ICD-functie.

Subcutane ICD (S-ICD)

Een subcutane ICD is een ICD die we aan de linkerzijkant van de borstkas onder de huid plaatsen. De draad loopt helemaal onder de huid over het borstbeen. Bij de standaard ICD plaatsen we die onder het sleutelbeen en zit de draad via het bloedvat in het hart. Het kastje van de subcutane ICD is groter dan de standaard-ICD.

Via de subcutane ICD-draad kunnen we het hartritme de hele tijd controleren en kan zo nodig een schok worden afgegeven. De draad maakt geen contact met het hart. Daarom kan deze ICD bij een te traag hartritme niet werken als pacemaker. Ook kan deze ICD geen kleine, elektrische impulsen (ATP) afgeven.

De kans op problemen met de ICD-draad is bij het subcutaan ICD-systeem heel klein. Dat komt omdat deze vast ligt onder de huid. Moeten we de draad weghalen, bijvoorbeeld vanwege een infectie? Dan is dat een veilige en vrij makkelijke ingreep.

ICD-team

In de zorg voor ICD-patiënten werken Flevoziekenhuis en Tergooi MC samen. Het ICD-team bestaat uit ICD-cardiologen, een physician assistant, technici en ICD-verpleegkundigen van de afdeling Cardiologie.

  • De ICD-cardiologen zijn gespecialiseerd in het plaatsen van ICD’s.
  • Het afstellen van de ICD en het doormeten tijdens de controles doen de technici of een physician assistant.
  • De ICD-verpleegkundige is beschikbaar voor informatie en begeleiding rondom de ICD.
  • De verpleegkundigen van de verpleegafdeling regelen de zorg tijdens de opname.

Naar het Flevoziekenhuis

U wordt een dag van tevoren of op de dag van de ingreep opgenomen op afdeling Cardiologie van het Flevoziekenhuis. De verpleegkundige laat u weten hoe de opname gaat. Voor het plaatsen van de ICD:

  • maken we op de dag van de opname een hartfilmpje (ECG)
  • doen we zo soms nog bloedonderzoek
  • meten we uw bloeddruk, pols, temperatuur, lengte en gewicht

Niet eten en drinken

Voor de ingreep mag u niets meer eten of drinken:

  • Als de ingreep in de ochtend is, mag u niets meer eten of drinken vanaf middernacht (00:00 uur).
  • Als de ingreep s ’middags is, mag u nog een licht ontbijt nemen (thee met een beschuitje).

Medicijnen

  • Met bloedverdunners (Ascal, Plavix, acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium of Aspirine) hoeft u niet te stoppen.
  • Acenocoumarol, fenprocoumon, DOAC stopt u in overleg met uw cardioloog.
  • Diabetesmedicatie: neem geen diabetesmedicijnen en spuit geen insuline als de ingreep in de ochtend is en u nuchter moet zijn. Is de ingreep in de middag? Dan kunt u uw pillen gewoon innemen. Spuit wel maar de helft van de hoeveelheid insuline die u anders neemt.
  • Diuretica (plasmedicijnen) kunt u innemen als de ICD geplaatst is.
  • Andere medicijnen kunt u gewoon blijven gebruiken. Behalve als de specialist daarover iets anders met u heeft afgesproken.

Behandeling

Plaatsen van de ICD

  • Een verpleegkundige brengt een infuusnaaldje in aan de kant waar we de ICD plaatsen.
  • We leggen alles wat nodig is voor het plaatsen van de ICD steriel klaar. Ook dekken we u toe met een steriel laken. Dat hangt voor uw gezicht. Deze voorbereidingen duren ongeveer 20 minuten.
  • De plek waar we de ICD inbrengen verdoven we. U bent helemaal wakker als we de ICD plaatsen.
  • We plaatsen toegangsbuisjes in de ader onder het sleutelbeen. Daardoor kunnen we de elektroden naar het hart schuiven. Daar zoeken we naar de plek die het beste is om de elektroden vast te leggen. We gebruiken daarbij röntgenbeelden.
  • U voelt het hart soms wat overslaan.
  • Als de elektroden zijn geplaatst, maken we de ‘pocket’. Dit is de ruimte onder de huid waar de ICD in komt te liggen. Het maken van de pocket kan voor u wat vervelend aanvoelen.
  • We sluiten de elektroden aan op de ICD en we hechten de wond.
  • Nu gaan we testen of de schokfunctie van de ICD werkt. U krijgt een roesje. Als u slaapt wekken we een hartritmestoornis op. We kijken of de ICD die goed herkent. De ICD stopt de ritmestoornis dan met een schok.
  • Krijgt u een biventriculaire ICD? Dan kan de ingreep langer duren. Het is ingewikkelder om de elektrode naar de buitenkant van de linkerhartkamer te plaatsen.
  • Tijdens de ingreep vertellen we u wat we doen en vragen we u hoe het gaat.

Wel of niet te zien

Bij de ene patiënt is de ICD te zien als een lichte welving, bij de ander bijna niet. Dat ligt er bijvoorbeeld aan of de ICD onder de huid is geplaatst of onder de spier. Maar ook aan hoeveel vet en spiermassa u in uw bovenlichaam heeft. Zeker in het begin is de ICD altijd te voelen. Van de draden (elektroden) merkt u niets.

Mogelijke problemen

Net als elke chirurgische ingreep brengt het plaatsen van een ICD risico’s met zich mee. Problemen komen weinig voor. De volgende problemen kunnen soms voorkomen:

  • Bloeding in de pocket. Die is goed te behandelen met een drukverband en koeling.
  • Klaplong (pneumothorax). Bij het aanprikken van het bloedvat onder het sleutelbeen is er een kleine kans dat we een longtop raken. Dit kunnen we goed behandelen. U moet dan we wat langer in het ziekenhuis blijven.
  • Tamponade. Heel zelden ontstaat perforatie van de hartwand. Dit kan zorgen voor een bloeding in het hartzakje. Dit bloed halen we dan met een drain weg.
  • Infectie. Om dit te voorkomen, werken wij onder hele steriele omstandigheden. Ook geven we u vlak voor de ingreep antibiotica via een infuus.
  • Verplaatsing van de elektrode. Als de draad zich niet goed vasthecht, kan die los komen te liggen en zich verplaatsen. De draad plaatsen we dan opnieuw.

Na de behandeling

In het ziekenhuis

  • We plaatsen een drukverband op de wond om nabloeden te voorkomen.
  • Zodra u zich goed voelt, mag u weer eten en drinken.
  • Na de ingreep moet u vier uur in bed blijven liggen.
  • Gebruik zo veel mogelijk uw andere arm. Let op dat de elleboog van de arm aan de kant van de ICD niet boven uw schouder komt.
  • We maken een röntgenfoto van hart en longen om te controleren of de draden van de ICD goed liggen. Ook controleren we dan of geen klaplong is ontstaan.
  • De verpleegkundigen op de afdeling controleert regelmatig uw temperatuur, polsslag en bloeddruk. Ook houden we tot de volgende ochtend uw hartritme in de gaten.
  • De dag nadat u de ICD heeft gekregen, komt de technicus met meetapparatuur langs. Hij of zij kijkt of de elektrode(n) nog goed liggen en of de ICD goed is ingesteld.
  • Als de wond pijnlijk is, kunt u de verpleegkundige vragen om iets tegen de pijn.

Naar huis

  • Gebruikt u bloedverdunners van de trombosedienst? Dan krijgt u de juiste hoeveelheid mee voor de eerste dagen. En een formulier met informatie voor de trombosedienst.
  • U mag niet zelf autorijden.
  • Het Flevoziekenhuis stuurt de informatie over uw ingreep naar uw huisarts en naar het ziekenhuis dat u heeft doorverwezen.

Adviezen voor thuis

Eerste vier tot zes weken

We willen dat de wond zo goed mogelijk geneest. Houd u daarom de eerste vier tot zes weken aan de volgende regels:

  • Zorg dat de ICD zo min mogelijk in de pocket beweegt door uw arm niet achter uw lichaam te bewegen. Doe bijvoorbeeld eerst de arm aan de kant van de ICD in uw jas als u die aantrekt en dan pas de andere arm.
  • U mag de arm aan de kant van de ICD bewegen, maar niet hoger dan uw schouder. Ga niet rekken, strekken of uw arm ronddraaien boven uw schouder. En ook niet tillen of druk uitoefenen. De onderarm mag u gewoon bewegen.
  • Draag geen zware dingen en doe geen zwaar lichamelijke werk. Ga dus geen ramen lappen, muren verven of met zware vuilniszakken sjouwen.
  • Doe geen activiteiten waarbij uw schouder een zaagbeweging maakt, zoals stofzuigen en dweilen.
  • Trek geen kleren aan die knellen. Die kunnen de wond irriteren en de schouder belasten.
  • Beweeg de schouder wel, anders kan het gewricht gaan ‘vastzitten’ (frozen shoulder).
  • Ga de eerste zes weken niet zwemmen.

Wond

  • Bel de polikliniek Cardiologie als u last heeft van zwelling, roodheid, vocht- of bloedverlies uit de wond. In het weekend kunt u terecht bij de afdeling Spoedeisende Hulp. Dit geldt ook bij pijn, koorts (boven de 38 ºC) of als de wond niet meer goed sluit.
  • De hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet weggehaald te worden.
  • Laat de wondpleister twee dagen zitten. Vervang de pleister daarna door een nieuwe wondpleister. Laat ook die twee dagen zitten. Op de vierde dag mag de pleister eraf.

Douchen

  • Met de speciale wondpleister mag u gewoon douchen. Soms is de wond gelijmd. Ook dan mag u gelijk douchen.
  • Ga niet uw haren onder de douche wassen kort na het plaatsen van de ICD. Let op dat u de eerste vier weken de arm aan de kant van de ICD niet te hoog beweegt. Ook niet met haren wassen dus.

Controles

  • Als u weer naar huis mag, maken we afspraken met u voor controle. De eerste afspraak krijgt u bij de pacemakertechnicus om de wond te controleren. Dat is meestal zeven tot tien dagen nadat u de ICD heeft gekregen. Wij raden u aan tot de eerste wondcontrole niet te fietsen en geen plotselinge draaibeweging met uw armen te maken.
  • De tweede afspraak meten we ook de ICD door. Soms kunnen we de eerste twee afspraken tegelijk doen. De technicus bekijkt de gegevens die de ICD heeft opgeslagen. Ook kijken we of er ritmestoornissen zijn geweest en of de instellingen van de ICD goed zijn. We testen ook of de elektroden nog heel zijn en goed in het hart liggen. Bij deze testjes kunt u een licht bonzend gevoel in uw hals voelen of merken dat uw hart iets sneller klopt. Dit duurt maar een paar seconden.
  • We controleren uw ICD daarna elke zes maanden.
  • U blijft onder controle bij uw eigen cardioloog zoals uw dit gewend was.
  • Bij problemen of zorgen rondom de ICD kunt u altijd een afspraak maken om eerder langs te komen.

ICD-pas

Binnen twee weken nadat de ICD is geplaatst, krijgt u een ICD-kaart. Daarop staan de belangrijke gegevens van uw ICD. Draag dit pasje altijd bij u.

Informatiebijeenkomsten

De polikliniek Cardiologie organiseert bijeenkomsten voor ICD-dragers en hun partner of familie. Tijdens deze bijeenkomsten geven we informatie en kunt u vragen stellen. Ook kunt u ervaringen uitwisselen met andere ICD-dragers. We sturen u hiervoor een uitnodiging.

ICD en elektrische apparaten

De meeste apparaten in uw omgeving hebben geen invloed op uw ICD. Het is wel belangrijk dat ze goed onderhouden zijn en elektrisch goed geaard zijn.

De ICD heeft een sterk filter dat de meeste invloeden van buitenaf tegenhoudt. Alleen in uitzonderlijke situaties is de ICD gevoelig voor elektrische of magnetische velden. Is toch sprake van een storing in uw ICD? Dan stopt die als u weggaat bij wat voor die storing zorgt.

U kunt zonder problemen werken met huishoudelijke apparaten. Houd de apparaten wel op meer dan 15 centimeter afstand van de ICD.

Overleg het vooraf als u apparaten wilt gebruiken of een onderzoek of behandeling krijgt met zware elektromagnetische velden. Denk aan:

  • elektrische boor- of zaagmachines die tegen de schouder gehouden worden (vooral vanwege trillingen)
  • zware industriële apparatuur en sterke elektromagnetische velden
  • radar
  • startmotor
  • lasapparaten
  • elektrotherapie (bijvoorbeeld bij de fysiotherapie) of TENs-apparaten
  • medische behandelingen (onder andere MRI, bestraling, diathermie)

Zorgt dat voorwerpen waar een wat sterkere magneet in zit, niet te dicht bij de ICD komen. Draag uw mobiele telefoon niet in uw borstzak. Informeer bij de ICD-technicus als u twijfelt over het gebruik van materialen thuis of op het werk.

Mammografie

Laat bij een mammografie weten dat u een ICD heeft. Voor dit onderzoek plaatsen we de borst onder een bepaalde druk tussen twee platen. Een ICD kan daarbij in de weg zitten. Dat kan pijn doen en het weefsel daaromheen beschadigen. De laboranten houden hier rekening mee bij het aandrukken van de borst. De ICD zelf kan wel tegen die druk.

Signaal bij storing

Elke dag controleert de ICD of de elektroden goed werken en of de batterij nog genoeg vermogen heeft. Van deze test merkt u niets. Sommige ICD’s kunnen door een storing een alarmsignaal laten horen of voelen. Zo’n signaal wordt een patiëntalert genoemd. Hoe een patiëntalert klinkt of voelt, is per merk of model ICD anders. De technicus vertelt u hierover. Als u dit signaal hoort of voelt, moet u contact opnemen met uw ICD-technicus.

Als de ICD een schok geeft

De ICD geeft bij een ritmestoornis niet altijd meteen een schok af. Sommige hartritmestoornissen zijn te verhelpen met kleine, elektrische impulsen. De ICD kan dit meerdere keren achter elkaar doen. Als dat niet helpt, geeft het apparaat een schok af.

Wat voelt u van de schok

Soms valt u flauw als het hart minder goed pompt tijdens de ritmestoornis. Dat voelt u de schok niet. Als u niet flauwvalt, voelt u de schok wel. Dat kan voelen als een krachtige en pijnlijke klap op de borst. Kort, maar hevig. Een beetje alsof u met uw vingers in het stopcontact zit. Ga zitten of liggen als u zich erg duizelig voelt. Zo voorkomt u dat u valt.

Soms zijn meerdere schokken nodig voor de hartritmestoornis. Na de schok of schokken kunt u zich vermoeid voelen of spierpijn hebben aan de kant van de ICD.

De spieren in de borst en bovenarmen kunnen tijdens de sterke schok krachtig samentrekken. Houdt iemand u vast op het moment dat het ICD-apparaat een schok afgeeft? Dan kan die persoon een tinteling voelen. Dit is niet gevaarlijk en doet niks met het hartritme van de ander.

Terechte en onterechte schokken

De ICD is een slim apparaatje dat uw hartritme 24 uur per dag bewaakt. Toch kan de ICD afgaan terwijl dat niet nodig is. Onterechte schokken komen weinig voor. Het apparaatje kan soms onterecht een schok geven als reactie op:

  • een niet-bedreigende maar snelle ritmestoornis vanuit de boezem
  • een veel te snel hartritme na extreme inspanning
  • elektrische stoorsignalen omdat iets aan het systeem stuk is
  • bij een sterke elektrische bron in de omgeving

Maak na elke schok een afspraak op de polikliniek Cardiologie om de ICD door te laten meten. Zo nodig veranderen we de instellingen van de ICD of passen we de medicijnen aan.

Contact opnemen na een schok

  • Geeft de ICD een schok af of twee schokken kort achter elkaar? En heeft u hierna geen klachten? Bel dan de eerstvolgende werkdag tussen 09:00 en 16:00 uur met de polikliniek Cardiologie.
  • Geeft uw ICD een piep- of trilsignaal af? Neem dan contact op met de polikliniek op de eerstvolgende werkdag.
  • Bel altijd 112 als u zich niet goed voelt na een schok van de ICD.
  • Geeft de ICD drie schokken of meer direct achter elkaar? Of meerdere schokken op een dag? Neem dan direct contact op met de Eerste Hart Hulp. Dit kan binnen en buiten kantooruren. Vertel dat u een ICD heeft. We overleggen dan met de cardioloog die dienst heeft.

Na elke schok controleren we de ICD. Soms is een schok onterecht geweest. Dan moeten we de ICD bijstellen. Bij een terechte schok moeten we misschien iets veranderen in uw medicijnen. Zo voorkomen we een ritmestoornis in de toekomst.

Praten over gevoelens

Als de ICD een schok heeft afgegeven, kan dit dubbel voelen. Aan de ene kant kan is het fijn dat de ICD zijn werk goed heeft gedaan. Aan de andere kant weet u dat u het zonder ICD misschien niet overleefd had. Iedereen reageert hier weer anders op.

Het is niet altijd makkelijk om te leven met een ICD en de gevolgen hiervan. Praat hier gerust over of vraag om hulp. Bijvoorbeeld door te praten met andere mensen die een ICD hebben. Of door in gesprek te gaan met maatschappelijk werk of de ICD-verpleegkundige. Gun uzelf en uw familie een paar maanden de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen.

Bij de meeste patiënten gaat de angst en onzekerheid voor de ICD vrij snel weg. Ze vinden het apparaat dan niet meer belastend of beperkend. Het geeft juist meer bewegingsvrijheid. U leeft niet meer steeds met de angst om een ernstige hartritmestoornis te krijgen zonder dat medische hulp in de buurt is.

ICD vervangen

Hoe lang de ICD meegaat, ligt aan de instellingen en hoe vaak de ICD moet ingrijpen. Meestal moeten we het apparaat na acht jaar verwisselen. Soms iets eerder. Op een gegeven moment is de batterij aan vervanging toe. We maken dan een afspraak om de ICD te vervangen. Als de draad of draden nog goed werken, hoeven we alleen de ICD te verwisselen. U wordt dan in de ochtend opgenomen en kunt een paar uur later weer naar huis. Of dat lukt, ligt ook wel aan hoe gezond u verder bent.

ICD en reanimeren

Een ICD meet het hartritme de hele tijd en behandelt een hartritmestoornis vanzelf binnen 10 tot 12 seconden. Meestal heeft de ICD het ritme na één schok weer op orde. Het komt dus bijna nooit voor dat iemand met een ICD gereanimeerd moet worden. Is iemand na één of meer schokken na een minuut nog buiten bewustzijn? Bel dan 112 en begin met reanimeren. Misschien is er dan iets anders aan de hand dan een hartritmestoornis. Met een ICD mag u ook een schok met een ander apparaat krijgen. De ICD kan daar tegen.

ICD en autorijden

Uw rijbewijs is niet meer geldig als u een ICD heeft gekregen. U mag pas weer autorijden als u een nieuw rijbewijs heeft gekregen. Het CBR moet dit goedkeuren. Kijk voor de meest actuele informatie over het aanvragen van uw rijbewijs op de website van STIN. Of neem contact op met het CBR-kantoor in uw regio. U kunt uw vragen ook stellen aan de ICD-verpleegkundige of technici.

Code 100 of 101

Aan het nieuwe rijbewijs wordt een code toegevoegd: code 100 als u privé autorijdt of code 101 als u voor uw beroep autorijdt. Rijden voor uw beroep mag niet als u andere personen vervoert. En mag maximaal vier uur per dag. Het CBR geeft geen nieuwe rijbewijzen C, D en E (groot rijbewijs) aan mensen met een ICD. Die raakt u kwijt.

Wachttijd

Als u niet eerder een hartritmestoornis heeft gehad en de ICD heeft gekregen om dat te voorkomen, is de wachttijd twee weken. Heeft u eerder al wel een gevaarlijke hartritmestoornis gehad? Dan is de wachttijd twee maanden. U mag weer autorijden als de ICD geen schok heeft afgegeven in die periode.

Nieuw rijbewijs aanvragen

  • Na de wachttijd wordt uw ICD gecontroleerd. Heeft de ICD geen schok afgegeven? Dan krijgt u een ‘Rapport van de cardioloog’ (het code 100 of 101 formulier).
  • U koopt zelf bij de gemeente of op de website van het CBR een Gezondheidsverklaring (eigen verklaring). Vraag 8a moet u met ‘ja’ beantwoorden. Dat is de volgende vraag: Wordt of werd u behandeld voor inwendige ziekten als suikerziekte, hart- en vaatziekten, verhoogde bloeddruk, nierziekte en longziekte, of heeft u een hart- of vaatoperatie ondergaan?
  • Iedereen van 75 jaar of ouder moet ook een Gezondheidsverklaring 75+ kopen. Dat is een eigen verklaring met een geneeskundig verslag.
  • Als u alleen een ICD heeft en geen andere aandoeningen, kunt u het antwoord toelichten op de achterkant van het formulier. Zet bij ‘Aantekening/opmerking(en)’ dat u ICD-drager bent.
  • In alle andere gevallen is een aantekening van een arts verplicht. Die moet duidelijk maken wat u heeft en hoe erg dat is.
  • Na een paar weken krijgt u van het CBR een Verklaring van Geschiktheid. Hiermee kunt u bij de gemeente uw nieuwe rijbewijs aanvragen.

Autorijden na een schok

  • Als de ICD terecht een schok heeft afgegeven, mag u twee maanden niet autorijden. Hiervoor is geen formulier van het CBR nodig.
  • Bij een onterechte schok mag u geen auto rijden totdat de kans dat dit weer gebeurt zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door de instellingen van de ICD of uw medicijnen aan te passen. Dit moet uw cardioloog beoordelen.

Autogordel en ICD

U kunt geen ontheffing krijgen om de autogordel niet te hoeven dragen. Heeft u last van de gordel op de plek van de ICD? Dan kunt u een gordelkussen of gordelsteller gebruiken. Die kunt u in de meeste autowinkels kopen.

Vaarbewijs

  • U mag met een ICD een groot en een klein vaarbewijs niet voor uw beroep gebruiken. Behalve als u het klein vaarbewijs aanvraagt en dat alleen gebruikt voor de pleziervaart.
  • Twee maanden nadat u een ICD heeft gekregen, bent u weer bevoegd om te varen.
  • Na elke schok van de ICD mag u twee maanden niet varen. Ook bij een onterechte schok.

Reizen met een ICD

U mag weer reizen als alle controles goed zijn en uw cardioloog het goed vindt. Het is belangrijk dat u uw ICD-pas bij u heeft. Hierop staan alles gegevens die nodig zijn als u naar een ander ziekenhuis moet.

Beveiligingspoortjes vliegveld

Vermijd beveiligingspoortjes op het vliegveld zo veel mogelijk. Het poortje zelf heeft bijna geen invloed op hoe de ICD werkt als u er op normale snelheid doorheen wandelt. Wel kan het alarm afgaan door de metalen onderdelen in de ICD. Laat de beveiligingsbeambte weten dat u een ICD heeft. U kunt uw ICD-kaart laten zien en vragen of ze u zo willen fouilleren. U kunt zonder problemen in de bodyscan op Schiphol.

Autorijden in het buitenland

Met uw nieuwe rijbewijs met code 100 of 101 mag u ook in het buitenland autorijden. Code 100 en 101 gelden alleen in Nederland. In het buitenland zijn deze codes niet bekend. Het CBR adviseert u daarom om de papieren waarin de codes worden uitgelegd, te bewaren bij uw rijbewijs. U kunt dan uitleggen wat de codes betekenen als dat nodig is.

Ziekenhuizen in het buitenland

In West-Europa en Amerika zijn meer mogelijkheden om uw ICD te laten controleren dan in de binnenlanden van Afrika. Hou daar rekening mee als u kiest waarnaar u op vakantie gaat. Heeft u in het buitenland problemen met uw ICD? Ga dan naar het ziekenhuis dat het dichtstbij is. Daar kunnen ze medische hulp geven en zo nodig vervoer regelen naar een ander ziekenhuis.

U kunt ook adressen opzoeken van ziekenhuizen in het buitenland die apparaten hebben van de firma van uw ICD. Kijk daarvoor op de Engelse websites van de firma’s Medtronic, Boston Scientific (voormalig Guidant), Biotronic en Abbott (voorheen St Jude Medical).

Sport, vrije tijd en bewegen

Met een ICD kunt u gewoon sporten en dingen in uw vrije tijd doen. Bouw dit wel langzaam op. Het kan in het begin wat gek of angstig voelen. Maar u kunt met een ICD bijna alles doen wat u daarvoor ook deed. Soms is het voor u beter een bepaalde activiteit niet te doen. Bespreek uw wensen over sporten daarom eerst met uw cardioloog.

ICD beschermen

Wees voorzichtig met activiteiten waarbij u een klap of dreun op uw borst kunt krijgen. De ICD is gemaakt van titanium en is goed in elkaar gelast. De ICD gaat daardoor niet zomaar kapot. Maar het is beter een klap te voorkomen.

U kunt uw ICD bij sommige sporten beschermen met beschermmateriaal. Uw ICD-verpleegkundige of ICD-technicus kan u hier meer over vertellen.

Hogere hartslag

Uw hartslag gaat omhoog als u zich inspant. Meestal komt uw hartslag niet boven de grens uit waarop de ICD gaat werken. Is dit wel zo? Dan kijkt de ICD of de hogere hartslag komt door inspanning of door een ritmestoornis.

Welke sporten wel en niet

  • Kies liever geen sport waarbij u lichamelijk in contact komt met andere personen. Denk aan judo of karate. Door die sporten kunnen de draden van de ICD verplaatsen of beschadigen.
  • Draagt u een ICD en wilt u zwemmen? Doe dat dan in een veilige omgeving, met bewaking. In een zwembad bijvoorbeeld. Bij voorkeur zwemt u met iemand in de buurt die uw situatie kent en hulp kan bieden.
  • Een potje tennis of badminton is in principe geen probleem. Wees wel voorzichtig als u de bal slaat met de arm aan de kant van de ICD. Ga daarom ook niet intensief tennissen.
  • Bij een aantal sporten is het gevaarlijk als u even buiten bewustzijn zou raken bij een hartritmestoornis. Denk aan parachutespringen, hanggliding, abseilen en duiken. Deze sporten raden we daarom af.

Zon en zonnebank

Met een ICD kunt u gewoon onder de zonnebank of in de zon. Wel kan het littekenweefsel rond uw ICD gevoeliger reageren.

Vrijen

Sommige mensen met een ICD zijn angstig om te vrijen, omdat dan de hartslag omhoog gaat. De ICD herkent deze hogere hartslag als een natuurlijk snel ritme. U kunt met een ICD dus gewoon vrijen. Krijgt u een schok tijdens lichamelijk contact, dan is dat niet gevaarlijk voor uw partner.

Soms kunnen andere factoren invloed hebben op uw seksleven. Bijvoorbeeld als u last heeft van een ziekte, angstig bent of bepaalde medicijnen gebruikt. Praat hier gerust over met uw cardioloog of ICD-verpleegkundige.

ICD aan het einde van uw leven

Schokfunctie ICD uitschakelen

Is duidelijk dat het einde van het leven dichterbij komt? Dan wilt u niet dat de ICD het stervensproces verstoort. De ICD zou anders schokken kunnen geven die pijn doen en niet gewenst zijn. Ook na het overlijden kan de ICD nog schokken geven. Het kan voor de nabestaanden naar zijn om het lichaam daardoor te zien bewegen.

We kunnen de schokfunctie van de ICD uitzetten. We stellen de ICD dan zo in dat het apparaat geen schokken meer afgeeft. Als patiënt merkt u hier niets van.

Het uitzetten van de schokfunctie van de ICD doen we het liefst in het ziekenhuis. We kunnen dit ook thuis doen, als het niet meer lukt om naar het ziekenhuis te komen. Laat het ook aan uw huisarts weten als we de ICD uitzetten.

Uitzetten ICD en niet reanimeren

Soms is het verzoek om de ICD uit te zetten gekoppeld aan een verzoek om niet meer te worden gereanimeerd. Als u niet wilt worden gereanimeerd, betekent dit niet dat de ICD automatisch moet worden uitgeschakeld. Bij een echte reanimatie kunt u hersenschade oplopen. Bij een schok van een ICD juist niet. Het is dus mogelijk dat u uw arts vraagt u niet te reanimeren, maar de ICD wel aan blijft. Het is goed om samen met uw familie en arts na te denken wanneer de ICD moeten worden uitgezet. Bijvoorbeeld bij het opstellen van een wilsbeschikking of euthanasieverzoek.

ICD na overlijden

De wet schrijft voor dat de ICD bij overlijden weggehaald moet worden. Dat komt omdat de ICD uit onderdelen bestaat die onder chemisch afval vallen. Dat mag niet in het lichaam zitten als u begraven wilt worden. Bij crematie kan de ICD door de hoge temperaturen ontploffen. Ook bij crematie moet de ICD daarom weggehaald worden.

Bij overlijden kan de familie contact opnemen. We kijken dan of we de ICD in het ziekenhuis of in het uitvaartcentrum kunnen weghalen. Ook de huisarts kan dit doen. Meestal lezen we de ICD na het weghalen nog uit.

Deze tekst is tot stand gekomen met dank aan:

Contact