Longembolie

Bloedprop in bloedvat long

Longembolie

Een longembolie is een bloedprop in één of meer bloedvaten (slagaders) van de long. Door de bloedprop krijgt een deel van de long niet meer genoeg bloed. Dat kan zorgen voor pijn op de borst bij het ademhalen en kortademig zijn. Soms kan iemand met een longembolie wat bloed ophoesten.

 

Oorzaken

Een longembolie ontstaat als ergens anders in het lichaam een bloedstolsel is ontstaan en is losgeschoten. Meestal in de benen, bij een trombosebeen. Al het bloed stroomt via het hart naar de longen. Het stolsel blijft daardoor in de longslagaders steken.

Een longembolie ontstaat vaker na een operatie of na een botbreuk. Door lang op bed te liggen of door lange vliegreizen kan het bloed langzamer gaan stromen. Ook dat maakt de kans op een longembolie groter. Daarnaast kan het komen omdat het bloed meer gaat stollen. Door een aangeboren afwijking in het stollingssysteem bijvoorbeeld. Of door zwangerschap, kraambed of gebruik van de pil. Bij de meeste patiënten met een longembolie vinden we nooit een oorzaak.

Onderzoek

De klachten bij een longembolie zijn hetzelfde als bij een aantal andere ziekten. Daarom doen we altijd extra onderzoek. Zo weten we zeker dat het om een longembolie gaat. We maken een CT-scan. Eventueel kunnen we een echo van de benen maken. Of een scan om de doorbloeding van de longen te onderzoeken.

Behandeling

Het is belangrijk dat het bloedstolsel niet groter wordt. En om nieuwe longembolieën te voorkomen. Met de behandeling zorgen we dat de vorming van stolsels meteen stopt. We geven daarvoor injecties met een antistollingsmiddel (heparinepreparaat). Die behandeling duurt ongeveer zeven dagen. Tegelijk krijgt u bloedverdunners (tabletten acenocoumarol). Die nemen na zeven dagen de werking van het antistollingsmiddel over.

Geen bloedverdunners

Sommige patiënten kunnen geen bloedverdunners gebruiken. Bijvoorbeeld zwangere vrouwen of patiënten met kanker. Zij moeten zichzelf elke dag een injectie blijven geven. Na een tijdje kunt u stoppen met de injecties. Meestal na zeven dagen. De trombosedienst vertelt u wanneer dit kan.

Wel bloedverdunners

De behandeling met bloedverdunners duurt vaak zes maanden. In die periode controleert de trombosedienst regelmatig uw bloed. En hoe dat stolt. Als uw bloed er lang over doet om te stollen, is er een kleine kans op bloedingen. De trombosedienst adviseert dan om minder tabletten te nemen. Als uw bloed te snel stolt, kan weer een bloedprop ontstaan. Dan krijgt u het advies om meer tabletten te nemen. Ook het middel Xarelto wordt regelmatig voorgeschreven.

Zuurstof

Aan het begin van de behandeling kan de hoeveelheid zuurstof in het bloed te laag zijn. Soms krijgt u dan tijdelijk extra zuurstof via een zogenoemde neusbril.

Pijnstillers

Een longembolie kan pijnlijk zijn. Wilt u pijnstillers nemen? Neem dan paracetamol, eventueel met codeïne. Andere pijnstillers kunnen invloed hebben op de antistollende werking van de medicijnen die u krijgt. De kans op spontane bloedingen is dan groter. Overleg met uw arts als paracetamol niet genoeg werkt.

Na een longembolie

Als de behandeling werkt, zijn de ergste klachten na één tot twee weken weg. Het kan wel twee tot drie maanden duren voor u weer helemaal beter bent. Neem altijd contact op met de arts als de klachten erger worden.

De meeste patiënten kunnen na een longembolie weer alles doen zoals zij dat gewend waren. Natuurlijk is het belangrijk om gezond te leven: niet roken en regelmatig bewegen. Als u sportte, kunt u dat blijven doen. Wandelen, fietsen, hardlopen en zwemmen zijn meestal geen probleem voor wie een longembolie heeft gehad. Houdt u toch longklachten? Dan doen we verder onderzoek.

Soms heeft iemand grote of meerdere longembolieën die niet goed oplossen. Daardoor kan de bloeddruk in de slagaderen van de long te hoog worden en blijven. Het bloed kan hierdoor minder goed door de longen stromen. U kunt dan kortademig of moe worden. De medische term is pulmonale hypertensie. Dit komt bij een klein deel van de patiënten voor.

Contact