Nieuwe elleboog
Voorbereiding
Wanneer een elleboogprothese
Het ellebooggewricht bestaat uit de bovenarm en de onderarm. Drie botten zijn betrokken bij de vorm van dit gewricht: de humerus in de bovenarm en de ellepijp en het spaakbeen in de onderarm. Zo worden er drie gewrichten gevormd. Tussen de botten zit een laag kraakbeen. Het kraakbeen is zacht en zorgt dat de botten makkelijk langs elkaar bewegen. Om de elleboog zitten verder nog pezen en spieren. Die zorgen voor de beweging van de elleboog.
Door artritis of artrose kan het kraakbeen van het scharnier van de elleboog beschadigen. Het kraakbeen is dun of verdwenen en het oppervlak is ruw in plaats van glad. Daardoor schuurt bij het bewegen van de elleboog het bot van de bovenarm over de ellepijp en het spaakbeen. Dat zorgt voor pijn en stijfheid. Door een ontsteking kan de pijn erger worden. Slijtage kan ook ontstaan na een ongeluk, als een of meer van de botten in de elleboog gebroken zijn of zijn geweest. Als die niet meer helemaal goed vastgroeien, kan slijtage ontstaan.
De elleboogprothese vervangt het bot met het versleten kraakbeen erop. Zo ontstaat weer een goed scharnier en kunt u de elleboog weer beter bewegen.
Afspraak op Preoperatieve polikliniek
Voor uw operatie komt u langs op de Preoperatieve polikliniek. De operatie gebeurt onder volledige verdoving (narcose). Als dat kan, krijgt u ook een tijdelijke zenuwblokkade. Die zorgt voor een hele goede pijnstilling na de operatie. Zo kunt u sneller herstellen en beginnen met revalideren. De anesthesist geeft bij uw bezoek aan de Preoperatieve polikliniek na onderzoek verder uitleg over de verdoving en de mogelijke zenuwblokkade.
Behandeling
De elleboogprothese
Elleboogprotheses zijn er in verschillende soorten. Welke u krijgt, ligt aan de conditie van uw gewricht. De orthopedisch chirurg kan besluiten om alleen het oppervlak van de bovenarm te vervangen of ook de ellepijp. Of alleen de kop van het spaakbeen. Ook een totale elleboogprothese is mogelijk.
Radiuskop prothese
Radiuskop prothese
Hemi-elleboogprothese
Hemi-elleboogprothese
Totale elleboogprothese
Totale elleboogprothese
Botcement
De orthopedische chirurg gebruikt als dat nodig is botcement om de prothese op zijn plaats te houden. Botcement is een speciale composietlijm. Als we geen botcement gebruiken, plaatsen we de prothese klemvast in het bot.
De operatie
De operatie duurt gemiddeld anderhalf tot twee uur. Dat ligt aan wat voor prothese u krijgt.
- De orthopedisch chirurg maakt aan de achterkant van uw elleboog een snee om bij het ellebooggewricht te komen.
- Een belangrijke zenuw aan de binnenkant van de elleboog wordt vrij gelegd en beschermd. Spieren en pezen worden opzij gelegd zodat het gewricht vrijkomt. De elleboog kan hierdoor ook ‘uit de kom’ worden gehaald.
- Bij een totale elleboogprothese bereiden we eerst het bot van de bovenarm voor. We halen het kraakbeen dat daar nog zit weg en maken ruimte in het binnenste van het bot van de bovenarm. Op dezelfde manier bereiden we de ellepijp en daarna de kop van het spaakbeen voor.
- We plaatsen een proefprothese om te zien of de gekozen maten goed passen en zorgen voor een goede beweeglijkheid en stabiliteit. Als dat zo is, plaatsen we de definitieve prothese.
- We hechten de pezen weer terug.
- We spoelen en sluiten de operatiewond.
Na de behandeling
Hoe lang u in het ziekenhuis moet blijven, ligt aan de pijn die u na de operatie heeft. Meestal kunt u na één tot drie dagen weer naar huis. Na twee weken moet u zichzelf weer kunnen wassen en aankleden.
Pijn
De pijnklachten die u voor de operatie had, zijn na de operatie bijna helemaal weg. Na de operatie kunt u wel een ander soort pijn hebben. Deze pijn (wondpijn) gaat langzaam weg. Dit kan een paar weken duren. De zaalarts bespreekt met u wat u kunt nemen tegen de pijn. In het ziekenhuis en als u weer thuis bent.
Achterspalk en mitella
Bij een totale elleboogprothese krijgt u meteen na de operatie een kurkspalk. Die moet u één week dragen. Na de eerste week mag u de spalk afdoen en voorzichtig gaan oefenen. U krijgt ook een mitella om de arm te ondersteunen. Het is belangrijk om in de eerste twee tot drie weken de hand hoog te houden en de vingers veel te bewegen. Uw arm zwelt dan minder.
Fysiotherapie
De eerste dag na de operatie spreekt u met onze fysiotherapeut. Hij of zij neemt met u door wat u de eerste periode kunt doen om te herstellen. Eén week na de operatie start u met oefeningen bij de fysiotherapeut. Zo voorkomt u dat u een stijve elleboog krijgt. De oefeningen helpen om het gewricht weer soepel te krijgen en beter te kunnen bewegen. Later bouwt u ook de spierkracht op. U doet de oefeningen vier keer per dag. Zie ook Oefeningen na elleboogoperatie.
Als u weer thuis bent, gaat u door met de fysiotherapie. Dat kan op de polikliniek in Tergooi MC of bij een fysiotherapeut bij u in de buurt.
Regels na de operatie
Het is belangrijk dat u de elleboog de eerste weken na de operatie niet te veel belast. Dan geneest de elleboog beter. De eerste twee weken na de operatie mag u daarom:
- niet zelf fietsen, op een bromfiets rijden of autorijden
- niet sporten
- geen zwaar huishoudelijk werk doen
- niet koken
Mogelijke problemen
Na de operatie kunnen de volgende problemen voorkomen:
- wondinfectie of infectie van de prothese
- nabloeding
- zenuwletsel
- het gewricht kan instabiel raken en de prothese kan loslaten
Controle
Twee weken en acht weken na de operatie komt u langs voor controle. Bij de eerste controle kijken we hoe de wond geneest. We bespreken daarnaast hoe de operatie is gegaan. Ook kijken we bij de controles hoe het bewegen met de elleboog gaat en hoe u dat verder kunt opbouwen. Eén jaar, drie jaar en vijf jaar na de operatie maken we controlefoto’s. Zo kunnen we zien of de operatie ook na langere tijd geslaagd is.