Open been

Open been

Een open been is een open plek, wond of zweer aan het onderbeen. De plek zit meestal aan de binnenkant bij de enkel of de binnenkant van het onderbeen. De plek geneest langzaam of niet. De medische term voor een open been is ulcus cruris.

Klachten

De klachten beginnen vaak met een moe, zwaar gevoel in de benen. In de loop van de dag worden de enkels dikker door vocht (oedeem). Na een tijdje zijn uitgezette adertjes en spataders te zien. Ook kunnen bruine verkleuringen en eczeemplekken ontstaan. Onder de huid kunnen verhardingen komen.

Uiteindelijk komt er een wond: een open been. Deze wond doet meestal geen pijn, maar kan wel vies ruiken. En er kan veel vocht uitkomen. De wond is vaak geelbruin of kan een korst hebben. De wond kan in het begin ook zwart zijn (afgestorven huid).

Oorzaken

Een open been komt meestal doordat de bloedsomloop van de aders verstoord is. Het bloed wordt niet goed terug afgevoerd van het been naar het lichaam.

In de aders zitten kleppen die voorkomen dat bloed terugstroomt naar de voeten. Als deze kleppen niet meer goed sluiten, stroomt het bloed makkelijk terug. Bloed hoopt zich dan op (stuwing). Dat geeft meer druk in de aders van de onderbenen en voeten. Daardoor raakt de huid beschadigd en ontstaat een open been.

Soms zijn de slagaders vernauwd. Dan komen er te weinig zuurstof en voedingsstoffen in de weefsels. Die sterven daardoor af. Dat zorgt voor hele pijnlijke open plekken die meestal moeilijk genezen. Meestal zitten die aan de tenen en voeten. Of aan de buitenkant van het onderbeen of de enkel.

Onderzoek

De huisarts verwijst u naar de dermatoloog. Behalve als het open been door problemen met de slagaders kan komen. Dan verwijst de huisarts u naar de vaatchirurg. De huisarts voelt daarvoor hoe de beenslagaders kloppen. En meet wat de bloeddruk is in uw been en in uw arm en hoe dat verschilt.

De dermatoloog zal eerst onderzoeken wat in uw vaten bij u voor een open been zorgt. Een open been omdat de afvoer van de aders niet goed werkt, is vaak makkelijk te herkennen. We doen extra onderzoek om te kijken of we spataders kunnen behandelen. Daarvoor krijgt u een duplexonderzoek: een echo-onderzoek met geluidsgolven. Met dit onderzoek kunnen we naar de bloedstroom kijken en zien of bloed terugstroomt.

Behandeling

Lekkende aders behandelen

We willen  zorgen dat het bloed minder terugstroomt in de aders. En dat het bloed vanuit het been weer beter naar het hart afgevoerd wordt. Met het duplexonderzoek kunnen we zien waar spataders zitten en hoe we die kunnen behandelen. Soms kunnen we een grote ader die lekt uitschakelen. Zo stroomt het bloed in de aders minder sterk terug. En neemt de hoge druk in de ader in het onderbeen af.

Drukverband

We kunnen de afvoer van bloed ook verbeteren met compressietherapie. U krijgt dan speciale drukverbanden (zwachtels) om uw been. Het verband geeft een stevige druk op het been. Het bloed kan zo niet terugstromen. Bij bewegingen van de kuitspier wordt het bloed uit het been de andere kant op teruggepompt. Het verband werkt alleen als u de kuitspieren gebruikt. U moet er dus wel bij blijven lopen. Hoe lang de behandeling met verband duurt, verschilt. Van een paar weken tot maanden.

Wond

De wond wordt schoongemaakt en bedekt. Soms kunnen we proberen de wond te sluiten met een stukje huid. Dat halen we op een andere plek weg (transplantatie). Als de wond beter is, meten we een elastische kous aan. Die draagt u elke dag. Zo voorkomt u dat er nieuwe wonden komen. ’s Nachts draagt u de kous niet.