Oriënterend Fertiliteitsonderzoek

OFO

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek (OFO)

Lukt het u en uw partner niet om zwanger te worden? Dan kunnen we een aantal standaard onderzoeken doen. Bij de vrouw en bij de man. We kijken dan of we een oorzaak kunnen vinden waarom het niet lukt om zwanger te worden. We noemen dit een Oriënterend Fertiliteitsonderzoek of OFO.

 

Met de onderzoeken kijken we naar alle onderdelen waar het probleem kan zitten:

  • of de vrouw een eisprong heeft
  • of er bij de man zaadcellen in zijn sperma zitten
  • of de baarmoedermond sperma goed doorlaat
  • of de baarmoederholte er goed uitziet
  • of de eileiders open zijn, zodat het sperma bij de eicel kan komen

Onderzoek

De meeste onderzoeken en tests die we kunnen doen, staan hieronder uitgelegd. Niet altijd doen we alle onderzoeken. En ook niet altijd in deze volgorde. Dat ligt bijvoorbeeld aan wat we tijdens een onderzoek ontdekken. We kunnen vooraf ook niet zeggen hoe lang het traject voor u duurt.

Het eerste bezoek

Voor het eerste bezoek aan de gynaecoloog of fertiliteitsarts vragen we u vragenlijsten in te vullen. De vragen gaan over uw voorgeschiedenis. Over welke problemen u met uw vruchtbaarheid heeft. En wat er bij u, uw partner of in de familie speelt qua ziekte of aandoeningen.

Onderzoeken bij de vrouw

Lichamelijk en gynaecologisch onderzoek

Aan het einde van de eerste afspraak doen we bij de vrouw meestal een lichamelijk onderzoek die gericht is op de vruchtbaarheid. En een gynaecologische onderzoek. Daarvoor brengen we een spreider in de vagina in. Soms doen we tijdens dit onderzoek ook een bacterie- en chlamydiatest of nemen we een uitstrijkje af.

Algemeen bloedonderzoek

Na het eerste bezoek doen we bij alle vrouwelijke patiënten bloedonderzoek. We kijken naar de waarden die iets zeggen over het schildklierhormoon en chlamydia-antistoffen. Als u ouder bent dan 35 jaar kunnen we ook het hormoon FSH (follikelstimulerend hormoon) en het vrouwelijk hormoon oestrogeen bepalen. Zo kunnen we zien of de eierstokken goed werken.

Bloedonderzoek hormonen

Heeft u een onregelmatige cyclus? Dan komt dit meestal door problemen met de eisprong door hormonen. Om dit vast te stellen nemen we bloed af om naar die hormonen te kijken. Hormonen die met de werking van de eierstokken te maken hebben zijn FSH (follikelstimulerend hormoon), LH (luteïniserend hormoon) en PRL (prolactine). En we kijken naar de aanmaak van hormonen door de eierstokken (oestrogeen en testosteron).

Basale Temperatuurcurve (BTC) bijhouden

Als u een menstruatiecyclus heeft, kunt u uw temperatuur gaan bijhouden. We noemen dat ook wel de Basale Temperatuurcurve (BTC). Uw lichaamstemperatuur zegt iets over waar u in de cyclus zit. Na de eisprong gaat de temperatuur een paar tienden van een graad omhoog. Bij een cyclus die vier weken duurt, is dit meestal op de twaalfde tot veertiende dag. Als u ongesteld wordt, daalt de temperatuur weer. Aan de temperatuur kunt u dus zien of u wel of geen eisprong heeft. De Basale Temperatuurcurve (BTC) kunt u zo bijhouden:

  • Meet de temperatuur ’s morgens direct als u wakker wordt. Doe dat voor u opstaat en het liefst elke dag op dezelfde tijd. Ga dus niet eerst naar de wc.
  • Meet de temperatuur via uw anus. Gebruik bij voorkeur een digitale thermometer die een seintje geeft als de temperatuur juist is gemeten.
  • Vaak geven we een BTC-formulier mee. Dit is een grafiek waarop u elke dag de temperatuur invult. Op elke eerste dag van de ongesteldheid, begint u met een nieuwe lijn (curve). Die dag noemen we cyclusdag 1. Bovenaan de grafiek vult u de cyclusdag, de maand en de datum in. U krijgt zo voor elke cyclus één curve in de grafiek.
  • Vul ook in wanneer u medicijnen inneemt. Bijvoorbeeld medicijnen die helpen om een eisprong te krijgen.

Echo via de vagina

Met een echografie kunnen we de eierstokken en de baarmoeder in beeld brengen en bekijken. Een echo zet geluidsgolven om naar beelden op een scherm. Voor het onderzoek brengen we het apparaat in de vagina in, tot vlak bij de baarmoeder. Meestal voelt u hier bijna niets van.

Samenlevingstest (Sims-Hühnertest of Post Coïtum Test)

In de baarmoederhals zit normaal een dikke slijmprop. Rond de eisprong wordt dit slijm dun en vloeibaar. Zaadcellen kunnen er zo makkelijk doorheen. Soms blijft het slijm taai of is de omgeving in de vagina te zuur. De zaadcellen kunnen dan niet of moeilijk door het slijm komen. We kunnen het baarmoederhalsslijm testen met een samenlevingstest. Dit onderzoek nemen we ook wel een Sims-Hühnertest (SH) of Post Coïtum Test (PCT).

  • Voor dit onderzoek moet eerst het sperma van de man onderzocht zijn. Zo weten we zeker dat een slechte testuitslag niet door de kwaliteit van het sperma komt.
  • U maakt op de eerste dag dat u ongesteld bent telefonisch een afspraak voor de test.
  • Voor de test, vrijt u thuis met uw partner. Maximaal twaalf uur en minimaal twee uur voordat de test is.
  • Op de polikliniek neemt de arts of verpleegkundige wat slijm weg van de baarmoederhals.
  • Onder de microscoop kijken we of er zaadcellen in het slijm zitten en hoe die bewegen.
  • Soms blijkt dat we de test te vroeg in de cyclus hebben gedaan. We plannen de test dan opnieuw voor een paar dagen later. Meestal kijken we daarvoor met een echo wanneer dat het beste kan.

Röntgenonderzoek baarmoeder en eileiders (HSG)

Om zwanger te kunnen worden, moeten de eileiders open zijn. Anders kunnen de eicel en zaadcel niet bij elkaar komen en zorgen voor een bevruchting. We kunnen dit onderzoeken met een röntgenonderzoek (HSG). We spuiten dan een klein beetje contrastvloeistof in de baarmoeder en de eileiders terwijl we röntgenbeelden maken. Zo kunnen we onderzoeken of er afwijkingen zijn in de baarmoederholte. En of de eileiders goed werken.

Soms besluiten we geen HSG te maken, maar een kijkoperatie te doen. Vaak doen we dat ook als we afwijkingen zien met dit röntgenonderzoek.

Kijkoperatie of diagnostische laparoscopie

Bij een kijkoperatie of laparoscopie kijkt de arts met een instrument (de laparoscoop) in de buikholte. Zo kunnen we kijken of er verklevingen rond de eileiders of eierstokken zijn. Ook beoordeelt de arts of de eileiders goed open zijn. Daarvoor spuiten we een gekleurde vloeistof via de baarmoedermond door de eileiders. De operatie gebeurt onder volledige verdoving (narcose).

Kijkoperatie in de baarmoeder (hysteroscopie)

Met een hysteroscopie kijken we in de baarmoeder. Dat gebeurt met een speciaal instrument: de hysteroscoop. De gynaecoloog brengt die via de vagina en het baarmoederhalskanaal in de baarmoeder. Met het onderzoek kan de gynaecoloog afwijkingen in de baarmoeder en het baarmoederhalskanaal opsporen en eventueel behandelen. Het onderzoek duurt 10 tot 20 minuten.

Gel contrastecho (GIS)

Met een gel contrastecho kunnen we problemen in de baarmoederholte zichtbaar maken. Bijvoorbeeld poliepen, vleesbomen of afwijkingen in de vorm. We maken voor dit onderzoek een echo via de vagina. Daarbij brengen we gel in de baarmoederholte. We noemen dit onderzoek ook wel een gel-echo of GIS (Gel Infusion Sonohysterography).

Onderzoeken bij de man

Onderzoek sperma (semenanalyse)

Met een semenanalyse bepalen we de kwaliteit van het sperma. We kijken daarbij naar het aantal spermacellen en hoe beweeglijk de spermacellen zijn. Ook kijken we naar het volume, de zuurgraad en de hoeveelheid suiker. En of er wel of geen antistoffen in het sperma zitten.

Als de uitslag afwijkend is, doen we het onderzoek nog een keer. Tussen de onderzoeken moet minimaal twee weken tijd zitten. De kwaliteit van zaad kan namelijk wisselen. Verschillen de eerste twee semenanalyses veel van elkaar? Dan doen we nog een derde analyse.
Voor het inleveren van het sperma is het volgende belangrijk:

  • U mag in de twee tot vijf dagen daarvoor geen seks hebben.
  • U vangt het sperma na masturbatie thuis op in een potje. Dat heeft u van de polikliniekassistente meegekregen. Dit potje is schoon en mag u niet zelf verder schoonmaken. Laat het weten als niet al het sperma in het potje terecht is gekomen.
  • Tussen het tijdstip van de zaadlozing en het afleveren op het laboratorium mag maximaal één uur tijd zitten. In dat uur moet het sperma op temperatuur blijven. Houd het potje tijdens het vervoer daarom tegen uw lichaam. Bijvoorbeeld in uw binnenzak.

Laat ons weten of u drie maanden voor het onderzoek:

  • koorts heeft gehad
  • een overgevoeligheidsreactie heeft gehad (hooikoorts, astma, netelroos, eczeem)
  • medicijnen heeft gebruikt (hieronder vallen ook aspirines)
  • een operatie heeft gehad

Als het sperma goed is, stopt hier het onderzoek voor de man. Als de kwaliteit van het sperma minder is, kunnen we de volgende tests doen.

Lichamelijk onderzoek

Laat het spermaonderzoek afwijkingen zien? Dan onderzoekt de arts het geslachtsorgaan. Dit onderzoek doet geen pijn. Bij het onderzoek kijkt de arts:

  • hoe de zaadballen (testikels) eruitzien
  • of u bijballen en zaadleiders heeft
  • of er vocht of spataderen in de balzak zitten
  • of u een liesbreuk heeft

Bloedonderzoek hormonen

In het bloed kunnen we de waarden van de geslachtshormonen bepalen. Als die afwijken, kan dat zorgen voor slecht sperma. Ook komen we te weten of de mindere kwaliteit van het sperma komt:

  • omdat de zaadbal geen of te weinig spermacellen maakt
  • of er ergens iets in de weg zit waardoor de spermacellen het lichaam niet goed kunnen verlaten

Erfelijkheidsonderzoek

Afwijkend sperma kan soms erfelijk zijn of door iets genetisch komen. We kunnen dit onderzoeken door bloed af te nemen. De uitslag duurt ongeveer twee tot drie maanden.

Echo-onderzoek balzak

Met een echo-onderzoek kunnen we de ballen en balzak bekijken op een beeldscherm. We krijgen zo informatie over veranderingen en zwellingen in de balzak. Het onderzoek doet geen pijn.

Na het onderzoek

Mogelijk ontdekken we door de onderzoeken waarom u niet zwanger kunt worden. Met die informatie kunnen we kijken of een oplossing of behandeling mogelijk is.

Soms vinden we geen aanwijzingen waarom u of uw partner onvruchtbaar is. We spreken dan van een Onverklaarde Vruchtbaarheidsstoornis of Unexplained Infertility.