PET-CT-scan met Fluor-18-FDG
Voorbereiding
Voor het onderzoek moet u zich goed voorbereiden. Anders kunnen we onderzoek niet goed doen. Houdt u zich daarom aan deze regels:
- U moet nuchter zijn voor het onderzoek. Dat betekent dat u in de 6 uur voor het onderzoek niet meer mag eten. U mag alleen water drinken. Wij vragen u ook niet meer te roken. Voor patiënten met suikerziekte staan de regels hieronder.
- Drink 1 uur voor uw afspraak 1 liter water. U kunt gewoon nog naar de wc gaan als dat nodig is.
- Gebruikt u sondevoeding? Vervang dit in ieder geval in de 6 uur voor het onderzoek door water.
- In de 24 uur voor het onderzoek mag u niet meer druk bewegen. Ga dus bijvoorbeeld niet meer fietsen, sporten en wandelen.
- Als u medicijnen gebruikt, kunt u die op de gewone tijden innemen met water.
Voorbereiding bij suikerziekte
Heeft u Diabetes Mellitus en spuit u insuline? Dan moet u de hoeveelheid insuline op de dag voor het onderzoek aanpassen. U eet dan namelijk minder koolhydraten dan anders. Overleg met uw diabetesverpleegkundige of met de praktijkondersteuner van de huisarts over hoeveel insuline u die dag moet nemen.
Bij onderzoek in de ochtend (tot 12:00 uur)
- Heeft u het onderzoek in de ochtend? Dan moet u nuchter komen. Dat betekent dat u niets eet en drinkt voor het onderzoek. Water drinken mag wel.
- Neem géén insuline. Na de scan mag u insuline spuiten en iets eten. Vergeet dus niet om uw insuline en iets te eten mee te nemen.
Bij onderzoek in de middag (vanaf 13:00 uur)
- Heeft u het onderzoek in de middag? Dan mag u tot zes uur voor het onderzoek een licht ontbijt nemen. Bijvoorbeeld één of twee boterhammen of beschuitjes met kaas, vleeswaren of jam.
- Spuit om 08:00 uur ’s ochtends de normale hoeveelheid insuline. Na de scan mag u weer eten en kunt u de insuline spuiten volgens uw schema. Vergeet dus niet uw insuline en iets te eten mee te nemen.
Voorbereiden met een koolhydraatarm dieet
Soms is het voor het onderzoek nodig een koolhydraatarm dieet te volgen. Dat ligt aan wat we bij u precies gaan onderzoeken. U hoort voor het onderzoek of u dit moet doen. U begint dan 24 uur voor het onderzoek met dit dieet.
Koolhydraten zijn alle vormen van suiker in de voeding. Denk aan vruchtensuiker, zetmeel (brood, aardappel, pasta), suiker, honing en snoep. Die neemt u zo weinig mogelijk. Hieronder ziet u wat u wel en niet mag nemen. Twijfelt u? Kijk dan op de verpakking van een product. De koolhydraten staan bij ‘koolhydraten/suikers’.
Ook als u het koolhydraatarme dieet volgt, mag u in de 6 uur voor het onderzoek niets meer eten. Stel, u heeft de afspraak voor de PET-CT op woensdag om 13:10 uur. U begint dan op dinsdag om 13:10 uur met het koolhydraatarm dieet. Vanaf woensdagochtend 07:10 uur eet u niets meer. Alleen water drinken mag nog.
Drinken
- koffie of thee zonder melk en suiker (geen oploskoffie, zakjes of poeder)
- water
- light frisdrank (dus geen drinken waar suiker inzit)
Alle andere dranken mag u 24 uur niet drinken.
Let op: in het uur voor het onderzoek drinkt u minimaal 1 liter water extra.
Eten
- heldere soep zonder vermicelli, rijst, noedels of ander bindmiddel
- vlees (niet gepaneerd)
- vis (niet gepaneerd)
- eieren
- roomboter, margarine, halvarine
- bepaalde groenten (zonder saus met bindmiddel, paneermeel of beschuit): andijvie, asperges, bleekselderij, bloemkool, broccoli, courgette, sla, snijbonen, sperziebonen, spinazie, spruiten, witlof, wortelen, champignons, komkommer, ui, tomaat
- kaas
Alle andere producten mag u 24 uur niet eten.
Voorbeeld dagmenu
Ontbijt: | Gekookt of gebakken ei |
Plakjes kaas of vleeswaren | |
Thee of koffie zonder suiker, zoetstof of melk | |
Lunch: | Een schaaltje met sla, tomaat, komkommer |
Plakjes vleeswaren en/of kaas | |
Gekookt of gebakken ei | |
Diner: | Heldere soep zonder vermicelli, rijst, noedels of ander bindmiddel |
Stukjes gebakken vlees, kip of vis (zonder paneermeel) | |
Een portie gekookte groente of schaaltje rauwkost | |
Tussendoor: | Thee, koffie zonder suiker, zoetstof of melk |
Water, stukje kaas of vleeswaren |
Belangrijk vooraf
- Bent u (misschien) zwanger? Neem dan contact op met uw arts. Misschien kunnen we voor een ander onderzoek kiezen. Of wachten met het onderzoek tot na de zwangerschap.
- Geeft u borstvoeding? Dat kan tot 12 uur na het onderzoek niet. Zo stelt u uw kind niet bloot aan radioactieve straling. Afkolven kan wel. Iemand anders kan de afgekolfde melk ook geven.
- Soms krijgt u voor het onderzoek een contrastmiddel. Bent u allergisch voor contrastmiddel waar jodium inzit? Dat kan invloed hebben op de voorbereiding van uw onderzoek. Laat dit daarom weten aan de arts die u behandelt. En op de dag van het onderzoek aan de laborant die het onderzoek bij u doet.
- Het maakt voor dit onderzoek niet uit als u metalen in het lichaam heeft. Zoals een pacemaker of gewrichtsprothese.
Dag van het onderzoek
- Doe kleren aan die makkelijk en warm zitten, zonder metaal erin. Dus zonder bijvoorbeeld ritsen of drukknopen. Tijdens het onderzoek kunt u geen bh dragen. U kunt een pyjamabroek of joggingbroek meenemen voor tijdens het onderzoek.
- Laat sieraden thuis. Dingen als haarspelden moet u voor het onderzoek uitdoen.
- Neem iets te eten en drinken mee voor na het onderzoek.
- Bent u incontinent of heeft u een stoma? Neem dan genoeg verschoningen mee.
Rustgevend medicijn
Heeft u last van claustrofobie? Of kunt u door iets anders misschien niet ontspannen liggen bij het onderzoek? Dan kunt u de arts die het onderzoek voor u heeft aangevraagd om een rustgevend medicijn vragen.
In het ziekenhuis
Neemt u iemand mee naar het ziekenhuis? In de wachtruimte bij de afdeling is niet veel ruimte. De persoon die met u mee is kan tijdens het onderzoek wachten in de centrale hal van het ziekenhuis. Of tussendoor naar huis te gaan. Bij het onderzoek zelf mag niemand anders mee naar binnen.
Onderzoek
Het onderzoek duurt in totaal bijna twee uur. Daar zit ook een uur wachttijd in de voorbereidingsruimte bij. De PET-CT-scan zelf duurt ongeveer 20 minuten.
1. Voorbereiding
- De laborant brengt u naar een warme voorbereidingsruimte. Op een bed kunt u tot rust komen. De laborant legt uit hoe het onderzoek gaat.
- U gaat nog een keer naar de wc om te plassen.
- Met een prik in uw vinger kijken wat uw bloedsuiker is. Is dat te hoog? Dan kunnen we u niet onderzoeken. We moeten dan een nieuwe afspraak maken.
- Als uw bloedsuiker goed is, krijgt u een infuus. Via dit infuus geven we de radioactieve vloeistof. U merkt hier niets van. U krijgt het niet warm en wordt niet misselijk, akelig of slaperig.
2. Wachttijd
- De radioactieve vloeistof moet 60 minuten inwerken. In die tijd ligt u alleen in de voorbereidingsruimte.
- Ga zo ontspannen mogelijk liggen zonder te bewegen of te praten. U krijgt een deken, zodat u het niet koud krijgt.
- Wilt u muziek luisteren tijdens de inwerktijd? Neem dan zelf een apparaat en koptelefoon mee. Lezen mag niet.
- Onze medewerkers houden u via een camera in de gaten terwijl de radioactieve vloeistof inwerkt.
3. De scan
- Na de inwerktijd vraagt de laborant u nog een keer naar de wc te gaan.
- De laborant neemt u mee naar de scanruimte. U komt op een smalle tafel liggen.
- Tijdens het maken van de scan vragen we u zo rustig mogelijk te blijven liggen.
- U schuift een paar keer door de scanner. De scanner is een groot apparaat, maar maakt geen hard geluid. Ook nu houden wij u via een camera in de gaten.
- Soms maken we ook een CT-scan met contrastmiddel. U krijgt dit middel via het infuus. Het contrastmiddel kan een warm gevoel geven. Dit gaat snel weer weg.
Na het onderzoek
Naar huis
- Na het onderzoek kunt u weer naar huis. Met de radioactieve stof kunt u gewoon autorijden. U mag ook alles eten en drinken.
- Heeft u een rustgevend medicijn gekregen? Dan mag u niet zelf naar huis rijden.
- Heeft u bij het onderzoek een contrastmiddel gekregen? Drink dan twee liter in de 24 uur na het onderzoek.
De uitslag
De laborant verwerkt de beelden en stuurt die naar de nucleair geneeskundige. Die beoordeelt de beelden. Het verslag gaat naar de arts die u behandelt. U maakt een afspraak met uw arts om de uitslag te bespreken.
De radioactieve stof
U krijgt maar een heel klein beetje radioactieve stof bij dit onderzoek. U heeft daar verder geen last van. De ingespoten radioactieve stof gaat vanzelf uit uw lichaam, via uw nieren. Ook vormt u geen stralingsgevaar voor uw omgeving.
Mogelijke problemen
- Heel soms kan iemand een allergische reactie krijgen. Als dat al gebeurt, is dat een hele lichte reactie.
- Op de plek waar u geprikt bent, kan een bloeduitstorting komen. Die kans is klein. De bloeduitstorting gaat na een paar dagen vanzelf weer weg.